Spits Wout Weghorst zegt het kort maar krachtig: ‘Willen is kunnen.’ Het staat met grote letters op de muur in het clubhuis van RKSV NEO, de club in Borne waar hij als amateur speelde (Trouw, 17 juni).
Na het eerste succesvolle optreden van Denzel Dumfries tijdens het EK verklaarde een vriend dat hij enorm gedreven is. ‘Niemand gaat mij vertellen dat ik iets niet kan’ schijnt een lijfspreuk van de rechtsback te zijn (NOS-journaal, 17 juni).
‘Als je iets wilt, dan kan dat. Als je maar bereid bent te vechten.’ Aldus een vriend van de Franse stervoetballer Kylian Mbappé. In de banlieue Bondy, waar Mbappé vandaan komt, is een grote muurschildering van de stervoetballer aangebracht: ‘Houd van je droom en hij zal ook van jou houden.’ (Trouw, 11 juni) Vanzelfsprekend wordt hij gezien als een held en laat hij de harten van jonge voetballertjes in achterstandswijken sneller kloppen. Maar wetende dat van al die kinderen slechts een enkeling het zal maken terwijl hun lichtend voorbeeld zo’n 20 miljoen euro per jaar verdient, krijgt ‘willen is kunnen’ toch een wat wrange bijsmaak.
Nu weet ik dat een statement z’n zeggingskracht mede ontleent aan een bondige formulering en dat mitsen en maren daaraan niet erg bijdragen. Maar wanneer ook de minste relativering ontbreekt en het statement tot een absolute waarheid of dogma wordt verheven, krijgt het in het gunstigste geval iets potsierlijks, maar niet zelden ook iets onbarmhartigs. Wanneer succesvolle sporters roepen dat ‘niets moeilijk is voor hen die willen’ klinkt dat gemakkelijk alsof hun succes volkomen terecht is daar ze het immers zelf verdiend hebben: ‘Als jij maar net zo je best had gedaan als ik, zou je ook wel zo’n salaris hebben gehad.’ Alsof een gezond, soepel en krachtig lichaam en een bovengemiddeld talent ook verdiensten zijn.
Ik zou graag een keer de sterren van de hemel spelen in het eerste van Ajax, maar niet alleen vanwege mijn gezegende leeftijd van 62 jaar kan ik willen wat ik wil zonder ooit zelfs maar als reservespeler de Johan Cruyff ArenA te betreden. Zelfs een Cursus in Wonderen zal daar weinig aan veranderen. En wat voor mij als oudere geldt, geldt helaas voor talloze jongeren. Ook met de beste wil van de wereld zullen ze de top niet bereiken. Althans niet de top van het gedroomde succes. Maar de top van het éigen kunnen is wel haalbaar.
O zeker, Weghorst, Dumfries en Mbappé zijn ongetwijfeld doorzetters die hun stinkende best doen. Maar er zijn er meer die elke dag een topprestatie leveren, maar dan wel zonder applaudisserend publiek en zonder een buitenissig salaris. Ik denk aan de revalidant na een ernstig ongeluk. Aan die jongen die worstelt met een depressie. Aan die eenzame, oude man voor wie alleen al het openen van de gordijnen ’s ochtends een overwinning is. Aan de jonge vrouw die na een hersentumor nu met een blindenstok en geleidehond haar weg in het leven moet zien te vinden.
Middenvelder Marten de Roon maakte hetzelfde statement, maar met een schalkse lach en een vette knipoog: ‘Als zelfs ik het kan, is het voor iedereen mogelijk’ (Trouw, 19 juni). Daar hoor ik gezonde relativering en zelfspot in. En verwondering over het eigen succes ondanks alles. Want nee, willen is niet altijd kunnen.
Mooi stuk Dirk!