In zijn beroemde Four freedoms Speech stelde de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt zich bijna 80 jaar geleden op de bres voor vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrij zijn van gebrek en vrij zijn van vrees. Die laatste vrijheid is actueel, nu het coronavirus om zich heen grijpt. Hoe goed we het ook voor elkaar hebben, intuïtief voelen we aan dat ons leven toch minder zeker is dan we zouden willen. De angst zit ons altijd op de hielen. Zeker als je relatie stukloopt, je topbaan op losse schroeven komt te staan, het plots gedaan is met je veerkracht of je een onmogelijk verlies lijdt. Al op de eerste bladzijden vertelt de Bijbel over de oorsprong van onze angsten. Met de overmoedige greep van de mens om het zelf klaar te willen spelen, deed de angst zijn intrede. Angst voor schuld en dood. Met als antipode de (brutale) overmoed.
Zie je angst onder ogen
De Bijbel is uiterst realistisch over angst. Daarom is het terecht dat het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) vanwege Bevrijdingsdag op www.debijbel.nl een artikelenserie wijdde aan Roosevelts vrijheden, waaronder de vrijheid van vrees. De Bijbel praat ons geen angst aan, maar praat die evenmin weg. Wel beantwoordt de Bijbel de angst met een herhaalde oproep van Gods kant: ‘Vrees niet!’. Daarmee bezweert God onze angst niet – als dat al zou kunnen. Hij probeert dichtbij te komen bij wat er rondspookt in ons binnenste. Hij laat ons weten: ‘Je bent niet overgeleverd aan jezelf. Ik ben er ook nog!’ Zodat er in onze nachtmerries hoop, geloof en moed kunnen groeien, en we ervaren dat er méér is dan het lot dat ons overkomt. Dat God van ons weet én weten wil, ook al was dat andersom niet altijd het geval. De Bijbel noemt dat chen: genade. Gein op z’n Amsterdams!
Het is geen teken van zwakte om ons door God in onze angsten te laten aanspreken. Het getuigt van realiteitszin en lef. Je houdt je niet langer groot. Je kunt zijn wie je bent: een doodgewoon mens, eindig, kwetsbaar en bang. Niets is sterker dan je verlies te nemen en je te laten redden door de hemel.
Geloven: iets voor bange mensen?
Helaas klinkt Gods ‘Vrees niet!’ op het eerste gehoor vaak als een soort geruststelling voor bange mensen. Met gevolg dat gelovigen worden gezien als zwakkelingen die niet zonder steun kunnen. ‘Dat heb ik niet nodig’ zeggen mensen dan. Dat irriteert me.
Ten eerste vind ik het nogal arrogant. Wie kan er niet af en toe bemoediging gebruiken? Marieke Gouka, een niet-gelovige redacteur bij de EO, erkende in de NRC onlangs: ‘Voor het eerst zou ik willen geloven zoals mijn EO-collega’s. Het vertrouwen voelen dat je in bodemloze tijden als deze gedragen wordt. Het vertrouwen dat wanneer het coronavirus sterker zal zijn dan mijn immuunsysteem, er nog altijd het eeuwige leven is. (…). Ik kan haast niet anders dan bidden en vragen of ik “astoeblievt” ook in God mag geloven.’
Ten tweede is die opvatting een hardnekkige misinterpretatie. Meestal klinkt in de Bijbel het ’Wees niet bang’ juist tegen sterke personen. Zij worden geroepen tot iets wat zoveel moed en geloof vraagt, dat ze terugdeinzen. God pampert hen dan niet, maar trekt hen over de grenzen van hun eigen durven en kunnen heen. Dat gold in de Tweede Wereldoorlog ook voor heel wat verzetsmensen. Wie met open ogen en oren leeft, ziet het ook vandaag gebeuren. Nee, gelovigen hebben geen patent op moed die angst overwint, maar ze hebben er wel ervaring mee. Misschien is het bij nader inzien toch niet zo gek om daar je voordeel mee te doen.
Dr. Paul J. Visser is als protestants predikant verbonden aan de Noorderkerk in Amsterdam. Dit artikel is een bewerking van zijn blog over dit onderwerp voor de NBG-site www.debijbel.nl.