De Werkgroep zet zich in om de leefomstandigheden van asielkinderen te verbeteren. Het is een samenwerkingsverband van Defence for Children Nederland, Save the Children, De Vrolijkheid, Vluchtelingenwerk, UNHCR en INLIA. De Werkgroep is in 2010 opgericht om ervoor te zorgen dat de asielopvang voldoet aan de eisen van het VN-Kinderrechtenverdrag (IVRK). Ook Nederland heeft dat verdrag ondertekend.
Officieel hebben asielkinderen net zo veel rechten als alle andere kinderen in Nederland: artikel 2 en 3 van het Kinderrechtenverdrag *) bepalen dat ieder kind wordt beschermd tegen iedere vorm van discriminatie, en dat de belangen van het kind altijd de eerste overweging vormen. “Dat is op papier”, zegt Hilâl, “Maar in de praktijk is dat niet zo. We beschermen deze kinderen niet.”
Voor de tijdelijke noodopvang geldt zelfs eigenlijk ronduit het tegendeel: de omstandigheden schaden kinderen, schaden hun ontwikkeling en hun (mentale) gezondheid. Kinderen worden vaak overgeplaatst, krijgen geen rust, privacy en veiligheid, ontberen lange tijd onderwijs, missen een speelplek en hebben onvoldoende toegang tot noodzakelijke medische zorg. De Werkgroep trekt er al jaren over aan de bel.
“…De urgente en onveilige situatie waarin kinderen in de asielopvang momenteel verkeren…”
“…De leefomstandigheden zijn vaak onder de maat…”
“…Wij zijn uiterst bezorgd over de situatie van ruim 6.200 kinderen in de noodopvang, onder wie 2.500 alleenreizende kinderen…”
“…Wederom vragen wij uw aandacht voor de schrijnende situatie van kinderen in de (crisis)noodopvang…”
Vier citaten uit evenzovele brieven. En dat is nog maar sinds oktober vorig jaar. Je zou de tel kwijtraken hoeveel brieven de Werkgroep inmiddels heeft verstuurd. Ook Inspecties – onder meer die van Onderwijs, van Gezondheidszorg & Jeugd en van Justitie & Veiligheid – slaan al jaren alarm. Vooralsnog heeft dat niet geleid tot veel verandering of verbetering. Maar de moed opgeven doet Hilâl niet.
“Nee, natuurlijk geef ik niet op”, zegt ze, “Ik doe het voor de kinderen.” Hoe meer ze ziet, hoe meer dat haar motiveert om door te gaan. De opstelling van het kabinet baart haar grote zorgen: “Het moet nòg soberder? Hoe dan? Kinderen worden nu al getraumatiseerd.” En de pleidooien aan de Tweede Kamer (eerder de commissie Justitie en Veiligheid, nu Asiel en Migratie) lijken voor de meerderheid aan dovemansoren gericht: “Dan zeggen ze ‘het wordt meegenomen’.”
Maar al blijkt de praktijk nog zo weerbarstig: Hilâl zet door. Aanpakken en doorpakken is het credo. Ze is niet voor niets dochter en kleindochter van – zoals dat destijds heette – gastarbeiders. Anderhalf jaar zit ze nu in de Werkgroep. Daarin is zij degene die het meest ‘met de poten in de klei staat’ zoals de uitdrukking luidt. Ze is van de praktijk. In 2017 begonnen als stagiaire bij het Gasthuis van INLIA, switchte ze in ’23 naar het werk in de crisisopvang, die INLIA sinds augustus 2022 uitvoert op verzoek van de voorzitter van de Veiligheidsregio Groningen, mede namens het Ministerie van Justitie.
INLIA heeft vanaf de zomer van 2022 veel asielzoekers onderdak verschaft voor wie geen plek was bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Daar zaten ook alleenreizende kinderen bij en gezinnen. Hilâl is jeugd- en gezinscoach. Ze ontmoet veel goede wil bij medewerkers van instanties met wie ze te maken heeft.
“Het onderwijs wil meestal helpen, maar heeft niet de middelen. Of het protocol staat in de weg. Bij het COA hebben medewerkers begrip en goede bedoelingen, maar geen regelruimte. De GGD kent lange wachtlijsten. Ga zo maar door.” Toch gaat Hilâl door. Als een van ‘haar’ kinderen iets nodig heeft, blijft ze heel vriendelijk, heel rustig. “Maar ik blijf wel bellen tot ik mijn zin heb.” Ze grijnst: “Als het niet wil zoals het moet, dan moet het maar zoals het wil.”
*) Artikel 2 IVRK:
- De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, eerbiedigen en waarborgen de in het Verdrag beschreven rechten voor ieder kind onder hun rechtsbevoegdheid zonder discriminatie van welke aard ook, ongeacht ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale, etnische of maatschappelijke afkomst, welstand, handicap, geboorte of andere omstandigheid van het kind of van zijn of haar ouder of wettige voogd.
- De Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om te waarborgen dat het kind wordt beschermd tegen alle vormen van discriminatie of bestraffing op grond van de omstandigheden of de activiteiten van, de meningen geuit door of de overtuigingen van de ouders, wettige voogden of familieleden van het kind.
Artikel 3 lid 1 IVRK:
Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.
Meer informatie over het VN Kinderrechtenverdrag op de website www.kinderrechten.nl
Berichten over de brieven van de Werkgroep Kind in azc aan de Tweede Kamer op de website van INLIA d.d. 24-04-24, 04-11-24, 12-12-24 en 05-02-25.
De stichting INLIA is in 1988 opgericht als dienstverlenende organisatie voor geloofsgemeenschappen die het Charter van Groningen ondertekenden. Deze gemeenschappen kozen en kiezen daarmee partij voor vluchtelingen en asielzoekers in nood.