Volwassenheid suggereert een contrast met jeugd. En ja, ik ben ook een jeugdige idealist geweest. We hadden de grote immigrantenbeweging in de jaren zestig, zeventig en tachtig. Ik heb lang gedacht: we zijn allemaal wereldburgers, houd de grenzen open, en uiteindelijk komt het dan allemaal wel goed. Daar ben ik inmiddels van teruggekomen. Ik ben er minder luchtig over geworden. Het komt niet automatisch in orde. Een voorbeeld: jonge vrouwen van Turkse of Marokkaanse komaf. Een veel te klein deel van deze groep is economisch zelfstandig. Op school gaat het goed, maar te vaak stopt het daarna. Deze meisjes blijven thuis, willen niet, kunnen niet of mogen niet werken. Vervolgens blijven ze achter op allerlei lijstjes, waarvan de belangrijkste de mate van arbeidsparticipatie is.

Toch ben ik niet in het kamp van de doemdenkers terechtgekomen, integendeel. Dat, terwijl in de discussie de doemdenkers en sceptici aan het langste eind lijken te trekken. Ik zie een groeiende obsessie met sociaal-culturele verschillen in ons land. Steeds krachtiger klinkt de wens om deze verschillen te reguleren om zo de diversiteit te beteugelen. Het Polenmeldpunt, het boerkaverbod en het verbod op de dubbele nationaliteit zijn enkele voorbeelden die het nieuws de afgelopen periode hebben gedomineerd.

In mijn beleving gaan deze voorstellen voorbij aan de daadwerkelijke vraagstukken die er liggen op het gebied van integratie. Ook koop ik weinig voor de inmiddels breed gekoesterde vaststelling dat de multiculturele samenleving mislukt is. De multiculturele samenleving is een feit. Daar staan we middenin. Meer dan de helft van de kinderen op onze basisscholen heeft een niet-Nederlandse achtergrond.

Het verschil tussen allochtonen en autochtonen wordt steeds minder relevant. Het gaat echt om het gedeelde burgerschap in Amsterdam. Amsterdam, stad van vrijheid, die het verdient door alle Amsterdammers op handen te worden gedragen. We zullen met alle diversiteit, met alle verschillen om moeten leren gaan. Daarvoor is hoffelijkheid nodig.

Als volwassen idealist zie ik hoffelijkheid als iets dat je niet te zwaar moet nemen. Het is een gedragscode met inhoud, die je nodig hebt om in Amsterdam, met zijn smalle steegjes en drukke pleinen, met elkaar om te gaan. Een manier om met elkaar het gesprek te kunnen voeren over soms grote verschillen van mening.

Ik voel me als idealist volwassener dan ooit en merk: idealen hoef je niet per se zwaar aan te zetten om ze effectief uit te kunnen dragen.

Andrée van Es

politica, voorzitter nationale Unesco commissie

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.