Natuurlijk mag dat. De vraag is wat je daarna doet, nadat je dit gedacht/gevoeld/gezegd hebt. Iets raar vinden smaakt verdacht veel naar een lichte afkeur van iets hebben. Niet de soort afkeur die uitnodigt tot een gesprek of een discussie, maar een afkeur die met name de behoefte oproept om je gevoel te uiten, je mening te luchten, de wansmaak die je ervaart uit je mond te krijgen.
Smaken verschillen natuurlijk. Toen ik naar Nederland kwam, vond ik friet met mayonaise ‘raar’. Ik had er nog nooit van gehoord, laat staan dat ik het ooit geproefd had. In Amerika eet je friet bijna altijd met ketchup. De gedachte aan mayonaise op mijn french fries riep dan ook onmiddellijk een lichte afkeer op. Ik kon het gevoel van onpasselijkheid bijna letterlijk door mijn keel naar mijn maag voelen vloeien, alsof mijn lichaam alleen het idee al weigerde. Een écht frietje met mayonaise zou het zeker nooit toelaten. Toch is het gebeurd. In de loop der tijd ben ik friet met mayonaise erg lekker gaan vinden. Eerlijk gezegd: de lekkerste combinatie die er is.
Met meningen, bijvoorbeeld over gender en seksualiteit, is het vaak niet anders. Afkeuring is de eerste stap naar het tot je nemen en het je eigen maken. Soms zul je denken iets onverteerbaar te vinden. Maar dat zul je pas werkelijk weten als je het aandurft om even te ‘proeven’, zodat je weet waar je het over hebt.
Hoe kwam de gedachte dat transgenders ‘raar’ zijn in je op? Ben je een transgender tegengekomen en wist je niet wat je moest zeggen, wat voor houding je moest aannemen, of hoeveel je wilde of mocht kijken naar hoe anders (of juist niet anders) z/hij er uit zag? Waren er vragen die je niet durfde te stellen? Voelde je je aangetrokken door je ontmoeting met een transgender? Of wilde je deze ervaring juist zo ver mogelijk van je afhouden: niet kijken, niet praten? Had je de neiging om simpelweg weg te gaan, terug naar dat wat je kent, dat wat normaal voelt en waarvan je niet schrikt? Of heb je misschien nog nooit een transgender ontmoet en baseer je je mening op dat wat je vrienden je hierover hebben verteld?
Wat je antwoord op bovenstaande vragen ook moge zijn, hier is je kans om op ontdekking uit te gaan. Ga maar in gesprek, stel de vragen die je niet durfde te stellen, kijk wat er gebeurt.
Het is best mogelijk dat je de afkeur die je op dit moment ervaart blijft voelen. In dat geval heb je in ieder geval gedurfd om te ontdekken waarom je die afkeur voelt. Of misschien ontdek je – net als ik – dat wat je raar vond, eigenlijk best lekker is. Kijk maar: ik ben benieuwd.
Wansmaak van een ‘patatje met’

Onderzoekers van het DSTS zwengelen wekelijks de discussie aan over actuele zaken met een duidelijke link naar de kleurrijke samenleving. Deze maand wordt er gediscussieerd over transgenders. Hoe is het eigenlijk gesteld met de emancipatie van transgenders in Nederland? Vinden wij transgenders net zo gewoon als homoseksuelen? De stelling van deze maand is: “Ik vind transgender(s) raar. Mag dat?”. Twee weken geleden reageerde op deze website theoloog Marco Derks. Deze keer de bijdrage van historicus en DSTS-onderzoeker Markha Valenta.
Vind een patatje met iets heel anders dan transgender. Volgens mij ligt er een taboe in Nederland op eerlijk zeggen dat je moeite hebt met een afwijkende ander. Waarom moeten we alles maar leuk, gezellig en goed vinden?
Een kind moet vanalles leren eten. Sommige dingen worden gewoon niet lekker maar zijn evengoed gezond. Het gaat dan ook niet over een patatje met mayonaise maar om iemand waarvan het gevoel niet past bij de rol die het lichaam voorschrijft.
In mijn gezin heb ik hiervan een voorbeeld dichtbij en kan zeggen dat het vooral lastig is zowel voor de betrokkene als de omgeving.
Neemt niet weg dat we voor elk mens dezelfde liefde kunnen voelen maar dat de omgang met iemand die op enigerlei wijze is gehandicapt niet zonder problemen is. Voor de definitieve geslachtsaanpassing kun je het negeren en is het voor degene die het aangaat een probleem en daarna werkt het vaak andersom.
De ander afkeuren om welke eigenschap dan ook is aan te merken als een tekortkoming in de ontwikkeling van degene die dat doet. Zo’n persoon leeft nog met de illusie dat er goed bestaat naast slecht inplaats van te erkennen dat niemand minderwaardig is maar eenieder anders is verpakt.