Toen ik de uitnodiging kreeg om deel te nemen aan het kwalitatieve deel van het onderzoek naar “ervaren representatie bij personen met een migratieachtergrond”, was ik best verbaasd. Men wilde in gesprek met mensen die zich inzetten voor politiek en/of maatschappij met een migrantenachtergrond. “Hoe komen ze nu aan mijn naam?” was mijn eerste gedachte. Ik ga nu even terug naar dat moment…

De jonge onderzoeker, zelf derde generatie, legt me uit dat tijdens het bespreken van mogelijke respondenten mijn naam genoemd was door een van de andere onderzoekers. Oké…

Aan het begin van het interview wordt nogmaals benadrukt dat alles anoniem verwerkt zal worden. Het gesprek wordt ook opgenomen. Een gesprek van ongeveer twee uur volgt, waarin ik een spiegel voorgehouden krijg doordat de interviewer steeds mijn antwoorden samenvattend herhaalt. Zoals ik in een salesgesprek de behoeftes van een klant in kaart breng: “dus als ik u goed begrijp dan…”.

Ik kijk naar het scherm van mijn laptop, maar zie het wat wazig. “U raakt nu geëmotioneerd, merk ik. Zou ik u mogen vragen waarom?”, zegt de interviewer. Het liefste zou ik nu de camera uitzetten en weglopen, maar ik blijf zitten. Er gaat zoveel door mijn hoofd en mijn lijf raakt van streek.

“Dat komt doordat je mijn woorden terug geeft aan mij, “zeg ik. “Daardoor komen ze enorm hard binnen. Niemand heeft mij zo expliciet bevraagd over waarom ik doe wat ik doe. Wat ik doe, is omdat ik veel mensen zie die niet mee kunnen doen. Die niet weten waar ze moeten zijn voor hulp, advies en de weg in het onderwijs niet kennen. Mensen die niet mondig zijn. En ooit was ik een van hen. Ik weet wat het is om niet met het gezin op vakantie te gaan, dat er gekozen moet worden tussen eten of schoolboeken. Ik ben van ver gekomen. Het was moeilijk. Het was echt hard. En het hoeft niet zo moeilijk te zijn. Het zou niet zo moeilijk moeten zijn!”

De woorden zijn als een waterval uit mijn mond gestroomd. Ik moet even naar lucht happen en kijk naar het vriendelijke, bebaarde gezicht dat geduldig wacht totdat ik weer wat gekalmeerd ben. Vanwege mijn make-up wil ik geen tranen wegvegen, dus ik dep met een tissue.

“Dus als ik u goed begrijp dan komt uw motivatie voort uit het willen vertegenwoordigen en helpen van mensen waar u zich mee identificeert en waarvan u ziet dat ze het moeilijk hebben om mee te komen in de huidige maatschappij?”

“Ja,” zeg ik zacht. “Weet je…”. Ik ga rechtop zitten en vind mijn stem weer. “Er zijn teveel blinde vlekken in onze maatschappij voor armoede, maar bijvoorbeeld ook voor culturele verschillen. Er is een mores op de Nederlandse werkvloer en die moet je je eigen maken, maar als jij de eerste van jouw familie bent die naar de universiteit gaat, wie gaat jou dat dan leren? En de regels die voor jouw witte Nederlandse collega’s gelden, die gelden niet voor jou. Dat is ook iets wat je moet leren. Als ik te laat kom, dan is het niet Leontine die te laat komt, maar ja “die zwarte komen altijd te laat hè?!”

Je bent geen individu, je vertegenwoordigt een collectief. Je mag geen fouten maken. Je moet harder werken. En vooral niet brutaal zijn. Ken je plek. Als ik fel word, dan ben ik opeens de ‘angry black woman’ en niet ‘iemand die stelling durft te nemen, die zich durft uit te spreken en ergens echt voor gaat’.

De interviewer is stil en zegt: “Ik hoor u dit nu zeggen en mijn generatie staat daar helemaal niet meer bij stil. Ik ben zelf derde generatie, maar wij vergeten dus hoe moeilijk het was voor de eerste of tweede generatie Nederlanders met een migrantenachtergrond.”

Wat volgt is een open gesprek tussen twee mensen dat toevallig onderdeel is van een onderzoek naar representatie. Ik huil nog een keer of twee. Het deert niet. Wanneer we afscheid nemen dankt hij me voor mijn openhartigheid. “Nee, jij bedankt voor het creëren van een safe space. Ik kon openhartig zijn.”

En terwijl ik hier nu zit, denk ik dat dat wellicht de crux is: waar voel je je veilig en geaccepteerd?

In een artikel met Glenn Helberg (De Kanttekening, 13 februari 2022) wordt de vraag gesteld of er sprake is van ‘zelf-segregatie’ als mensen van kleur zich terugtrekken uit de dominant ‘witte’ Nederlandse samenleving en het fijn vinden om onder elkaar te chillen. Het antwoord van de heer Helberg is duidelijk: nee!

Dat er voor witte Nederlanders andere regels gelden dan voor mensen van kleur brengt hij ook naar voren.  “Wanneer autochtone Nederlanders zich ergens in de Nederlandse samenleving willen onderdompelen in de eigen sociale groep, dan is dat geen terugtrekken, maar even op een andere plek zijn.” En iets verderop: “Zodra zij (Nederlanders van kleur) zich op een plek begeven waar meer mensen zijn die op hen lijken, dan is dat opeens segregatie.”

Een veilige, inclusieve maatschappij voor iedereen? Daar waar ik vaak de enige vrouw ben, wil ik meer vrouwen zien. Daar waar ik vaak de enige persoon van kleur ben, wil ik meer mensen van kleur zien. Daar waar ik vaak de enige ben die niét uit een middenklasse milieu komt, wil ik meer ‘spreidstandburgers’ zien (een term van Tim ’S Jongers). Volgens mij heb ik nog heel wat werk te verzetten.

leontine

Leontine Vreeke

Schrijver

Leontine Vreeke (1976) is geboren in Vlissingen maar leeft al meer dan 25 jaar in Rotterdam. Naast haar werk als International Sales …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.