In dit artikel wil ik een klein pleidooi voeren te stoppen met jammeren. Het wordt tijd op te houden met geklaag naar de overheid. En het wordt zaak dat de levensbeschouwelijke media het mes eens flink in eigen vlees gaan zetten. Het is een sector waar elke innovatie ontbreekt. Als ik zondagsochtends naar de televisie kijk, schaam ik mij voor christelijk Nederland. Formats die eindeloos worden herhaald en al lang zijn overleefd. Iedereen weet dat ook: de kijkcijfers zijn er naar. Alleen kijken de makers de andere kant op.

Hein Stufkens beweert in zijn bijdrage op deze site dat kijkcijfers in Nederland leidend zijn geworden. Wil de diversiteit van de samenleving gewaarborgd worden bij de publieke omroep dan dienen die cijfers geen rol te spelen. Hogere kijkcijfers en verplatting gaan hand in hand, stelt hij. Dit lijkt me een misverstand dat snel uit de weg moet worden geruimd. De HUMAN maakte het vorig seizoen de uitstekende docu-serie Schuldig, over mensen die in Amsterdam leven met een schuldenproblematiek. Elke aflevering werd door een miljoen mensen bekeken. Plat? Dat dacht ik niet. Goed gemaakt? Dat wel.

Het is terecht dat de overheid eist dat het publieke geld dat wordt ingezet een zo groot mogelijk rendement oplevert. Het is geld van ons allemaal, er mag dus wel degelijk met de meetlat van de kijkcijfers worden gemeten, al dient die niet alles bepalend te zijn. Programmamakers in de levensbeschouwelijke sector zouden zich zelf eens tot doel moeten stellen een zo groot mogelijk publiek te willen bereiken. Dat betekent dat ze uit hun niche moeten komen en één uitgangspunt boven al hun programma’s zetten: dit land is geseculariseerd en verliest in hoog tempo kennis van religie, religieus jargon en besef van godsdienstige rituelen. Het antwoord daarop is dan niet, zoals de EO doet, je terug trekken in het eigen veilige reservaat en daar geld voor vragen maar een brug slaan naar de kijker die geen flauw benul meer heeft van waar het in christendom en kerk om begonnen is. Start vanuit nul.

Hulpbisschop Everard de Jong
‘Kijken in de ziel’ over religieuze leiders Beeld door: NTR | Lilian van Rooij

De seculiere media geven daarvan goede voorbeelden: Omroep Max heeft momenteel de serie Laat mij maar lopen. Een groep pelgrims wordt gevolgd over de Ruta Plata van Sevilla naar Santiago de Compostella. We zien het proces van hun wandeltocht, en we krijgen inkijkjes in hun leven in Nederland. Ondertussen komen we wat te weten over pelgrimeren en de geschiedenis van de route. Geen programma met een grote diepgang, maar wel een serie die nieuwsgierig maakt. Religie-light maar wel met een half miljoen kijkers. Ook een programma als Kijken in de ziel, waarvan nu de laatste serie met religieuze leiders wordt uitgezonden, is een goed voorbeeld. Een gedreven presentator stelt nieuwsgierige vragen. Niet omdat hij wil bekeren of overtuigen. Hij wil enkel: weten. De diversiteit van de gasten wordt zichtbaar in de versneden interviews. Het oordeel is aan de kijker. Dat is een gouden vondst, want als er iets is wat de niet-religieuze kijker ergert aan religieuze programma’s is de programmamaker die oordeelt vanuit een alwetende geloofspositie. Daar zijn we in Nederland allergisch voor. Alleen de cabaretier kan zich nog een oordeel aanmeten.

De televisie biedt inmiddels ook overal troost. (Waar het Wim Koole ooit bij de IKON om begonnen was) En dan niet alleen in programma’s als Ik mis je of De Wandeling, maar ook in een programma als De Reünie. In de laatste aflevering zag ik een indrukwekkend portret van een man, die liet zien met hoeveel moeite hij in het leven stond: “Ik mis de anderen, maar ik heb het gevoel dat ik zelf niet gemist wordt”. Het sneed door de ziel van de kijker. Na de ontboezeming volgde de troost van de aangedane klasgenoten. Troost is op de Nederlandse televisie gemeengoed geworden. (Ik denk zelfs dat de Nederlandse televisie in vergelijking met het buitenland daarin uitblinkt) Het heeft de biecht geseculariseerd met de kijker als priester die aan de andere kant van de camera anoniem luistert. In het doen van de ontboezeming schuilt de absolutie. Levensbeschouwelijke programma’s hoeven zich in dit opzicht niet meer te profileren. Ze hebben hun werk gedaan.

Waar moet het dan wel over gaan? Over schoonheid denk ik. Over ethiek. Over politiek. Over rituelen. Over hoe we deze wereld kunnen redden in de decennia die voor ons liggen. Al deze thema’s liggen op het bordje van kerk en christendom. Waarom zie ik daar niets van terug? Waarom kan de HUMAN een filosofisch kwintet opvoeren en is er op theologisch gebied niets te zien?

Het antwoord daarop moet vooral worden gezocht in de cultuur van het protestantisme. In die cultuur worden er – in Nederland althans – vooral stellingen betrokken in plaats van met elkaar in gesprek te gaan. Dat was goed vol te houden in de tijden van verzuiling, socialisten en – in mindere mate – liberalen deden vrolijk mee. Maar nu de bescherming van de verzuiling is weggevallen, wordt schrijnend zichtbaar hoezeer het aan vruchtbare debatten en gesprekken ontbreekt. En hoe onthand de mensen in die zuil zijn met hun onvermogen tot communicatie en gesprek. Een oproep van EO-directeur Arjan Lock om de levensbeschouwelijke programmering te handhaven is vooral de nostalgische wens de zuil hoe dan ook in stand te houden. Die tijden zijn voorbij.

Er ligt een wereld aan mogelijkheden voor nieuwe programma’s. Maar daar is een nieuwe manier van denken voor nodig. Een dreigende bezuiniging zou daarbij wel eens van dienst kunnen zijn. Als het niet te laat is.

ferdinand

Ferdinand Borger

Theoloog / predikant

Ferdinand Borger is sinds september 2017 predikant van de PKN in Waalre.
Profiel-pagina
Al 24 reacties — praat mee.