De documentaire Bloedbroeders pompte mijn bloed sneller rond. In zes afleveringen onderzochten journalist Sinan Can en musicalacteur Ara Halici getuigenissen en feiten van wat in Nederland ‘de Armeense kwestie’ genoemd wordt. Wat was honderd jaar geleden de aanleiding voor het drama, waarbij ruim 800.000 Armeniërs omkwamen? Wie is schuldig? Wie niet. Wel of geen genocide? Sinan Can is van Turkse, Ara Halici van Armeense komaf.
De waarheid
Sinan Can en Ara Halici gingen op zoek naar de waarheid. Kan dat wanneer je eigen historie verbonden is met de betrokken partijen? Al bij de voorbereidingen was daar de confrontatie met een scala aan perspectieven, conclusies en posities. Culturele transmissie kan sterk en lang doorwerken. Met bezorgdheid luisterde ik naar radicale uitspraken van jonge mensen. Is er zoiets als de waarheid? Geschiedenis wordt per slot van rekening achteraf geschreven.
Road movie
In een road movie staat de reis centraal. De reis van plaats naar plaats, maar meer nog de mentale ontwikkeling van de hoofdpersonen. De reis van de twee ‘Bloedbroeders’ is een aaneenschakeling van obstakels en overwinningen in een grijs gebied tussen twijfel en zekerheid. Tijdens de voorbereidingen in Nederland verbaasden beiden zich over de radicale opstelling van leeftijdgenoten. Gaandeweg verkenden zij die polen. Ze gingen op zoek naar getuigen, die konden bijdragen aan het ontsluieren van de waarheid. Ze volgden een ‘spoor van stenen’, markante locaties, relevante archieven en mensen die licht op situaties zouden kunnen werpen: getuigen, politici, wetenschappers en ‘mensen op straat’.
Vergeven en verzoening
Het verdrijven van de islamitische Osmanen op de Balkan in de jaren voor de genocide was te wijten aan de overwegend christelijke Armeniërs, luidde de officiële versie. De moordpartijen die volgden werden van overheidswege gelegitimeerd. In aflevering vier werd de term ‘proeftuin’ gebruikt om de eerste discriminerende handelingen te duiden. Voorafgaand aan de omvangrijke slachting werd vooral de elite aangepakt. Wat selectief begon, eindigde in het uitmoorden van een hele groep. Can en Halici ontmoetten grafschenders en zowel Turken als Armeniërs die, geconditioneerd door haat, gruwelijke uitspraken deden. Ze ontmoetten ook mensen die hen met open armen ontvingen. Vooral de laatste aflevering is hoopgevend: een oude man, Armeens overlevende, sloot na enige aarzeling de Turkse Sinan Can in de armen, die vergeving vroeg voor wat de oude man en anderen 100 jaar geleden werd aangedaan.
Verandering kost tijd
Het verhaal brengt me terug naar Johannesburg anno 2007. Met een Nederlandse maat struinde ik door Soweto en bezocht ik projecten. Ik draaide mee in een Social Program in een gevangenis, voorzag Aids/HIV-patiënten van medicijnen en een vriendelijk woord en bracht schoolspullen naar kinderen in crimineel Midtown Jo’burg. Deze naïeve Nederlandse flipperde dagelijks van upper class blank Lonehill naar arm, zwart Soweto en terug. Blank en zwart leefden overwegend naast elkaar, niet mét elkaar. Ik bewoog me vrij in beide leefgebieden. Dat kon ik ook, ik was niet belast met de historie daar. Met een blanke Zuid-Afrikaanse vriendin nam ik een week pauze in Kaapstad. Haar angst om haar zwarte medelanders écht te ontmoeten is me bijgebleven. Ik kreeg haar zelfs niet mee naar een ‘zwarte’ kerkdienst. We scheurden met onze gehuurde auto een township in en ook weer uit op een manier die niet misstaan had in een Amerikaanse politieserie. Alle portieren op slot, ramen dicht, leve de veiligheid! De tocht naar Robbeneiland begon ontspannen, maar zodra we voet aan land zetten, viel mijn vriendin stil. Een zwarte ex-gevangene leidde ons rond en de verhalen over Mandela en anderen die daar gevangen gezeten hadden, werden nieuw leven ingeblazen. Mijn vriendin voelde zich steeds meer opgelaten. Zij had persoonlijk niemand kwaad gedaan, maar behorend tot het blanke collectief voelde zij zich niet veilig in die omgeving. Ze had bovendien last van plaatsvervangende schaamte. De Apartheid mag dan officieel voorbij zijn, Mandela een man van vrede, waarheidscommissies goed werk doen, maar de koppies en harten van de individuele blanke en zwarte mens zijn niet voorzien van een knop die omgezet kan worden. Verandering kost tijd. Een paar generaties tijd. Ik begrijp dat het voor mij, een buitenlandse gast, erg gemakkelijk was een theorie van ‘vrede zij met u allen’ uit te oefenen. Ik ben niet geboren in en opgegroeid met een situatie vol haat en geweld. Zij wel. De persoonlijke ervaring ontstijgt elke ideologie.
Groei als mens
Wat raakt me zo in Bloedbroeders? De momenten wanneer de mannen diep geraakt worden. Niet wanneer ze rationeel aan het onderzoeken, verifiëren, redeneren zijn, maar juist de stiltes waarin essenties de kans krijgen zich ten volle te manifesteren. Goed en kwaad zijn niet rechtlijnig van elkaar gescheiden. De engel Goed en het monster Kwaad zijn beiden in ieder mens aanwezig. De beweging ontroert me, het proces dat ze samen, maar ook afzonderlijk doormaken. Alle pijnlijke en vreugdevolle momenten, zowel onzekerheid als bevestiging, dragen bij aan hun groei als mens. Het is een beweging van het hart.
Boodschap van vertrouwen
De culturele achtergrond, geloofsovertuiging, heersende normen en waarden zijn van invloed op denkwijze en beleving. Pas als mensen het lef hebben uit dat plaatje te stappen, te onderzoeken, de dialoog te starten en bereid zijn de eigen houding en mening bij te stellen, kan er sprake zijn van positieve vooruitgang. In geval van excessief geweld van de ene groep tegen een andere, is er afronding nodig waarbij de schuldvraag prominent aan de orde komt. Zonder dat is er geen opening voor een nieuw begin. Pas wanneer alle onzekerheid en pijn doorleefd is, kan er sprake zijn van verzoening en vrede. Daar is de serie ‘Bloedbroeders’ een prachtig voorbeeld van. Sinan Can en Ara Halici zijn ambassadeurs van de boodschap van vertrouwen in de toekomst. Dat deze boodschap veel mensen moge bereiken. Vooral in de eigen gemeenschap. Vergeving is complex. Verzoening een uitdaging. Ook in onze tijd.
Klik hier voor een interview met Sinan Can en Ara Halici.
Prachtig geschreven, dank!