Terugdenkend aan bijna twintig jaar geleden, kwamen wij ook rond deze tijd met twee kinderen uit een door burgeroorlog verscheurd en door natuurrampen geteisterd land terug, Mozambique. Eveneens gemengde reacties op een besluit om deze kansarme, alleenstaande, zieke en in de steek gelaten kinderen in ons al best ‘volle’ gezin op te nemen. Al waren de critici destijds wat genuanceerder en was er een warm welkom op Schiphol… de vergelijking met vandaag houdt mij bezig.
Ik denk terug aan dat meisje met de prachtige ogen, waarvan de haren zijn weggegeten door mieren. Die plek, waar ratten rondrennen tussen de slapende kinderen. En de trauma’s die maken dat een tweejarig kind, de ogen niet meer dicht durft te doen en ‘s avonds pas na uren hartverscheurend huilen, uitgeput in slaap valt. Ervaringen waar geen enkel kind aan blootgesteld zou moeten worden, hebben ook bij onze kinderen hun sporen achtergelaten.
Ik denk aan mijn student, die nu al jaren in de illegaliteit elke dag, in mijn ogen doelloos, rondzwerft in de stad waar hij wordt gedoogd. Omdat we geen klassikale lessen meer geven vanwege de coronamaatregelen en hij niet op het internet kan, is het contact minimaal. We zijn hem soms maanden kwijt en zijn klasgenoten maken zich zorgen. Hij wordt gemist, maar is hij straks nog wel dezelfde?
We beginnen te huilen
En ik denk aan mijn West-Afrikaanse plaatsgenoot, die na zestien jaar illegaal in Nederland, plotseling is opgepakt en teruggezonden naar het land van herkomst. Vorig jaar zocht ik hem op, hij was toen twee jaar terug. Het doel was dat ik hem namens een Nederlandse kerk die hem zo nu en dan ondersteunde, zou interviewen. Gewapend met mijn vragenlijstje, spreek ik af na een trainingsdag in de hoofdstad van het land. Hij is op tijd, ik zie hem achterin, terwijl ik afrond met mijn tachtig cursisten.
Wanneer ik naar hem toeloop en hem een hug geef, merk ik dat dit helemaal niet gaat werken. We zitten op twee plastic stoeltjes, kijken elkaar aan en beginnen te huilen. Onze wederzijdse vriendin huilt mee. Dit is zo dieptriest, zo uitzichtloos, hier helpt geen vragenlijstje of sponsorbedrag. Hij stort volledig in, geen hoop, geen warmte en geen welkom. Eenzaamheid en onveiligheid eisen hun tol.
En nu? Vijfentwintig kinderen, met moeite welkom in ons ‘volle’ land. Het resoneert met het verhaal van dat kerstkind: Geen welkom, geen plek, onveilig en ongewenst. We zijn er in tweeduizend jaar christendom, maar weinig op vooruit gegaan.