Je bent gepromoveerd op het denken van de Japanse filosoof Masao Abe. Wie is dat?
“Masao Abe (1915-2006) is een Japanse zenboeddhist van de Kyoto-school. Een twintigste-eeuwse stroming in de Japanse filosofie die inzichten uit het zenboeddhisme verbindt met westerse filosofie. Een centraal begrip bij Abe is ‘God-als-leegte’.
Mijn favoriete denker, de filosoof Nishitani, legt leegte als volgt uit. Stel je voor dat je op een warme zomerdag in de wei ligt, een beetje loom van de zon. Het zachte zoemen van een mug op de achtergrond… Er is een moment waarin alles met elkaar resoneert. Totdat je bedenkt dat je een mug hoort, en die wegslaat. Dit ogenblik, waarop je ontdekt dat de mug iets buiten jou is, ontstaat het onderscheid tussen ‘subject en object’.
Volgens Nishitani is het mogelijk om meer te leven en denken vanuit het moment waarin subject en object samenvallen, een fascinerend idee. De Kyotoschool introduceert zo een bijna mystiek element in de westerse filosofie. Dit gaat terug op klassiek boeddhistisch denken, waarin het eigen-wezen van de dingen (in het Sanskriet svabhāva) ontkend wordt.
Masao Abe is naar Amerika gegaan om met theologen te bespreken hoe zij aankijken tegen zijn visie op God-als-leegte. Ik heb onderzocht in hoeverre dit werd overgenomen. En ook of Abe zelf van de christenen leert, hij noemde het immers een dialoog.”
En veranderen opvattingen echt door visies uit te wisselen?
“Sommige gesprekspartners werden diepgaand beïnvloed door het denken van Abe. Anderen slechts kortstondig of amper. Het wisselde per persoon. Abe zelf stelt tijdens de dialogen zijn opvattingen enigszins bij.
De feministisch theologe Catherine Keller is argwanend. Ze vindt dat Abe een fout herhaalt, die feministen in het christendom net hadden hersteld, namelijk dat men zichzelf opzij zou moeten zetten voor anderen. Haar docent, John Cobb, is in eerste instantie erg onder de indruk van de spirituele kwaliteiten van boeddhisten. Maar later knapt hij erop af. Hij wil dat Abe minder belang hecht aan leegte en zich meer richt op sociale gerechtigheid.”
Is het eigenlijk wel mogelijk om elkaar over de grenzen van religies en culturen heen te begrijpen?
“Ik denk dat dit lastig is. Een tijdje geleden merkte ik tijdens een college dat er een kloof was tussen islamitische studenten, en studenten die voorstander van seculiere wetenschap waren. De aanleiding was het zinnetje ‘vrede zij met hem’ dat islamitische studenten in hun papers toevoegden als ze naar de profeet Mohammed verwezen. Sommige anderen ergerden zich hieraan, ze vonden de toevoeging niet wetenschappelijk. Een heel relevant onderwerp want hoe verwijs je naar iets dat heilig voor je is?
Omdat de discussie weinig resultaat opleverde heb ik een dialoog voorgesteld. Studenten van verschillende achtergronden moesten een uurtje samen zitten en elkaar diepgaand interviewen. Daarna bespraken we een vergelijkbare kwestie, waarbij ze de ander speelden. Er was nu veel meer begrip.
Wat bleek, voor de niet-moslims zaten er allerlei vooroordelen aan dat ene zinnetje gekleefd: radicaal en conservatief. Ze ontdekten dat hun islamitische medestudenten ook kritisch en rationeel konden zijn. Voor hen was de zin ‘vrede zij met hem’ een traditioneel teken van respect. De moslims realiseerden zich op hun beurt dat het geen onwil was van de ‘seculiere’ studenten, maar onbegrip.”
De ramadan is net voorbij. De tijd waarin er traditioneel veel ontmoetingen worden georganiseerd tussen moslims en niet-islamitische buurtbewoners. Hebben die ontmoetingen wel zin?
“Het is natuurlijk belangrijk dat een moskee de deuren opent en een iftar, een maaltijd waarbij na zonsondergang het vasten wordt gebroken, voor de buurt organiseert. Daarmee kunnen ze angst wegnemen en de weg vrijmaken voor ontmoeting. In een moskee bij mij in de buurt was deze winter zelfs een kerstdiner.
Maar het zijn vaak de bijzondere één-op-één-ontmoetingen die begrip voor de ander versterken. In het boek My Neighbor’s Faith vertellen mensen van verschillende religies dat ze zijn veranderd door de kennismaking en vriendschap met gelovigen van een andere religie. Deze cruciale ontmoetingen zijn meestal onderdeel van een langer lopend proces. Dat pleit er voor om dialoogbijeenkomsten te stimuleren.
Een goedbedoelde samenkomst van culturen kan ook op een teleurstelling uitlopen. Een van mijn studenten heeft de effecten gemeten van een buurtproject voor christenen en moslims. Er was veel liefde ingestopt, er was eten klaar gemaakt. Sommige deelnemers werden bevestigd in hun vooroordelen, toen bleek dat een gesprek voeren heel moeizaam ging. Een van de oorzaken was het gebrekkige Nederlands van hun tafelgenoten. Vooral oudere moslims waren naar deze bijeenkomst gekomen. Misschien wel op verzoek van de dialooggezinde imam. Overigens waren ook daar zinvolle kennismakingen.”
Welke denker inspireert je het meest bij het nadenken over onze samenleving?
“In Een tijd voor empathie schrijft primatoloog Frans de Waal over ons vermogen om met anderen te kunnen meevoelen. Empathie is volgens De Waal niet voorbehouden aan mensen, ook andere dieren vertonen gedrag dat empathie veronderstelt of uitdrukt. Het leren ervan is volgens hem een natuurlijk proces dat gelijk opgaat met de ontwikkeling van het zelfbesef. Een onderdeel van empathie is dat wij via onze lichamen emoties van elkaar overnemen. Soms door ook letterlijk eenzelfde lichaamshouding aan te nemen.
De Amerikaanse antropoloog Douglas Fry onderzocht vrede in verschillende culturen. Op welke manier organiseert een cultuur dergelijke dingen? In Nederland zijn veel podia voor debat en ontmoeting. Fry noemt die ‘structuren van vrede’.
Soms is zo’n bijeenkomst niet goed opgezet. Weinig mensen houden bijvoorbeeld van vergaderen, in de zin van om een tafel zitten en op je beurt wachten. En wat is de praktijk? Zitten praten om tafels. Stoelen waar je onbehaaglijk op zit; tafels die het afstemmen van lichamen letterlijk in de weg staan. Comfort lijkt onbelangrijk, maar het draagt bij aan een veilig gevoel.”
Je woont in Amsterdam, daar is geen autochtone meerderheid meer. Hoe heeft dit je denken beïnvloed?
“Als docent en onderzoeker ben ik veel met de islam bezig. Het onderwerp is vaak zo verhit. Moslimstudenten worden er gek van dat het steeds weer over conflicten en bommen gaat.
Maar bij mij thuis om de hoek is een moskee waar veel ouderen komen. Ik weet precies wanneer er gebeden wordt. Elke vrijdag zie ik mensen op leeftijd met een rustig gangetje er naartoe lopen. Dat is zo’n zachtaardig beeld van wat islam ook is. Het ontroert me. Dat ze dat nog doen in deze tijd, bij elkaar komen en troost zoeken bij God.
Natuurlijk kun je zeggen: Ja maar je weet niet wat ze horen in die moskee, vast anti-westerse retoriek. Je moet het ene niet wegstrepen tegen het andere. Het punt waar ik me mee kan verbinden, is die zoektocht naar rust, een bestemming, betekenis.”
Wat is de meest urgente vraag van deze tijd?
“Hoe we een beetje zacht naar elkaar blijven. Veel mensen hebben tegenwoordig het gevoel dat ze moeten knokken. Voor zichzelf, een baan, een huis. Er moet veel gecombineerd worden, er komt veel binnen. Het leven is een overvol programma geworden. En als je niet aan het plaatje voldoet, is er wat mis met je.
Het is volgens mij de kunst om toch een beetje zacht naar jezelf en elkaar te blijven. Daarvoor moet er uitzicht zijn op een toekomst, op een passende baan, op kansen. Het vertrouwen dat je in deze samenleving je weg of je plek wel gaat vinden, ook zonder ellebogenwerk. Dat als je de eigen krachten inzet dat het dan ook wel goed zal komen.
In Amerika waar ik heb gewoond is die verharding nog veel sterker. Daar leer je al vanaf de kleuterschool dat je moet knokken voor jezelf.”
Hoe houd je de samenleving nou een beetje zacht?
“Door een basishouding van samen. Medemenselijkheid noemen ze dat in de Chinese filosofie. Dat als iemand naast jou zijn fiets niet uit het rek krijgt, dat je dan even helpt. Dat er niet zo’n duidelijke scheidslijn is tussen je eigen plannen en ambities en dat van anderen, dat je je laat raken door waar een onbekende ander mee bezig is.
Het zit hem in kleine en grote dingen. De voorwaarde is dat je met een soort rust en vertrouwen in het leven staat – dat je een beetje at ease bent, op je gemak. Dat hangt weer samen met het perspectief dat je hebt. Het geldt niet alleen voor jongeren die het ROC niet afmaken. Ik zie dat ook bij hoogopgeleiden. Zodra ze het gevoel hebben dat er voor hen geen plaats is, dan wordt dat verlangen om samen te leven minder. Er ontstaat een soort bewustzijnsvernauwing als mensen te lang hun weg niet vinden.
Er wordt veel gepraat over burgerparticipatie, dat is goed. Maar je kunt je afvragen hoe realistisch dat is als je ziet hoeveel energie mensen nodig hebben om hun eigen leven draaiende te houden.”
Diversiteit kan ook weerstand en onzekerheid oproepen, hoe moeten we hier mee omgaan?
“Ik denk dat we moeten erkennen dat die gevoelens van onzekerheid terecht zijn. Je weet van niemand wat diegene gaat willen of afdwingen. Als je het goed bekijkt, kan elke willekeurige ander jou het leven benemen.
We zijn altijd afhankelijk van de goodwill van een ander, en we hebben onze eigen kracht en weerbaarheid. Dat geldt voor iedereen, of je nu tot een minderheid of meerderheid behoort. En ook binnen een meerderheid zijn talloze minderheden, ben je man of vrouw, van welke generatie. Of je in de randstad woont of niet, of je bij het koor hebt gezeten. Ik denk dat we na moeten denken over hoe je een democratie optimaliseert. Hoe kunnen we onszelf en elkaar tegen de macht van de ander beschermen? Hoe tomen we ons eigen verlangen naar macht in?”
Je noemt medemenselijkheid als voorwaarde voor een goede samenleving. Maar we kunnen toch niet met iedereen meeleven?
“In de oude joodse teksten gaat het vaak over de weduwe, de wees en de vreemdeling. Het werd aangemoedigd om je in te zetten voor deze groepen zodat ze niet buiten de samenleving vielen.
Als mens kun je niet anders dan keuzes maken in wiens lot je je extra aantrekt. Op het moment dat je met iedereen meeleeft, raak je uitgeput. In Amerika zeggen ze: he has spread himself thin. Je erkent bovendien ook je eigen beperktheid niet. Je zou haast zeggen ‘laat dat maar aan God over om met iedereen overal mee te leven’. De Verlichtingsdenker Voltaire komt in zijn boekje Candide tot de conclusie dat het ondoenlijk is om alle wereldproblemen op je schouders te nemen, je kunt je daarom maar het beste beperken tot je eigen voortuintje. Zelf vind ik alleen je voortuintje een te beperkte ambitie. Maar je kunt je wel bewust zijn van je taak in het leven. Door een bepaalde focus te hebben, zet je je empathie, zachtheid en kritische vermogens effectiever in. Als het gaat om meer diepgaande betrokkenheid, dan zul je moeten kiezen.”
Wat vind je van die kritiek die je vaak hoort, dat we verslagen reageren op een aanslag in Brussel of Parijs maar dat een zelfde gebeurtenis in Turkije of Irak ons veel minder raakt?
“Het is een natuurlijk proces om meer mee te leven met de inwoners van plaatsen waar je bent geweest. Veel mensen waren wel in Parijs maar nog nooit in Irak. Dat wil niet zeggen, dat je niet kunt luisteren naar de angsten en het verdriet van mensen uit onbekende oorden.
Het is afschuwelijk als je het erger vindt dat als iemand van de ene cultuur sterft dan iemand van een andere cultuur. Dan moet er een correctie plaatsvinden. Bij een aanslag zoals laatst op de luchthaven van Istanbul, gingen mijn gedachten direct uit naar de mensen daar die ik ken. Dat lijkt me ook heel natuurlijk om eerst bezorgd te zijn om degenen van wie je houdt.
Ik denk dat we eerder de bekendheid met elkaar moeten vergroten. De ander ontmoeten en meer van hem gaan houden, dan komt die betrokkenheid vanzelf.
Zorg ervoor dat we hier in Nederland elkaar leren kennen. Ik denk dat als je anderhalf uur per week een Syrische vluchteling helpt de taal te leren, dat meer zin heeft dan bij iedere aanslag overmand te worden door verdriet. Tegelijk besef ik ook: wegkijken is het begin van je opsluiten in je eigen comfort.”
Wat een prachtig gesprek. Complimenten.
Mooi gesprek en erg herkenbaar. Geniet van overeenkomsten en leer van verschillen bij het ontmoeten van mensen met een hele andere achtergrond. Omarm beide.
Een vraag voor Mariska Jansen:
Verstaat zij onder medemenselijkheid ook dat zij onder alle omstandigheden een ander altijd zal vergeven ongeacht wat haar is aangedaan?