Toewijding is een woord dat je niet vaak hoort. Het klinkt ouderwets. Wat betekent het eigenlijk? De religieuze betekenis is dat je je wijdt aan een ideaal, jezelf onder bescherming van God of een heilige stelt. Toewijding in gewone zin betekent zorg en aandacht voor iets of iemand. Ze is ook langdurig. Toewijding ontleent haar kracht aan een inspiratiebron buiten jezelf en de toegewijde kan zich daardoor richten op de concrete ander.
Eigenlijk is het woord toewijding bij uitstek van toepassing op religieuzen van allerlei verschillende kloostergemeenschappen, omdat ze beide aspecten van het woord als uitgangspunt voor hun leven namen. Men realiseert zich nu niet vaak meer hoeveel werk er verzet is in het onderwijs, in ziekenhuizen, in het wijkpastoraat en in achterstandswijken met veel armoede, zoals elke stad ze kende. En dat gebeurde door duizenden religieuzen met een vita activa (zusters die zowel in het klooster als daarbuiten actief waren) zoals bijvoorbeeld augustinessen en franciscanessen.
Dat deden ze bepaald niet binnen een vijfdaagse werkweek en vaak ook meer dan acht uur per dag. Toegegeven, niet alles ging goed, maar meestal was er een oprechte intentie. Al het (vrouwen)werk gebeurde vrijwel alleen door religieuzen. Vrouwen die trouwden, en dat waren de meeste, mochten immers tot 1958 niet buitenshuis werken.
Zusters Augustinessen van Sint Monica, een congregatie in 1934 gesticht door pater van Nuenen gaan nog steeds de straat op, al zijn ze tegen en over de negentig. Deze zusters zijn vaak op straat, eigenlijk zijn ze van de straat maar dan in goede zin. Op straat beginnen ze een praatje, zomaar, of mensen stellen hun een vraag. Ze zijn namelijk in de zomer duidelijk herkenbaar in hun crème habijt, en in de winter in het zwart, met een frisgroen randje aan de sluier.
Jarenlang hebben ze aan de deur loten verkocht voor hun loterij. Niet alleen in hun eigen woonplaats maar door heel Nederland. Dat ging niet per auto of trein, nee, om geld uit te sparen werd er gelift. Daardoor weten deze zusters overal de weg. Wanneer je een plaats noemt zijn ze daar meestal geweest om hun tijdschrift Stad Gods rond te brengen of loten te verkopen voor hun jaarlijkse loterij. Daar werd veel geld mee opgehaald voor bijvoorbeeld ‘Meisjesstad’, hun opvanghuis voor meisjes en moeders in Utrecht.
Maar dat was niet het enige doel. Voor hen was belangrijk dat ze onderweg en aan de deur met mensen in gesprek kwamen met als beginvraag: ‘Hoe gaat het met u, en met uw kinderen? Hebt u iets nodig? Kan ik u helpen?’ En dan zorgden ze er vervolgens voor dat er hulp kwam. Helpen ligt in het verlengde van toewijding, het is er als het ware het logische gevolg van. Zeker voor deze en andere kloostergemeenschappen, die als het ware een weefwerk van zorg door heel Nederland aanlegden en ver daarbuiten.
Een hulpactie bracht onlangs heel Nederland wel op de been en samen, maar dat is voor even. Tegelijkertijd is duidelijk dat de eenzaamheid in de samenleving toeneemt. Er klinkt vaak meer ik dan wij. Misschien kan er toch een nieuw weefwerk ontstaan in de samenleving, al is het alleen maar door wat vaker om je heen en aan elkaar de vraag te stellen: ‘Hoe gaat het met u? Kan ik ergens mee helpen?’ En dat dan met toewijding (blijven) doen…
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 19 maart 2023 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.