Als ik iets mee naar huis neem over een paar weken is het weer, nog een keer, nog dieper het besef van de veerkracht, de resilience van mensen. Daarmee moet je altijd oppassen omdat het niet aangaat om mensen bij wie dat gebroken is dan buiten spel te zetten. Maar ik bedoel: mijn ontzag voor mensen, waar Europa niet op zit te wachten maar die wel een gevaarlijke reis hebben ondernomen voor een betere toekomst in vrijheid.
Dat doe ik zonder het te romantiseren. Niet iedereen is lief en aardig. Maar ik heb zoveel mensen ontmoet als Nour, die een verschrikkelijke oversteek maakte, en hier nu het hart van de vrijwilligers is, als I. die apetrots zijn pasgeboren dochter laat zien, als X. die ontsnapt is aan de dood en mag blijven, als y die een nieuw leven gaat bouwen voor haarzelf en haar kinderen. Op het moment dat ze hier aankwamen werden ze niet opeens een van de stereotype beelden die rondgaan: of arm, zielig en tot niets in staat, of heilig en geweldig, of crimineel, of alleen maar slachtoffer en allemaal getraumatiseerd. Geen van die beelden doet recht aan mensen. Als je gevlucht bent, ben je niet alleen nog maar vluchteling. Een ervaring, die je zeer kan tekenen, wordt niet opeens je enige identiteit.
En ook hier, net als in Nederland, staan er mensen op die gewoon gaan doen. Gewoon doen wat vandaag nodig en goed is. Mensen die hier naar toe gekomen zijn, op de vlucht of niet, mensen die hun leven lang op dit eiland wonen, en mensen die komen omdat ze geloven dat het kwaad voor niemand het laatste woord mag hebben.
Ondanks alles wat er in de wereld gebeurt, en het soms, voor mij, echt worstelen is met de grote boze buitenwereld, geloof ik er nog steeds oprecht in. Kijk naar wat mensen voor elkaar doen, laat je inspireren, doe mee en zeg niet dat mensen niet meer naar elkaar omkijken. Echt, dat is niet waar. Vlak voor ik hier naar toe ging, zei ik dat zo: bekijk de video.