Maar waarom zijn we zo bang om over onze eigen angst te praten? Over waar we echt bang voor zijn. Wat ons klein maakt, onbeduidend. Angsten waar we ons voor schamen. Om alleen achtergelaten te worden. Angst om dood te gaan. Angst om te leven. Angst om onbeschermd te zijn. Angst om te spreken. Angst om te zwijgen. Angst om te voelen. Angst om te bestaan.
Is angst het probleem, vroeg ik me af. Of is ontkenning van angst dat? Het wegdrukken van angst. Net doen alsof het niet bestaat. Alsof het geen vat op ons heeft: ‘ik heb mijn angsten overwonnen. Ik sta erboven. Ik laat me niet leiden door mijn angst’. Maar wat als we ons wel laten leiden door angst? Is dat het probleem? Is dat de reden dat PVV-politiek inmiddels door bijna alle politieke partijen is heen gesijpeld?
Ik denk dat we te weinig praten over angst. Want angst is niet irrationeel. Angst wil ons vaak wat laten zien. Of vertellen. Iets wat we misschien niet willen horen. Omdat het schudt aan ons zelfbeeld. Dat we grip hebben op onszelf bijvoorbeeld. Of dat we denken meer recht te hebben op angst dan andere mensen.
Als we eerlijker over angst zouden praten, zouden we misschien onderscheid kunnen maken. Onderscheid tussen soorten angst. Erkennen dat iedereen bang is. Voor het wegvallen van beschermlagen misschien, zoals woonzekerheid, gezondheid, baanzekerheid, mensen om ons heen. Tegelijk zouden we dan moeten erkennen dat de één meer reden heeft voor angst dan de ander.
Angst is iets wat ons bindt, maar ook wat ons splitst. Sommige mensen leven onder continue dreiging, anderen niet. Bescherming is oneerlijk verdeeld. Waardigheid is oneerlijk verdeeld. Welvaart is oneerlijk verdeeld. Gezondheid is oneerlijk verdeeld. Macht is oneerlijk verdeeld. Daardoor is ook angst oneerlijk verdeeld.
Kinderen hebben meer reden om bang te zijn dan volwassenen. Vrouwen hebben meer reden voor angst dan mannen. Zwarte en islamitische Nederlanders meer dan witte Nederlanders. Mensen met UWV-aanmaningen meer dan mensen zonder. Trans personen meer dan cis vrouwen. Joodse – meer dan christelijke Nederlanders. Migranten zonder EU-paspoort meer dan met. Israëliërs meer dan West-Europeanen. Palestijnen meer dan Israëliërs.

Het is een tricky business misschien, zo’n lijstje maken. Omdat lijnen in elkaar over kunnen lopen en veranderen. Mensen zijn geen hokjes. Mensen zijn geen begrippen. Ervaringen sijpelen door grenzen heen. Altijd. Mensen bewegen van de ene grens naar de andere. En soms zijn ervaringen onvergelijkbaar, omdat er juist wel grenzen zijn. Harde grenzen, van paspoorten, muren, geld, bureaucratie, dood.
Juist door die verschillen moeten we praten over angst, denk ik. Omdat angsten ook zijn aangeleerd. En schadelijk kunnen zijn. Angsten die anderen ontmenselijken. En gewelddadig zijn.
Ik denk aan mijn freeze na de aanslag van Hamas op 7 oktober. Mijn angst voor wat Israël met ‘onze’ steun ná 7 oktober zou doen was zo groot, dat ik niks meer durfde zeggen. In al het getoonde meeleven met Israëlische slachtoffers klonken de stiltes over Palestijnse levens zo hard, dat meeleven bijna voelde als een ontkenning. Een ontkenning van wat er voor 7 oktober was gebeurd. Dat Gaza in 2020 al onleefbaar was verklaard door de VN. Met nauwelijks politici die daarover spraken. Een stilte ook over alle vreedzame protesten die met geweld waren neergeslagen. En angst voor 8 oktober.
In Gaza wisten ze het al. Wisten ze het allang: ze hadden ervoor gewaarschuwd. Langzame destructie wordt nu een poging tot ‘totale vernietiging’; om ons bestaan te ondermijnen en onmogelijk te maken. Die poging van uitwissen duurt al heel lang. Die is ouder dan de muur, ouder dan de checkpoints, ouder dan de kolonisten. Ouder dan 1948 ook. En Europa zit over haar oren in dat project. Een project van ‘beschaving’, van verdringing van ‘barbaren’, dat gelijkheid in Israël en in de Palestijnse gebieden structureel ondermijnt.[1]
Misschien durfde ik daarom niks te zeggen. Omdat er zoveel ontkenning was. Ontkenning van bezetting, van apartheid, van landonteigening, van excessief geweld. Maar dat is geen excuus. Geen excuus voor een stilte. Het is geen excuus voor de slachtoffers, geen excuus voor de nabestaanden, voor de mensen die werden vermalen tussen alle angst. De freeze van 7 oktober was geen excuus voor al die Joden in Nederland die dachten: nu staan we weer alleen.
Tegelijk was er voor de angst van Palestijnen nergens ruimte. In plaats daarvan werden zij en alles wat Palestijns was, met wantrouwen bekeken. Ik denk aan mijn eigen aangeleerde angst: voor de Palestijnse vlag bijvoorbeeld. Geen heftige angst. Eerder een onderhuids en onuitgesproken gevoel. Een wantrouwen. Een flikkering van ongemak als ik een Palestijnse vlag zag hangen. Een heel korte associatie met agressie. En antisemitisme misschien. Terwijl ik wist dat Joden wereldwijd meer te vrezen hebben van ‘mijn soort mensen’.
De Palestijnse vlag is er één zonder land, zonder staat, zonder leger, zonder macht. Een vlag in een zee van vlammen. In Israël en in sommige plekken in Europa is de vlag verboden. Anders dan ‘onze’ vlaggen roept deze vlag: wij willen bestaan. Wij willen leven. Omdat er nu géén bestaansrecht is. Géén leven. De Palestijnse vlag is een verzetsvlag: die soms alleen in plaatjes van watermeloenen of in de kleuren van uitgehangen was mag bestaan.
Palestijnen in Gaza leven tegen de klippen op, tegen blokkades van geweld, tegen verhongering en totale destructie. En in plaats van hun angst, hun roep om recht, hun roep om leven te horen, worden zij buitensporig met terrorisme en de dood geassocieerd. Misschien is dat het wreedst, het meest verwrongen. De grootste agressie tegen Joden én Arabieren werd gepleegd door ‘onze’ voorouders. Wij zijn onderdeel van de repressie en de destructie door en daarmee ook van de staat Israël. En toch staan Palestijnen onder surveillance.
‘Waarom kunnen mensen hier in Nederland niet zeggen wat er gebeurt?’, vroeg een Colombiaanse collega pas. Waarom kunnen Nederlandse politici oorlogsmisdaden van Hamas makkelijk veroordelen, maar het genocidale geweld van de Israëlische staat niet?
Ik denk dat het te maken heeft met aangeleerde angst. Aangeleerde angst voor Palestijns leven, Palestijnse vrijheid, Palestijns verzet, Palestijnse politiek. Het is een angst die ons een hand boven het hoofd houdt: als Palestijnen gevaarlijk zijn, zijn wij onschuldig. En onze steun aan de bezetting, apartheid en nu, aan totale destructie, ook.
Het is wreed. Die omkering. Omdat Nederlandse bommen vallen op Palestijnse huizen, families, vrienden, kinderen. Op Palestijnse scholen. Universiteiten. Moskeeën. Pleinen. Kerken. Bakkerijen. Maar Palestijnen worden met wantrouwen bekeken.
Er zijn geen woorden voor die omkering denk ik. Omdat woorden soms ook voelen als verraad.
Misschien staat er tussen onze angst soms een muur. Een muur van verschil. Omdat wij ons de angst van Israëliërs niet kunnen voorstellen. Israëliërs die hun familie, vrienden, kinderen zijn verloren. Of met zweetangst wachten op hun terugkeer. Angst die ook door daders werd veroorzaakt.
Tegelijk zijn er muren van ontkenning. Ontkenning van de muren van apartheid, van bezetting, van niet mogen bestaan. Van kinderen die van de straat worden getrokken. En in gevangenissen worden gezet als ‘terrorist’. Geen denkbeeldige, maar wrede en heel tastbare muren.
Als je alleen nog maar mag overleven. En dat nog niet eens. Als je alles verliest. Als je niet zeker bent of je familie of je geliefden nog leven. En dan de schuld krijgt van dat geweld. Het probleem worden van iets waar jij slachtoffer van bent. Misschien is dat wel iets anders dan angst. Misschien is dat een angst van de onderwereld: een angst die je niet kent als je daar niet leeft. Iets waarover we alleen een stilte kunnen laten vallen – omdat we niets weten.
En toch. Kan het zijn dat er ook iets door muren heen sijpelt? Een herkenning vanuit een plek in onszelf die we nauwelijks kennen? Een plek van woordeloze herkenning misschien?
Misschien kunnen we via die plek een onderscheid maken: tussen gedeelde en valse angst. Valse angsten die passen bij vals comfort, bij valse onschuld en angsten die we maar moeilijk begrijpen en herkennen dwars door muren heen. Misschien is (h)erkenning van angst en van verschil eerder een reden om solidair te zijn dan weg te kijken. Om op te staan tegen ongelijkheid. Tegen ontmenselijking. Tegen destructie en totale vernietiging. Tegen uitwissing van leven. Ver weg, maar ook dichtbij. Omdat angst misschien ook een reden is om lief te hebben. In actie te komen, door alle muren heen.
OPNIEUW BEGINNEN?
durven we te erkennen dat
we bang
dat we
bang
zijn iedere vezel in ons lijf
bang
is
voor wat komen gaat wat in
ons is een uitweg
zoekt?
misschien als we durven
erkennen hoe bang we zijn
durven raken aan ons
binnenstebinnenste
verdrukste
deel
dat kan meevoelen met mensen ver
weg en dichtbij
ook bang en met meer
reden
veel
meer
reden
misschien
kunnen we dan het tij keren
niet met grootse
gebaren maar door te erkennen hoe
bang
we zijn bang om alleen
alleen achter te blijven
dood te gaan
te leven
on
beschermd
te zijn helemaal on
beschermd te
zijn
misschien als we erkennen
hoe bang we zijn
durven we af
stand te
nemen
van
vals comfort
en naast elkaar gaan staan
naast
elkaar
durven we de pijn van
anderen de pijn
van anderen
te zien
de angst
angst
van onszelf Anders en soms
ook niet
durven we zachtjes tegen elkaar te zeggen
ik heb jou nodig
ik heb je
nodig
zonder jou is er geen leven
zonder jou
geen
leven
geen leven
Angst overwin je niet altijd door ‘dialoog’, ‘het gesprek’, het is niet altijd een micro aangelegenheid. De laatste verkiezingsuitslag zorgde voor veel verwarring en ontheemding. Dat mogen ook veel kiezers zich zelf aanrekenen. Zij maakten onvolwassen, reactieve keuzes. Ze moeten niet bevesrtigd worden in hun. Er is juist meer ferme tegenspraak nodig.
Wilders steunt Poetins gewelddadige politiek van gelijkschakelen, om te beginnen van Oekraïne. Dat is angstaanjagend, op macro-niveau en je ziet dat te veel mensen geen idee hebben wat er nu in de wereld op macro schaal gaande is. Poetins nieuwe totalitarisme vraagt allereerst om een geestelijke bezinning, nu de essentiële waarden in onze Westerse wereld zo zeer op het spel staan. Het vraagt ook om onderzoek, studie: hoe de verschillen in ons land en Europa wèl te verbinden en ons moreel en materieel weerbaar te maken tegen vijanden, die er zijn, binnen en buiten onze grenzen. Het zijn geen spoken. En het vraagt om goede, brede actie: bouwen dus aan brede parlementaire èn buitenparlementaire coalities die geworteld zijn in onze waardegemeenschap. Dat vraagt om strijdvaardigheid van empathische mensen en dito bewegingen, met heldere, werkelijke antitheses. Want als je je kunt aansluiten bij een bezielde beweging dan raak je de angst gemakkelijker meester. Zo verging het massa’s mensen tijdens de kernwapensprotesten in de jaren ’80, zo vergaat het mensen tijdsens de klimaatmarsen. Daarom moeten democratische partijen, sociale bewegingen en media als “Nieuw Wij” de handen ineenslaan en in actie komen, niet uit eng eigenbelang, niet tegen ‘Den Haag’, niet tegen een imaginaire ‘elite’, maar om en met elkaar. Om voor onszelf en de ander vrede, veiligheid en democratie veilig te stellen.
Op 24 februari demonstreren Oekraïense vluchtelingen op de Dam. De BBB wil ze terugsturen naar Oekraine, de PVV steunt openlijk de vijand. Leden en leiders van democratische partijen, sociale bewegingen, kerken, vertegenwoordigers van onze cultuur: laat je daar zien, laat samen zien dat jullie niet de imaginaire Nederlander, maar onze democratie inderdaad op 1 zetten! De angst voorbij. “Het ik is de ander”.