Deze week raakte ik plots ontroerd. Ik zag op Facebook hoe leden van het Rotterdams Philharmonisch, gedwongen door corona, van huis uit Beethovens Ode an die Freude speelden, ieder voor zich èn toch samen. Kijk zelf maar:
Tussenposities
Ik kreeg er tranen van in de ogen, maar wist op dat moment niet goed aan mezelf uit te leggen waarom. Totdat de antropoloog in mij het woord nam. Natuurlijk: de tussentijd, alles is al een poos heel anders! Ontroering meldt zich gemakkelijker als we tussen twee stoelen zitten.
Antropologen hebben al heel lang iets met tussentijden en tussenposities. Dat is ruim een eeuw geleden begonnen met Arnold van Gennep. Hij vergeleek wereldwijd overgangsrituelen. Die komen veel voor bij overgangen zoals geboorte, initiatie, huwelijk, inauguratie, ziekte en overlijden. Van Gennep ontdekte dat al die rituelen een tussenfase kennen. Die tussenstap benadrukt de overgang van de vorige naar de nieuwe sociale positie, alsof men er letterlijk bij stil staat. Denk maar aan een pasgetrouwd echtpaar in de wittebroodsweken, of rouwenden die met rust gelaten worden.
Een halve eeuw later was er een andere antropoloog, Victor Turner, die duidelijk maakte dat in de tussenfase een omgekeerde wereld overweegt, waarin bijvoorbeeld machtsverhoudingen minder gelden. Sociale verschillen doen er even niet toe. Mensen gaan horizontaler met elkaar om, tegen de gewoonte in. Turner noemde dat tijdelijke saamhorigheidsgevoel ‘communitas‘. Carnaval en pelgrimage zijn voorbeelden. En ook calamiteiten. Kijk maar wat gebeurt in een NS-trein die twee uur stil staat in de polder.
De gebruikelijke manier van samenleven is even niet aan de orde. Solidariteit is nodig. En er kan vrij gespeeld worden met mogelijkheden. Daardoor ontstaat ruimte voor sociale creativiteit en voor experimenten. Helaas ontdekken mensen dan ook verwerpelijk gedrag… Alweer de NS-trein.
De corona-tussenfase past in dit patroon. Besmetting geldt zonder aanzien des persoons, dus op die manier spelen gebruikelijke sociale verschillen al niet mee. Communitas zie je terug in het applaus voor de zorghelden en in uitingen als nabuurschap en samenzang. Zelfs de politiek ontdekt gemeenschappelijkheid voorbij verschillen. Natuurlijk komt ook minder gewenst gedrag mee, zoals hamsteren.
Wereldgodsdiensten
Ik wil het niet goedpraten, maar het past bij deze tussentijd dat veel mensen van het thuiszitten een vakantiegevoel kregen en massaal naar strand en natuur trokken. Vakantie is immers de jaarlijkse tussenfase in het normale bestaan. Strand en natuur zijn in de ruimte wat de tussenfase in de tijd is, tussenruimtes buiten de bewoonde wereld. Symbolisch klopt dit gedrag, ook al is het niet wenselijk.
Creativiteit en experiment vind je terug op het terrein van de zingeving. Bijna alle wereldgodsdiensten zijn in een tussenfase ontstaan, dankzij het optreden van personen in een tussenpositie. Ook nu wordt opnieuw nagedacht over essentiële vragen. Door corona is er ineens meer interesse voor zingevingsvragen, ook vanuit seculiere hoek. De medische onzekerheid van deze tussenfase bevordert dat natuurlijk.
Dat zingeving opbloeit in een pandemie werd me, een paar maanden voordat corona uitbrak, weer eens bevestigd. Ik las van de Canadees-Amerikaanse schrijfster Emily St. John Mandel de roman Station Eleven (2014). Ze vertelt over een zogenaamd Georgië-virus dat zwaar huis houdt in de mensheid. Haar boek benoemt bijna profetisch een aantal dingen die we nu zien gebeuren. Bijzonder is dat ze religie een rol laat spelen, helaas in de vorm van een sekteleider die absoluut niet deugt. Opvallend vond ik verder dat haar hoofdpersonen acteurs en muzikanten zijn, sowieso al tussenfiguren, die als reizend Shakespeare-theater de crisis overleven en zo feitelijk permanent in de tussenruimte verder leven. En de grote vragen op de agenda houden.
Kortom: corona heeft vrij spel, maar mensen hebben dat op hun manier ook.
Dit artikel verscheen onlangs op de website van André Droogers.
Ergens in een Zuid-Amerikaanse stad wordt elk jaar aan de rand van het marktplein een tijdelijk huis gebouwd. Het is niet meer dan een houten staketsel, aan alle kanten open.
Zo nu en dan stapt er een voorbijganger naar binnen. Hij blijft even staan, voor kortere of langere tijd.
Dan verlaat hij het huis weer aan de andere kant.
Lang geleden las ik dat verhaal en ik begreep niets van dat ritueel. Nu snap ik het: in dat huis ben je er even ‘uit’.