Sophie is opgegroeid in een gereformeerd gezin in Sassenheim, de bollenstreek. “Op zondag in de kerk tuurde ik vaak om me heen. Naar de lijnen op het plafond of de hoofden die na het bidden subtiel tegelijk omhoog kwamen. Ik zag daar een dans in. Het doorbreken van die fijne collectieve stilte vond ik verschrikkelijk, zo abrupt. Dat heb ik als kind ook tegen de dominee gezegd, dat die stilte wat mij betreft langer mocht duren.”
“Op mijn 21e begon ik aan de Regieopleiding aan de Toneelacademie Maastricht. Daar trof ik gelijkgestemden en ontwikkelde mijn artistieke signatuur. Als kunstenaar beschouw ik de ontmoeting op zichzelf als kunstwerk waardoor ik een prikkelende en toegankelijke manier aanreik om in contact te komen met elkaars culturele en levensbeschouwelijke werelden en zo vanuit een verrassende ruimte, waarachtige verbinding en verademende blikverruimers kunnen ontstaan. Op dit moment werk ik aan een installatie waarbij ik de behoefte aan nieuwe multifaith spaces onderzoek en me afvraag in hoeverre de gang als ruimte hierin een antwoord kan bieden. Naast mijn autonome projecten werk ik als programmeur bij de Beweging van Barmhartigheid waar ik interculturele en interlevensbeschouwelijke weekenden over compassie organiseer.”
“Ik woon in een woongroep in Amsterdam – een soort micro-samenleving. Daar beleef ik elke dag dat wat samenleven kan zijn. Altijd reuring en soms zeer complex. Hoeveel rekening hou ik met de ander? Het doet een beroep op mijn flexibiliteit, toetst mijn grenzen, schudt aan mijn eigen ruimte en daagt me uit confrontatie aan te gaan. Leven in gemeenschap draagt ongelofelijk kostbare elementen in zich mee – met name in deze tijd. Onvoorwaardelijke zorg en een luisterend oor binnen handbereik.”
Wat bracht je ertoe deel te nemen aan het Emoena leiderschapsprogramma?
“Waar vind je een programma waar je zulke uiteenlopende, wijze, doorgewinterde mensen je klasgenoten mag noemen? Waar je je mag laven aan de deskundigheid van topsprekers en binnen no-time bijgespijkerd wordt qua uiteenlopende levensbeschouwelijke kennis. Ik vind het nog steeds een voorrecht hieraan deel te mogen nemen. Emoena, Amen, Amana is een respectievelijk joods, christelijk en islamitisch woord dat staat voor trouw en vertrouwen, zoeken naar verbinding in spiritualiteit en maatschappelijk handelen. Ik herkende me als mens en maker in deze visie, ik kon er amen, emoena op zeggen.”
“Ook had ik behoefte aan een plek die een appèl zou doen op mijn kwaliteiten als interlevensbeschouwelijke leider. Iets wat me prettig zou ontwrichten in zowel mijn persoonlijke als professionele onderzoek naar mijn levensbeschouwelijke identiteit en hoe dit de wereld in te dragen. In Emoena vond ik mijn bondgenoot. En als laatste: wij zijn deelgenoot van de eerste Nederlandse editie van Emoena. Ik hou van eerste keren, pionieren. Dingen zijn nog kraakvers, kneedbaar, je kunt een beetje meebouwen.”
Hoe ziet het programma er globaal uit?
“Emoena bestaat uit 18 maandagen verspreid over het jaar. Elke dag buigt zich over een andere maatschappelijke uitdaging. Zo is er bijvoorbeeld een dag geweest over onderwijs, een dag over de beeldvorming rondom religie en geweld en een dag over gender en religie. Er zijn meestal één of twee gastsprekers die ons van thema-inhoudelijke input voorzien om dit vervolgens te verankeren. Bijvoorbeeld: tijdens de dag over religie en de rol van de overheid hebben we ons samen met diverse levensbeschouwelijke geestelijk verzorgers gebogen over cases waar zij werkelijk mee te maken hebben. Of op dag vier over maatschappelijke betrokkenheid werden er rollenspelen als werkvorm gebruikt. Toen we te gast waren bij de Liberaal Joodse gemeente in Amsterdam kregen we een rondleiding alleen voor ons – heel bijzonder de aandacht welke hierin besloten ligt. De locaties, zoals Museum van Oudheden, Museum Ons’ Lieve Heer op Solder en Het Wereldhuis, sluiten aan bij het thema van die dag en dragen bij aan de totaalbeleving.”
“Ter voorbereiding en reflectie op de dagen zijn er opdrachten, het good old huiswerk. Daarnaast werken we buiten de dagen om in kleinere groepjes aan verschillende gezamenlijke projecten: ‘cadeaus aan de samenleving’. Samen met Rachelle van Andel, Tineke van Lente-Griffioen en Marianne van Praag hebben wij het project Wise Elder Sessions in het leven geroepen. Een livestream ontmoeting waar intergenerationele wijsheden worden gedeeld.”
“Al met al is Emoena voor mij een levensbeschouwelijke schatkist. Elke keer duik je voor even op intensieve wijze in een andere wereld. Emoena is een aanwijzer, een aankaarter, een ontmoetings-facilitator. Het zet allerlei processen in de gang, in jou en de ander, waarbij je wordt aangemoedigd buiten het programma met elkaar tot concrete stappen te komen.”
Het programma begon afgelopen september en loopt tot komende juli. Heeft de corona-crisis impact gehad?
“Tuurlijk. Een programma wat in essentie gaat over ontmoeten wordt anders wanneer dat niet meer op de gebruikelijke manier kan. Ik heb bewondering voor de veerkracht waarmee zowel het kernteam als de deelnemers met de huidige situatie omgaan. Zo wordt er de mogelijkheid geboden ondersteund te worden door geestelijk verzorgers, er ontstaan openhartige onderlinge mailwisselingen. We missen elkaar echt.”
“De situatie heeft in het geval van het opzetten van de Wise Elder Sessions voor een enorme procesversnelling gezorgd. Beperking kan onverwachte energie doen ontluiken. Of onverwacht ontwapenen, want via ZOOM zien we plots allemaal huiselijke persoonlijke omgevingen. De eerste vraag die we stellen is dan ook: wat zegt jouw zichtbare achtergrond over je achtergrond? Elkaars thuis ontmoeten is een short cut in het ontmoeten van de ander.”
Wat heeft Emoena je tot nu toe gebracht, wat heb je geleerd, welke inzichten heb je opgedaan?
“Ten eerste werelden inzichtelijk maken. We kennen allemaal het belang van verhalen vertellen. Tijdens Emoena werd dit meerdere keren onderstreept. Ik herinner mij hoe een gastspreker op dag drie vertelde over een wethouder die zich niet (genoeg) had gerealiseerd hoe schrijnend de situatie rondom het opvangen van ongedocumenteerde mensen in onze stad was. Dit voorbeeld uit de praktijk liet me inzien dat we echt elke dag ons best moeten blijven doen elkaars werelden inzichtelijk te maken. In complexe situaties zoals het vluchtelingendebat door eigen stemmen en verhalen een plek te bieden en ook bij verbaal contact in alledaagse situaties. Volg ik je wel? Bedoel je dit? Uiten vraagt om zorgvuldigheid en tijd, de juiste woorden vinden is een precair iets. Hoe creëren we met elkaar een stootruimte, een oefenruimte waar plek is voor ons zoeken naar de juiste woorden? Een relaxt evenwicht tussen die zorgvuldigheid maar niet steeds op eieren hoeven lopen.”
“Volgens mij valt daar nog een hoop te winnen – ook bij mij. Ik voel soms schroom om een vraag te stellen uit angst iemand te beledigen of omdat ik een gesprek niet wil kapen. Toch is het ieders verantwoordelijkheid het collectieve gesprek in de gaten te blijven houden. Hebben we iedereen er nog bij? Weten we wat er leeft bij elkaar? Zijn die binnenwerelden helder geuit? En erop te vertrouwen dat we met elkaar die stootruimte wel kunnen waarborgen.”
“Ten tweede: niemand doet niets met religie. Levensbeschouwing gaat over de visie op het leven en daarmee gaat het iedereen, bewust of onbewust tot op zeker hoogte aan. Niemand doet niets met levensbeschouwing. Ik vind het een motiverende gedachte dat het veld waarin we ons begeven iedereen aangaat. De manier waarop, daar kunnen we nog veel spannendere vormen voor bedenken.”
“Ten derde onze duurzame verantwoordelijkheid. Twee weken geleden beleefde we een dag rondom duurzaamheid en toekomstdenken waar onder meer de Sustainable Development Goals onder de aandacht werden gebracht. Ik ben benieuwd wat wij als levensbeschouwelijke organisaties kunnen betekenen in het teruggeven van de aarde aan de aarde. Hoeveel land is in handen van levensbeschouwelijke organisaties en wat als we al deze plekken, al deze landgoederen een maatwerk natuurinjectie geven? Te beginnen bij de kloosters in Nederland bijvoorbeeld. Hoe zien deze plekken de toekomst voor zich en op welke wijze kunnen de duurzaamheidsdoelen hierin een rol spelen?”
“Ten vierde gaat het om onderwijs, onderwijs, onderwijs! Dag zes over onderwijs heeft me opnieuw doen verbazen over het feit waarom er op dit moment geen interreligieuze basisschool in Nederland meer bestaat. Die was er wel in Ede. Op dit moment ben ik samen met mijn mede Emoena klasgenoot Yunus Meijerink, schooldirecter van de Al Ummah islamitische basisschool in Enschede, me hierin aan het verdiepen.”
“En ten vijfde gaat het om de strijd om erkenning. Die is eindeloos. Wanneer heeft iets of iemand voldoende erkenning gekregen? Ik vind dit een heel wezenlijke en rake vraag waar ik nog steeds op kauw.”
Ben je diversiteit in de samenleving sterker als kracht gaan zien of misschien niet? Waardoor kwam dat?
“Ik geloof oprecht dat we ons collectief steeds meer beseffen dat het een kracht is. Maar het is een hardnekkig iets. Professor Moyaert zegt dat zo treffend: we dragen allemaal een heel reservoir mee van persoonlijke ervaringen en eeuwenoude narratieven. We zijn allemaal bevooroordeeld. Dus hoe pakken we dat losweken dan toch aan? Hoe ontwarren we patronen van privilege en ongelijkheid? Hoe ontmantelen we ongelijke machtsstructuren?
Hoe transformeren we onze blikvernauwers tot blikverruimers? Het zijn deze vragen welke tijdens Emoena voorbij komen en wat uiteindelijk misschien gaat over de onteigening van het eigene, het ego, en dat is best eng. En terecht! Het omkeren, nee, het zichzelf opnieuw uitvinden van deze structuren, van deze systemen, van onszelf, dat heeft echt tijd nodig. En groeispurten, zoals we nu in de huidige tijd beleven.”
Welke diversiteit in de groep leidde tot grotere uitdagingen: de levensbeschouwelijke, professionele of karakterologische?
“Ik herinner me de opdracht waarbij we in groepjes een interreligieus ritueel bedachten. Er was een moment dat een van de deelnemers aangaf dat hij vanuit zijn traditie niet zou kunnen meewerken aan de opdracht. Het leidde tot een gesprek waarbij op het scherpst van de snede elkaars grenzen en daarmee ook elkaars heilige ruimte werd ontdekt. Dit gesprek raakte voor mij aan een essentie: dat waar je ten diepste voor staat en hoe dat er is naast anderen. Dat schuurde bij sommigen. Iemand vond dat pijnlijk en ik begrijp dat. Iemands nee – of anders gezegd – iemands andere vorm van ja, kan gevoelens van verwarring, ongemak, verontwaardiging en gekwetstheid oproepen. Persoonlijk realiseerde ik me dat deze andere soort ja juist een blijk was van ruimte geven aan de ander. Er bestaan meerdere vormen van betrokkenheid die zich niet laten definiëren door een simpel ja of nee. Laten we het grijze gebied aantrekkelijker maken, misschien door het voortaan zilver te noemen.”
Waar ligt voor jou persoonlijk, bezien vanuit het Emoena-programma, de grootste uitdaging?
“Hoe de academische benadering mijn sensitieve verhouding tot de thematiek niet plat zou slaan. Ik hou mijn ‘cognitieve grens’ in de gaten en wil een intuïtief gebied beschermen. Het duurde even voordat ik de opdrachten naar mijn eigen hand kon zetten. In mijn reflecties verwerk ik inmiddels bijvoorbeeld ook foto’s, gedichten en tekeningen.”
“Daarnaast kan ik me wat verloren voelen. Na mijn gereformeerde opvoeding ben ik tien jaar lang vrij weinig met levensbeschouwing bezig geweest, tot twee jaar geleden. Hierdoor kan ik me wat weinig belichaamd voelen in mijn eigen levensbeschouwelijke identiteit en mis ik soms meer context om vanuit te kunnen reageren op dat wat Emoena allemaal bij me losmaakt.”
Wat heb je zelf vooral kunnen inbrengen en laten zien?
“Als een van de twee kunstenaars van de groep kunnen wij met onze kunstenaars-mindset de nodige sensitieve, verrassende, speelse stemmen inbrengen en daardoor worden andere verbanden gelegd. Dit vanuit verwondering en vol verbeelding. Als kunstenaar is het mijn vak om verhalen te vertellen in woord én beeld, misschien nog wel meer beeld. We hebben als mens – vooral nu – visioenen nodig. Ik vind daarom ook dat het veld van de interlevensbeschouwelijke dialoog teveel is gestut op het verbale aspect en pleit er dan ook voor het woord interreligieuze dialoog te transformeren naar interreligieuze ontmoeting. Want bij een ontmoeting komt zoveel meer kijken dan alleen woorden.”