In de kerken in ons land is een groeiende betrokkenheid bij vraagstukken van klimaatverandering en duurzaamheid. Zo was de Raad van Kerken in maart 2021 betrokken bij het Klimaatalarm. Kerkelijke gemeenten en parochies namen in oktober deel aan de klimaatmarsen die door ons land kwamen. Verschillende werkgroepen van de Raad van Kerken volgden de besprekingen in Glasgow op de voet in de hoop dat deze conferentie een verandering ten goede teweeg zou brengen.

Tegen die achtergrond ontstond het idee om een nota over een duurzame toekomst te maken. Verschillende beraad- en werkgroepen van de Raad van Kerken hebben eraan meegeschreven. De nota werd op 15 juni 2022 vastgesteld in de vergadering van de plenaire raad. De Raad van Kerken biedt deze nota aan de lidkerken aan ten behoeve van het gesprek over de weg naar een duurzame toekomst en de rol die kerken daarin zouden kunnen spelen.

Klimaatverandering is niet meer weg te denken uit het hedendaagse leven. Nog maar enkele maanden geleden vond de 26e editie plaats van de klimaatonderhandelingen van de Verenigde Naties (VN), COP 26 [1], in Glasgow. Nooit eerder werd de urgentie van het nemen van maatregelen zo sterk benadrukt. En dat is niet voor niets. De laatste wetenschappelijke rapporten [2] wijzen uit dat de kansen om destructieve klimaatverandering af te remmen steeds kleiner worden. Niet alleen klimaatverandering is een existentiële uitdaging. Ook het toenemend verlies aan biodiversiteit is zorgwekkend: vele plant- en diersoorten worden bedreigd in hun voortbestaan of sterven uit. [3] Voortschrijdende klimaatverandering versterkt bovendien deze negatieve ontwikkeling.

Daarnaast is sprake van groeiende schaarste en uitputting van diverse grondstoffen, met alle conflicten van dien die de schaarste nog eens verergeren. Sommige grondstoffen zijn bovendien essentieel voor de noodzakelijke duurzame energietransitie. Voor een daadwerkelijk duurzame toekomst zullen daarom aan de economie grenzen gesteld moeten worden, zowel om ecologische als om ethische en politieke redenen. Bovendien zal de economie circulair moeten worden ingericht. Dat betekent een transformatie van het dominante economische model dat uitgaat van (oneindige) groei in materiaal- en energiegebruik – hetgeen ecologisch gezien onmogelijk is.

Ook Nederland zal zijn steentje moeten bijdragen aan de noodzakelijke duurzaamheidstransitie. Vlak na COP 26 riepen de Protestantse Kerk in Nederland en de Rooms-Katholieke Kerk de overheid daartoe al op met een brandbrief. [4] Ook de Raad van Kerken in Nederland ziet de hoge urgentie van dit thema voor kerken en geloofsgemeenschappen. Daarom reikt de Raad, mede als vervolg op de brief van de twee grootste kerkgenootschappen in Nederland, deze notitie aan, in de hoop dat de noodzakelijke transitie in onze omgang met de aarde, haar grondstoffen en alles wat in, op en rond de aarde leeft, voorwerp van gesprek en bezinning zal zijn in de lidkerken en in de lokale gemeenten, parochies en andere geloofsgemeenschappen.

Een heldere omschrijving van het centrale begrip duurzaamheid is daarvoor van belang. Er wordt veel over duurzaamheid gesproken, maar niet altijd is duidelijk wat daaronder wordt verstaan en wat de implicaties van de transitie naar een duurzame toekomst zijn. Dit document spreekt over duurzaamheid in een fundamentele en omvattende betekenis. Hierbij wordt de omschrijving gevolgd die de Raad van Kerken is aangereikt in een notitie van de Werkgroep Theologie, Kerk en Duurzaamheid (2020):

“Anders dan nog steeds wel wordt gedacht gaat duurzaamheid niet alleen over natuur en milieu. Goed beschouwd gaat het bij duurzaamheid om de (verstoorde) verhoudingen tussen mens en mens, mens en aarde en mens en God. Er zijn in de loop van decennia allerlei opvattingen van duurzaamheid gepasseerd, van breed tot smal, sterk tot zwak. Maar hoe je de term ook opvat, duurzaamheid heeft inherent maatschappelijke, sociale, economische en politieke implicaties en raakvlakken, in drie opzichten.

In de eerste plaats treffen duurzaamheidsproblemen zoals milieu- en klimaatproblemen in alle soorten en maten, biodiversiteitsverlies en uitputting van gronden en voorraden concrete mensen in hun gezondheid, voedselvoorziening, bestaansmogelijkheden. En wel de zwakkere, gemarginaliseerde mensen doorgaans het meest, terwijl ze er het minst aan bijdragen.

Een en ander heeft tegelijk vaak gevolgen voor de rentabiliteit en bestaansvoorwaarden van bedrijven, met alle werkgelegenheids-, inkomens-, belastinginkomsten- en sociale zekerheidsproblemen van dien. Dat maakt van (on)duurzaamheid óók een verdelingsvraag, een vraag van sociale rechtvaardigheid. Dat resulteert doorgaans in politieke problemen. En soms in openlijk gewelddadig conflict. Aan de andere kant hebben duurzaamheidsmaatregelen over het algemeen óók dergelijke gevolgen, zij het op andere plaatsen. Uiteraard staan er als het goed is positieve gevolgen tegenover, sociaal, economisch en ecologisch.

In de derde plaats is er voor duurzaamheidsbeleid politiek en maatschappelijk draagvlak nodig. Dat komt er alleen als mensen (ook in bedrijven) er de economische en psychologische ruimte en aandacht voor hebben. Dat betekent dat voor ingrijpend duurzaamheidsbeleid een bepaalde mate van sociale vrede, welzijn en welvaart nodig zijn.”[5]

pexels-pixabay-220660

Geschiedenis

Klimaatverandering en duurzaamheid zijn geen nieuwe onderwerpen voor de Raad van Kerken en zijn lidkerken. Reeds vele jaren is de Raad van Kerken vanuit een oecumenisch en Bijbels perspectief gericht op een theologie en praktijk die zich niet beperkt tot de relatie tussen God en mens, maar de hele schepping omvat. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw riep het Conciliair Proces, in gang gezet door de Wereldraad van Kerken, op tot grotere bewustwording rond heelheid van de schepping, gerechtigheid en vrede. Diverse beraad- en werkgroepen pakten het thema op, waaronder de werkgroep Kerk en Milieu die in 1986 werd opgericht.[6] Sindsdien zijn veel publicaties verschenen, onder meer: Kwetsbaarheid, Verantwoordelijkheid en Moed; Klimaatverandering: het moment van de waarheid (2010) en: Van God is de Aarde (in de serie Oecumenische Bezinning, 2019).

Theologen en kerkelijk betrokkenen van diverse denominaties en disciplines bogen zich over ecologie en duurzaamheid en publiceerden onder meer: ‘Leven alsof het (niet) óp kan. Over welvaart, kwaliteit van leven en duurzaamheid’ van de hand van Christiaan Hogenhuis (2007); Leven van wat komt door Erik Borgman (2017) en Groene theologie van Trees van Montfoort (2019). Ook (inter)kerkelijke organisaties als (voormalig) Oikos, GroeneKerken, Micha, A Rocha, Tear, Kerk in Actie, (voormalig) ICCO, Cordaid, de Laudato Si’ Alliantie Nederland en vele andere richtten zich in toenemende mate op klimaatverandering en verduurzaming. Dit proces is in volle gang.

Kerkelijk spreken

Waarom dienen de kerken zich over een duurzame toekomst uit te spreken? Omdat wij christenen deel uitmaken van Gods schepping en geroepen zijn daar verantwoordelijk mee om te gaan – ofwel te zorgen voor de ‘heelheid van de schepping’. In zijn encycliek Laudato Si’ (2015) spreekt Paus Franciscus in dit verband van de zorg voor ons ‘gemeenschappelijke huis’. En dat zou ons eraan moeten herinneren dat oecumene, ecologie en economie alle drie terug te voeren zijn op diezelfde wortel: oikos – huishouding. De twee Bijbelse scheppingsverhalen in het boek Genesis drukken, evenals scheppingsmythen uit andere culturen en religies, het besef uit dat de mens de aarde niet heeft gemaakt, maar dat hij haar mag bewonen.

De aarde was er eerder dan de mens en in de ontwikkeling van het leven op de aarde is de mens een relatieve laatkomer. Dat leren ons niet alleen de wetenschappelijke inzichten over de evolutie van het biologisch leven op de aarde, het wordt ook uitgedrukt in het eerste scheppingsverhaal in de Bijbel, waar de mens pas verschijnt nadat de aarde al een planten- en dierenwereld kent.

Ecologie en theologie delen voorts de fundamentele gedachte dat het ten diepste om relaties van verbondenheid gaat: relaties tussen God en mensen, tussen mensen, tussen mensen en andere schepselen, tussen hemel en aarde. De Bijbelse scheppingsverhalen drukken in dichterlijke beelden uit dat alle onderdelen van de schepping met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk zijn. Theologie gaat dus niet alleen over God en mensen. Het Bijbelse perspectief is een inclusief perspectief; één dat de hele schepping insluit. De mens is ten diepste met de aarde verbonden. De Bijbel drukt dat uit door te zeggen dat ‘adam’ (de eerste mens) gevormd is uit ‘adama’ (aarde) (Gen. 2,7). En omdat de staat van die schepping door toedoen van ons mensen zorgelijk is, dienen de kerken zich over de vraagstukken rond duurzaamheid uit te spreken. De mens heeft in het Bijbelse scheppingsverhaal de opdracht gekregen de aarde ‘te bewerken en erover te waken’ (Gen. 2,15). Dat laatste werkwoord, ‘sjamar’ in het Hebreeuws, geeft aan dat de mens met respect dient om te gaan met de aarde. Hij mag haar niet misbruiken en uitbuiten, maar moet haar juist behoeden en bewaken. Want de schepping is goed; dat is niet alleen een refrein in het eerste scheppingsverhaal (Gen. 1), maar ook in veel andere Bijbelse teksten, zoals de psalmen (bijvoorbeeld Psalm 8, 19, 114, 136 en 148).

De christelijke traditie kent een integrale visie op de schepping. Deze vindt haar fundament in het besef dat God niet alleen met mensen een verbond heeft gesloten, maar met de hele aarde en alles wat daarop leeft. Dat komt beeldend tot uitdrukking in het verhaal over de verbondssluiting na de zondvloed: de Eeuwige sloot dat verbond niet alleen met de mensen en hun nakomelingen, maar ook ‘met alle levende wezens’, ja zelfs ‘met heel de aarde’ (Gen. 9,12-13). In het verhaal over die verbondssluiting (Gen. 9,8-17) is vier keer sprake van ‘alle levende wezens’, vijf keer van ‘alles wat leeft’ en zes keer van ‘de aarde’. Als teken van dat verbond, zo vertelt het verhaal, plaatste God ‘een boog in de wolken’: de regenboog, die daarom symbool is geworden van (onder meer) de milieu- en duurzaamheidsbeweging.

pexels-paul-deetman-2695680
Beeld door: Paul Deetman via Pixabay

De christelijke kerken zijn zich ervan bewust dat christenen, door een vertekend begrip van het rentmeesterschap van de mens over de schepping, hebben bijgedragen aan de ecologische crisis die nu de leefbaarheid op onze planeet bedreigt. In plaats van de aarde te behoeden en te bewaren hebben ook christenen eraan bijgedragen dat zij werd uitgebuit en vervuild, dat haar grondstoffen op een onrechtvaardige wijze over de mensheid werden verdeeld en nu zelfs dreigen uitgeput te raken, en dat de diversiteit van levensvormen op de aarde door toedoen van de mens ernstig wordt aangetast. Daarvoor willen zij hun verantwoordelijkheid nemen. Zij willen bijdragen aan de ecologische bekering waartoe paus Franciscus heeft opgeroepen in de encycliek Laudato Si’ (par. 216-221). Daarom willen de kerken hun krediet als morele en spirituele gemeenschappen inzetten om bij te dragen aan bewustwording, aan een ecologische bekering en een ecologische spiritualiteit.

Dit gespreksdocument van de Raad van Kerken heeft een dubbele doelstelling. Op de eerste plaats willen we bijdragen aan de juist genoemde ecologische bekering: aan de bewustwording en betrokkenheid van en in kerken bij de uitdagingen die de transitie naar een duurzame samenleving met zich meebrengt. Betrokkenheid op duurzaamheid moet een wezenskenmerk van het kerkelijk leven worden en dient door te klinken in theologie, liturgie en diaconie. [7]

Tegelijkertijd willen we met dit document bouwstenen aanreiken voor een bijdrage van de kerken aan het publieke en politieke debat in ons land over de weg naar een duurzame toekomst. Daarbij is het van belang te beseffen dat de kerken in Nederland vooralsnog deel zijn van het duurzaamheidsprobleem en niet op voorhand alle antwoorden hebben. Vanuit de gevoelde kwetsbaarheid daaromtrent kan niettemin een belangrijke eigen bijdrage geleverd worden. Uiteraard dienen we daarbij goed de eigenheid van de kerkelijke bijdrage op basis van haar eigen traditie en expertise in het oog te houden. Het is niet altijd de taak van de kerken ‘om oplossingen te bedenken, maar wel om processen op gang te brengen’, aldus paus Franciscus. Daar wil dit document een bijdrage aan leveren.

Verkenning

Intern
Theologie en ethiek

Als gezegd kunnen de kerken een belangrijke eigen bijdrage leveren aan de duurzaamheidstransitie, zowel intern als extern. De ontwikkeling van (eco)theologie en -ethiek speelt voor de onderbouwing daarvan een belangrijke rol. Daarom dringt de Raad er bij de lidkerken op aan de verdere ontwikkeling hiervan binnen de verschillende denominaties krachtig te stimuleren. Universiteiten, hogescholen en seminaria hebben hier een belangrijke taak, zowel bij de inrichting van de reguliere curricula als van de bij- en nascholing van theologen/pastores. Tevens kan het opbouwen en durend aanvullen van een landelijke eco-theologische database een belangrijk hulpmiddel zijn.

Klimaatpsychologie, pastoraat en spiritualiteit
Uit recent wetenschappelijk psychologisch onderzoek, zowel in Nederland als internationaal, komt naar voren dat vele volwassenen zich zorgen maken over klimaatverandering maar zich machteloos voelen. [8] Onder jongeren is de angst voor de toekomst zeer groot, en ca. 40% aarzelt om zelf een gezin te stichten. [9] Klimaatpsychologie is een internationaal opkomend onderzoeks- en werkveld waar de kerken zich terdege rekenschap van dienen te geven. Zij zullen hier in het pastoraat immers mee te maken krijgen. De transitie die voorligt zal grote uitdagingen met zich meebrengen: boeren die hun bedrijf op moeten geven of vergaand moeten aanpassen, werknemers die zich moeten laten omscholen, burgers die duurzaamheidsmaatregelen moeten nemen en minder kunnen reizen, jongeren die met psychische problemen kampen.

Kerkbesturen, pastores en kerkelijk werkers in den brede zullen hierop voorbereid moeten worden. Dat kan onder meer door aanpassingen in de opleidingscurricula en door specifieke na- en bijscholing. De christelijke traditie kent sinds de tijd van woestijnheiligen voorbeelden van een zegenrijke verbondenheid met de dieren, de planten de aarde, die een bron van inspiratie kunnen zijn. Ruimte voor ‘groene’ spiritualiteit in gebeden, liederen, preken, bloemwerk, kerk- en kloostertuinen is van belang voor de verdieping van het geestelijk leven. Aandacht voor ‘het goede leven’, waarbij de zorg voor elkaar en de aarde centraal staat, kan inspirerend werken en angst verlichten. Kringgesprekken en workshops kunnen hierbij goede diensten bewijzen om omkeer in het denken te bevorderen. Bovendien lenen kringgesprekken zich prima voor de doordenking van de internationale dimensie van de klimaat- en  duurzaamheidscrisis, én als voorbereiding voor het nemen van praktische maatregelen (zoals hierna beschreven). Ook in de liturgie, in kerkelijke diensten en gebedsvieringen dient het ‘inoefenen’ van een ecologische spiritualiteit een vanzelfsprekend onderdeel te worden.

Praktische maatregelen
Het technisch verduurzamen van het kerkgebouw en het kerkelijk leven in bredere zin is niet nieuw. Al een flink aantal jaren timmert GroeneKerken aan de weg en sluiten steeds meer plaatselijke kerken zich aan. Toch zijn het er nog veel te weinig. De Raad van Kerken roept de lidkerken daarom op hun plaatselijke gemeenten en parochies sterker te stimuleren om te verduurzamen, inclusief de herinrichting van financiële stromen. De in 2019 uitgekomen brochure Van God is de aarde (Oecumenische Bezinning nr. 60) biedt daartoe een reeks handreikingen, evenals de toolkit van de website van GroeneKerken en de suggesties die op www.laudato-si.nl te vinden zijn.

De noodzaak voor verduurzaming geldt nadrukkelijk ook voor de landelijke kerkbureaus, de Raad zelf niet uitgezonderd. Ook daar zullen stevige stappen gezet moeten worden richting isolatie, het overstappen op duurzame energie en op (ecologisch en sociaal) duurzame producten en investeringen. Mede op grond hiervan hebben de kerken en de Raad immers recht van spreken in het duurzaamheidsdebat en kunnen zij hun morele gewicht laten gelden.

Extern

Economie van agapè
De kerken en de Raad zijn óók geroepen hun stem naar buiten te richten, als een vorm van getuigenis richting de politiek en het bedrijfsleven. De duurzaamheidstransitie die voorligt wordt meestal omschreven als een verzameling technologische aanpassingen van de energievoorziening en het bedrijfsleven. Maar dat is een veel te smalle weergave. Niet minder dan een volledig andere inrichting van de westerse economie zal nodig zijn om kans te maken de klimaatdoelstellingen van Parijs te halen en de biodiversiteitscrisis om te buigen. Die andere inrichting vraagt, zoals paus Franciscus in de encycliek Laudato Si’ (par. 106-114) stelt, om ‘een culturele revolutie’, die afstand neemt van het wereldwijd verbreide ‘technocratische paradigma’. De Raad pleit daarom voor een economie van agapè [10] – vrij vertaald een economie waarin het welzijn van mensen, dieren en de natuur, en de zorg voor elkaar centraal staat. In een economie van agapè worden vanuit deze zorg de grenzen van de planeet niet overschreden, de biodiversiteit en de atmosfeer beschermd, en armoede bestreden.

In meer seculiere termen zou je het een doughnut economie kunnen noemen, naar het model van Kate Raworth. [11] Essentieel is dat zo’n economie draait op duurzame energie, het principe van ‘de vervuiler betaalt’ hanteert, grondstoffen en producten hergebruikt (circulair is), en het belangrijkste: mensen dient – niet andersom. Technologie kan daarbij zeker een rol spelen, maar het is gevaarlijk om vooruit te lopen op wat nieuwe technologie mogelijk te bieden heeft. Het voorzorgsprincipe (precautionary principle) zal te allen tijde leidend moeten zijn, zeker bij de eventuele overweging geo-engineering [12] in te zetten. Belangrijk is dat burgers, maatschappelijke organisaties en kerken betrokken worden bij zo’n proces, idealiter middels een brede maatschappelijke dialoog onder leiding van de overheid.

De transitie die nodig is om de economie te hervormen zal door iedereen gevoeld worden. Het is van het grootste belang de kosten ervan niet af te wentelen op de meest kwetsbare groepen in de samenleving. Duurzaamheid heeft immers niet alleen een ecologische kant, maar ook een sociale. Daarom moeten de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Als dat niet gebeurt zal de transitie bovendien gedoemd zijn te mislukken, omdat dan het verzet in de samenleving te groot zal zijn. Gezien de ernst van de klimaat- en biodiversiteitscrisis is mislukken echter geen optie. Dus is transparant, goed gedoseerd en goed getimed technologisch, economisch, financieel én sociaal
beleid essentieel. De positie van laagbetaalden en migranten dient daarbij goed in het oog te worden gehouden.

people-5249576_1920 Gerd Altmann Pixabay

Dialoog politiek en bedrijfsleven
De Nederlandse kerken kunnen de transitie ondersteunen en begeleiden door individueel, als gemeenschappen, of gezamenlijk de dialoog aan te gaan met de politiek en het bedrijfsleven. Te denken valt aan regelmatige gesprekken met bewindslieden en Kamerleden, en met bepaalde sectoren in het bedrijfsleven. Maar ook op lokaal niveau kunnen kerken en plaatselijke Raden/Beraden van Kerken het gesprek zoeken met gemeentelijke verantwoordelijken. Enkele suggesties:

  • De kerken zouden de Nederlandse regering en de fossiele sector op kunnen roepen gezamenlijk een tijdpad voor de uitfasering van winning, productie en gebruik van fossiele
    brandstoffen uit te zetten. De kerken zouden daarbij kunnen aandringen op wetgeving om dit proces te ondersteunen.
  • De kerken zouden de overheid kunnen oproepen een humaner migratie- en asielbeleid te voeren. De toestroom van klimaatmigranten zal de komende jaren naar verwachting sterk
    toenemen. Zij verlaten huis en haard niet voor niets en kunnen prima een bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving en economie – die momenteel nota bene kampt met een
    tekort aan arbeidskrachten. Zo’n oproep zou bovendien aansluiten bij de kritiek van paus Franciscus op het Europese asielbeleid (5 december 2021).
  • De kerken zouden samen met vakbonden de overheid en het bedrijfsleven kunnen begeleiden bij de opzet van eerlijke omscholing en beloning van werknemers die vanwege de
    duurzaamheidstransitie van baan moeten veranderen, of werkloos raken. Hetzelfde geldt voor boeren die hun bedrijf op moeten geven of vergaand aanpassen.
  • De kerken zouden er bij de overheid op aan kunnen dringen de Nederlandse bijdrage aan internationale klimaatfinanciering substantieel te verhogen, bestaande schulden van arme landen kwijt te schelden, ruimhartig compensatie te verlenen voor al geleden schade en verlies als gevolg van klimaatverandering, duurzame technologie te delen met arme landen onder meer door eigendomsrechten aan te passen, en bedrijven in die landen te helpen met de ontwikkeling van adaptatie- en mitigatietrajecten in plaats van Nederlandse bedrijven dat te laten doen (zie ook onder ‘Europa en de wereld’).

Europa en de wereld

De Nederlandse kerken staan niet alleen in hun pogingen bij te dragen aan de duurzaamheidstransitie. Zij zijn ingebed in een groot internationaal web van kerken en kerkelijke organisaties. Al in de jaren 70 van de vorige eeuw richtte de Wereldraad van Kerken zich op klimaatverandering en duurzaamheid, in de jaren 80 en 90 gevolgd door de Conferentie van Europese Kerken (CEK). [13]

Vanuit de Tweede Europese Oecumenische Assemblee (Graz, 1997) werd in 1998 het Europees Christelijk Milieunetwerk ECEN opgericht, ondersteund door de CEK, waar inmiddels een schat aan kennis en expertise is verzameld. Ook vanuit Rooms-Katholieke hoek is het engagement groot, onder meer via de Global Catholic Climate Movement (Laudato Si’ Movement) met een gelijknamige werkgroep in Nederland.

De Wereldraad van Kerken heeft niet alleen een groot aantal (theologische) publicaties en programma’s op het gebied van duurzaamheid naar buiten gebracht [14], maar ook aan de wieg gestaan van de VN-klimaatonderhandelingen zelf, mede dankzij de uitstekende contacten met de VN. Een team van de Wereldraad van Kerken volgt de klimaat-COPs sinds het begin in 1992, en werkt daarbij samen met de mondiale organisatie van christelijke hulp- en ontwikkelingsorganisaties ACT Alliance, en met andere religies en interreligieuze organisaties als GreenFaith. Deze samenwerking heeft onder meer geleid tot internationale klimaatpelgrimages en -petities. Zo werden in 2015 tijdens de Parijse klimaattop 3,8 miljoen ‘religieuze’ handtekeningen aangeboden aan de conferentievoorzitter en aan de toenmalige Franse president Hollande.

Voor de Nederlandse context is het van belang van deze activiteiten op de hoogte te zijn en er zoveel mogelijk bij aan te haken. Klimaatverandering is immers een mondiaal probleem. Zo kunnen de Nederlandse kerken en de Raad enerzijds gebruik maken van bestaande expertise, en anderzijds de eigen plaats in het geheel scherpstellen. Want als geïndustrialiseerd land heeft Nederland een groter aandeel in het veroorzaken van klimaatverandering dan ontwikkelingslanden, en dus ook een grotere verantwoordelijkheid. De kerken en de Raad dienen zich van deze grote verbanden bewust te zijn en hun beleid en getuigenis dienovereenkomstig in te richten. Daarnaast is het ook psychologisch gezien van belang om de wereldwijde uitdaging van klimaatverandering gezamenlijk aan te gaan: internationale en interreligieuze samenwerking werkt buitengewoon stimulerend en kan een gevoel van machteloosheid wegnemen. Samen staan we sterker!

Slotwoord

De waarschuwingen van de wetenschap liegen er niet om: de kansen om gevaarlijke klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit nog substantieel te kunnen afremmen worden snel kleiner. Alles zal op alles gezet moeten worden om de winning en het gebruik van fossiele brandstoffen zo snel mogelijk uit te faseren en over te stappen op duurzame energie, mobiliteit, voedselvoorziening, productieprocessen en producten. Dat deze transitie niet alleen een economische en technologische aangelegenheid is, maar ook een morele, sociale, psychologische en spirituele, moge duidelijk zijn. De Raad van Kerken en zijn lidkerken staan voor de uitdaging om deze transitie in Nederland constructief te ondersteunen en te begeleiden, door kerkleden erop voor te bereiden, het gesprek met de overheid en het bedrijfsleven aan te gaan en deel te nemen aan het publieke debat. Deze gespreksnotitie wil daartoe oproepen en er de helpende hand bij bieden.

Verantwoording
De eerste opzet van deze nota werd in december 2021 geschreven door Marijke van Duin. Beraaden werkgroepen werd om commentaar gevraagd. Ook werden versies van de nota besproken in het Moderamen van de Raad van Kerken. Aan de redactie van deze nota hebben de volgende personen meegewerkt: Tini Brugge, Geert van Dartel, Marijke van Duin, Christiaan Hogenhuis, Fred van Iersel, Kees Nieuwerth, Peter Nissen et al.

Noten:
[1] COP 26 staat voor de 26e Conference of the Parties (to the United Nations Framework Convention on Climate Change, UNFCCC). In 1995 werd de eerste COP gehouden, voortbouwend op de eerste VN-conferentie over het verband tussen economie en ecologie, UNCED, in 1992 in Rio de Janeiro. Sindsdien worden jaarlijks COPs gehouden. De bekendste zijn die in Kopenhagen in 2009 en in Parijs in 2015. Daar werd het Parijse Klimaatakkoord gesloten dat de afgelopen en komende jaren centraal stond en staat in de onderhandelingen. De 196 deelnemende landen moeten nu komen tot implementatie van het Klimaatakkoord door concreet klimaatbeleid door te voeren. De doelstelling de opwarming van de aarde niet boven de 1,5 graad Celsius te laten uitkomen is daarbij leidraad.
[2] De laatste IPCC-rapporten verschenen op 28 februari en 4 april 2022 en bevatten de sterkste waarschuwingen ooit.
[3] Zie VN Fifth Global Biodiversity Outlook (2020) and EEA rapport The State of Nature in the EU (2020): Maar liefst een kwart van alle soorten wordt bedreigd met uitsterven, en 80% van hun leefgebieden heeft onvoldoende kwaliteit en veerkracht om hen te ondersteunen. We dienen ons te realiseren dat wij mensen slechts een deel van een wereldwijd en kwetsbaar ecologisch netwerk zijn en dat we, als we delen van dat netwerk beschadigen, uiteindelijk onszelf beschadigen. Dat wij kwetsbaar zijn heeft de COVID-19 pandemie ons inmiddels hopelijk geleerd.
[4] Zie https://www.protestantsekerk.nl/nieuws/scriba-en-bisschop-sturen-open-brief-aan-regering-naaraanleiding-van-de-klimaattop/
[5] Notitie Duurzaamheid en/van de (Raad van) Kerken, Werkgroep Theologie, Kerk en Duurzaamheid, 2020, pag. 3
[6] Vgl. Kees Tinga, Kerk en Milieu, Vijfendertig jaren oecumenische milieubeweging naar een duurzame toekomst in Nederland, Raad van Kerken 2022. Deze groep van de Raad van Kerken werd in 2011 gesplitst in een verdiepingsgroep ‘Theologie, Duurzaamheid en Kerk‘ en de werkgroep ‘Groene Websites’, die vanaf 2000 de website Kerk en Milieu verzorgt en vijf andere websites ontwikkelde voor de vergroening van ‘Leren-Vieren-Dienen’ (diaconie). Gericht dus op de lidkerken en de leden, maar ook inspirerend voor andere (christelijke) organisaties en particulieren.
[7] Talrijke praktische voorbeelden en handreikingen zijn te vinden op de groene websites.
[8] Zie o.a. https://www.motivaction.nl/klimaatverandering
[9] ie o.a. https://www.bbc.com/news/world-58549373
[10] Zie o.m. https://govertbuijs.website/
[11] Zie https://www.kateraworth.com/doughnut/
[12] Geo-engineering: met behulp van technologie het klimaat beïnvloeden
[13] Zie de volgende documenten, gepubliceerd door de CEK: The Dominant Economic Model and Sustainable Development: Are They Compatible? (1995); Sustainable Development and the Market Economy: Integrating Environment in EU Economic and Employment Policies (1999); Sustainable Development and the European Union: the Need to Develop New Strategies and New Lifestyles (2002); Sharing God’s Earth and its Riches Justly (2018); Every Part of Creation Matters (in voorbereiding, 2022), en From a Green Deal to a Green Economy (in voorbereiding, 2022).
[14] Zie bijv. https://www.oikoumene.org/news/zactax-toolkit-equips-churches-for-tax-justice

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 10 mei 2023 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.

logo kleur met RvK Joriskerk – landscape

Raad van Kerken in Nederland

De Raad van Kerken in Nederland is een landelijk samenwerkingsverband van 19 christelijke kerken en organisaties.

Koningin Wilhelminalaan 3, 3818HN Amersfoort

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.