Bij deel 1 van de ‘Kinderkoran’ blijf ik in mijn herinnering de lange ontstaansgeschiedenis koesteren. Het werken eraan en het uitproberen op kinderen. Dan op volwassenen. Proeflezers die zichzelf blijven bevragen over kinderen en geloof. Het was net zoiets als mijn eigen zoektocht naar geloof. Die tot mijn laatste ademtocht doorgaat. Als het dan eenmaal een ‘product’ is, voel je je vooral verantwoordelijk voor al die woorden. Maar het bleef een levendig en creatief gebeuren, ook nadat ik werd geraakt door de reacties.
Zelf ontdekken
Verrassend voor mij was dat een aantal docenten van islamitische basisscholen onderschreven dat het waardevoller voor een kind is om zelf te ontdekken waar het naar zoekt. Een zelf ontdekt antwoord blijft nu eenmaal beter hangen dan iets wat van buitenaf wordt opgelegd. Toch zei een docent ook: “Zelf ontdekken doen kinderen wanneer je ze loslaat en ze in de wereld mogen rondlopen en onderzoeken wat ze spontaan tegenkomen, niet wanneer een docent of ouder ze een boek in de hand stopt.” Daar was ik het helemaal mee eens en dat maakte voor mij al onderdeel uit van de zoektocht. Bijna alle geloofsonderwijs heeft het moeilijk in het evenwicht tussen ‘geloofsleer’ en ‘geloofservaring’, waarbij ook ‘uitstappen’ tot de mogelijkheden behoort.
Indoctrinatie
Het was vooral het woord ‘indoctrinatie’ dat regelmatig opdook. “Stop hiermee” zei iemand, “dit is weer kinderen zo jong mogelijk indoctrineren.” Daar lag ik wel wakker van. Stel dat mijn lieve Kinderkoran nou net dat opstapje naar djihadisme zou zijn dat ronselaars zochten? Uit betrouwbare bronnen hoorde ik echter dat de Kinderkoran bij de zwart-wit-vlaggen al op de index stond. Sommige mensen feliciteerden mij trouwens met mijn ‘ontradicaliseringskoran’. Ook dat was een verrassing. Want het hoefde alleen maar een bruggetje te zijn tussen opvoeders en kinderen. Een niet-autoritair gesprek over zoiets belangrijks als geloof, waarbij kinderen vaak volwassenen meer te zeggen hebben dan andersom.
In het onderwijs- en opvoedklimaat van Nederland is het sowieso bijna niet mogelijk om kinderen leerstellingen kritiekloos te laten aanvaarden. Kinderen worden opgevoed op school, op straat, op de sportclub, het schoolplein, in moskeeschooltjes, thuis en wie weet waar nog meer. Soms meer door leeftijdgenoten dan door imams of door een boek. Zeker vergeleken met het land van herkomst, vindt er een individualiseringsproces plaats, dat voor sommige moslimouders een probleem vormt.
Betrouwbare bronnen
Een moeilijke vraag die onder ouders leeft is: ‘Wat zijn betrouwbare bronnen om aan mijn in Nederland opgroeiende moslimkinderen mee te geven?’ Veel moslimouders kunnen niet goed onderscheiden wat er buiten de islam zou kunnen bestaan dat hun kinderen op het ‘goede pad’ kan houden. En er bestaan geen ouders die 24/7 met de islam bezig zijn, maar als ze over islamitische opvoeding voor hun kind praten, wekken ze wel die indruk. Onderling maken volwassen moslims grapjes, ook over hun geloof. Voor de buitenwacht doen ze zich voor als 24-karaats salafist. Terwijl ze de eenvoudigste en leukste vragen van hun kinderen niet eens kunnen beantwoorden. Toen enigszins bekend werd dat er een ‘Kinderkoran’ aankwam, stuurde de Kanttekening iemand naar een aantal moslimouders om te vragen of daar nou behoefte aan was, aan zo’n ‘Kinderkoran’. “Nee totaal niet”, zeiden de ouders, “We hebben genoeg aan de Koran zoals die is.”
Het lastige bij de Kinderkoran, net als bij alle kinderboeken, is dat ‘de doelgroep’ – het kind – meestal de koper niet is. Over de hoofden van kinderen heen wordt door bibliotheken, scholen, moskeeën en natuurlijk de ouders, besloten wat goed voor hen is. Kinderen worden beschouwd als kwetsbaar en onmondig, terwijl in een vrij gesprek blijkt dat ze heel fris en open over geloof denken en praten. Vaak met meer inzicht dan degenen die besluiten welke boeken ze mogen lezen.
Verademing
Recent las ik de column van Ibtihal Jadib in de Volkskrant waarin ze zich afvroeg hoe ze haar kinderen kon opvoeden tot prettige, weldenkende en evenwichtige mensen. Waarbij ze vooral in haar maag zit met het religieuze aspect: “Ikzelf ben moslim en wil mijn kinderen daarom kennis over de islam meegeven. Maar het aanbod van informatie over de islam is zo ongelooflijk beperkt dat ik daar nauwelijks mee uit de voeten kan. Aan de kwantiteit ligt het niet: na een eenvoudige zoekopdracht op Google stuitte ik op een lange lijst van islamitische lectuur voor kinderen. De woorden prettig, weldenkend en evenwichtig vond ik echter weinig toepasselijk. Eerder wereldvreemd, simplistisch en ouderwets.”
Zij vond de Kinderkoran een verademing. Want daarin lees je teksten als: ‘Vragen over God of Allah beantwoorden is geen makkie. Eerlijk gezegd weet niemand de antwoorden.’ Ze schreef daarover: “Het boek nodigt kinderen niet alleen uit om vragen te stellen, maar vooral om zelf na te denken en ook, tegenwoordig niet onbelangrijk, goed te luisteren naar andere opvattingen. ‘Dit kan als gevolg hebben dat je je eigen ideeën minder snel als de enige juiste ziet. Daarmee leren we dat we vrijuit mogen spreken en geven we elkaar de ruimte.’ Kijk, daar kan ik wat mee.”
Tweede deel
Insjâ Allah verschijnt in het voorjaar van 2020 het tweede deel van de ‘Kinderkoran’. Er is ondertussen meer literatuur verschenen voor moslimkinderen. Maar ik ga enthousiast door met nog een paar delen. Die passie heeft te maken met genieten van ‘de taal van God’. Allah tot je laten spreken kun je doen in vier stappen. Je begint met lezen wat er staat, dat probeer je je eigen te maken. Dan ga je het bevragen en erover praten met elkaar of met een leraar. En dan ga je erover nadenken. Dat proces kun je zien als het in praktijk brengen van de spirituele ontwikkelingspsychologie van de Koran. Naast een voortzetting van de uitleg van de soera’s van de Koran, de verhalen van de profeten en dat van de profeet Mohammed, probeer ik daarom iets duidelijk te maken van de in de Koran vermelde ontwikkelingsstadia van de mensenziel.
Wat ik ermee wil bereiken? Duidelijk maken dat de verzameling vaste formules, starre leerstellingen en onveranderlijke rechtsprincipes slechts een klein deel van de tekst van de Koran vormt. Bij het vormen van een moslimgemeenschap in Medina gingen die verzen van de Koran een rol spelen. Ook die kunnen met interessante kindervragen tot leven worden gewekt. Maar dat gebeurt pas in deel vier of vijf. De Koran is niet klakkeloos, los van welke relatie tot tijd, plaats of mensen ook, door te geven. Je kunt niemand en zeker geen kinderen belasten met onkritisch dogmatisch begrip van de Koran. Voor de grote zwijgende meerderheid van moslims is de Koran het ‘reciet’. Een steeds opnieuw gehoorde, levende boodschap. Een getuigenis van de ene barmhartige God, Zijn oordeel, Zijn troost en Zijn belofte. Een constante getuigenis die al naar gelang tijd, plaats en mensen in steeds weer hernieuwde bewoording klinkt.
De tekst van deel 2 van de Kinderkoran ligt bij de uitgever. Nu zit ik naar een blanco Word pagina te kijken en stippel ik de rode lijnen van deel 3 uit.
Voor meer informatie over deel 2: klik hier.
Ik vind je project, een kinderkoran, een eyeopener en een heel goed idee voor de nederlandse moslimkindertjes. Zelf opgevoed met een hele reeks kinderbijbeltjes voor de katholieken (van Bertus Aafjes) en herinner me nog goed vooral de illustraties van Jesus, de buitenissige dorpen waarin het zich afspeelde, mensen in lange kleren en landschappen met palmen en vissersboten. Ik vrees dat dat er voor de moslims (1,5 miljard) helemaal niet inzit, gek eigenlijk, maar bedenk hier wel dat ook het idee van een kind en aparte kindsheid (dus niet van jong volwassene die op weg is naar de volwassenheid) iets betrekkelijks jongs is, en in NL ontstaan, speciale boekjes over Jantje zag een Pruimen hangen etc.
Toch bleek, bij wat Googlen, er ook in Indonesie iets dergelijks te bestaan, iets anders en wat stijver en vormelijker, vrees ik, maar geen wonder, want nergens worden de kindertjes zo in de watten gelegd en op de kindertroon verheven als in NL. Dus, Abdul, gefeliciteerd, heel goed werk, al zou ik dolgraag willen weten hoe er in salafistische wereld over geoordeeld wordt, en wat de imams en de ouders ervan vinden. Eergisteren op de TV nog een afschrikwekkend beeld van een Koranschooltje in Nigeria, kinderen die Arabische teksten van buiten leren ( en bij elke fout een tik met de roe krijgen) zonder dat ze ook maar enig idee hebben wat ze reciteren en waar het over gaat (laat staan dat ze de lessen erachter door hebben). Mag ik hier zeggen dat wij dat in NL in ieder geval een stuk beter doen? Of is dat ongepaste culturele hegemonie??
Nog iets dat ik me herinner: de reeks kinderbijbels eindigde met:
– En kinderen, bid nu eens braafjes
– Voor Piet Broos, en Bertus Aafjes
(piet broos was de tekenaar: die slotzin een goed idee voor de kinderkoran, met die schitterende illustraties van een Nlse Servier?)
Ja beste Dirk, in veel opzichten kun je Nederland een experimenteel gebied noemen. De bevolkingsdichtheid en samenstelling bijvoorbeeld.. als kind kun je het hier goed hebben maar dan leer je al snel hoe ’t afliep met Jantje die eens pruimen zag hangen. Oh, als eieren zo groot, de tuinman zag zijn bolle wangen en sloeg de vuile gapper dood. (John O’Mill). Voor de taalgrap kunnen we best streng in het strafrecht zijn.
Foutje, blijkt bij wat nader googlen (wat een gemak, je hele jeugd in een klap op je schermpje, zonder hopeloze zoektochten op zolder): de reeks kinderbijbels was van Piet Broos (tekenaar) en Alphons Timmermans, en het eindversje blijkt bij een gebedenboekje van Aafjes te horen, dus niet bij die kinderbijbel (24 deeltjes, 12 over nieuwe, 12 over oude testament, mij voorgelezen door mijn moeder op 6 of 7 jarige leeftijd, die gezinsboekjes waren dus de andere, gezelliger , op leeftijd toegespitste vorm van kennisname van die bijbel, op school en in de kerk was het meer bijbelgeschiedenis en de letterlijke, maar goedgekeurde, tekst vanaf preekstoel en lessenaar Er waren ook veel andere geillustreerde boekjes voor de kleintjes, soms met vreselijke taferelen van kinderen in een brandende hel, dat werd dan wel op gegeven moment door mijn ouders uit mijn boekenkastje verwijderd, weggemoffeld .Heel goed natuurlijk, heb er soms nog nachtmerries van, maar in dit soort valkuilen verwacht ik niet dat Abdulwahid vervalt, we zijn weer een halve eeuw verder).