Vrijheid is geen statisch gegeven. Het moet continu veroverd worden op de begrenzingen van het leven, aldus de filosofe Alicjia Gescinska, die eerst dacht dat voor haar – eenmaal gevlucht vanuit het communistische Polen – dé Vrijheid zou klaarliggen. Niets bleek minder waar. Toen ze eindelijk vrij was van de Poolse overheidsterreur en dwang bleek ze nog lang niet vrij te zijn om… Die eerste vorm – vrij zijn van – benoemt Gescinska als negatieve vrijheid. In haar boek De verovering van de vrijheid (2011) zegt ze:
‘Steeds weer draait het erom dat de negatieve vrijheid zich tegen mensen keert. Ze is de vrijheid van de onverschilligheid en de ondergang, de zelfvervreemding en de zelfdestructie. Is dat geen vrijheid die ons angst inboezemt?’
De tweede situatie, is de positieve vrijheid. Dat is de vrijheid om iets te gaan doen, om je zelf te ontwikkelen en om jouw vrijheid vorm te geven samen met anderen. Vrijheid vraagt om actief en moreel handelen. Het blijkt een langdurig proces waarin je moet blijven investeren, misschien wel een leven lang.
Vrijheid kan nooit door een persoon bepaald worden. Jouw eigen vrijheid raakt altijd aan de andere mens met een eigen vrijheidsgevoel. Vrijheid is daarom een relationeel begrip, afhankelijk van een onderling aftasten van wat voor de ene mens essentieel is en waarin een ander pas vrijheid ervaart. Vrijheid is ook een inclusief begrip, waarbij ruimte gemaakt moet worden voor de mens uit een andere leefomgeving of cultuur met gewoontes die verschillen van wat ‘normaal’ of ‘gewoon’ gevonden wordt. Ook staat keuzevrijheid soms, zoals nu, op gespannen voet met een algemeen maatschappelijk belang. Vrijheid moet dus bevraagd en onderzocht kunnen worden, juist door mensen die verschillende meningen hebben. Liefst in de vorm van een voortgaand gesprek. Gebeurt dat niet dan blijven de verschillende ideeën van vrijheid botsen.
Vrijheid is dus een bewerkelijk gegeven, voor een leven lang. We zouden het groots vieren vorig jaar, maar precies in die tijd voelde iedereen zich in zijn vrijheid bedreigd en beknot door het virus en eigenlijk is dat nog steeds zo. We kunnen nu niet doen wat we willen. Er werd en wordt tegen de regels van afstand en mondkapjes geprotesteerd, maar juist de huidige situatie maakt de twee kenmerken van vrijheid duidelijk: we kunnen alleen allemaal weer een beetje vrij worden van het virus als we ook rekening houden met elkaar, met anderen en ieders specifieke behoeften of zorg. Positieve vrijheid gaat niet over onverschilligheid maar over betrokkenheid. Wij verkeren dus allemaal in de leerschool van het vrij zijn om …
Op die manier vrij zijn is een kunst en niet eenvoudig. Misschien kunnen we beginnen elkaar een beetje de ruimte te geven. Dat is goed maar nu ook urgent.