Claartje Kruijff: “Op de een of andere manier voel ik dat er bij moslims veel diepgang is bij het thema brood. Kijk alleen al naar de vastenmaand Ramadan. Ons vasten is wat losser, individueler. Ik kan besluiten om mijn vasten in te vullen met niet snoepen, of om minder op mijn telefoon te zitten. Maar als ik even jullie mag zeggen, bij moslims zit er veel gezamenlijkheid in. Je vast gezamenlijk en je eet dan ook gezamenlijk. Voor mijn gevoel zit daar iets heel moois in.”
Enis Odaci: “Ja, dat klopt wel. Is het vasten van eten en drinken dan echt losgelaten binnen het christendom, of is het toch meer jouw persoonlijke invulling? Ik heb christenen in de straat wonen die wel degelijk nog vasten van eten. Ze eten bijvoorbeeld geen eieren en geen melkproducten.”
Claartje: “Ik zit in de vrijzinnige hoek, en het is aan jou wat je wel of niet doet. Vorig jaar heb ik bedacht dat ik tijdens de 40 dagentijd juist iets méér wilde doen, en niet iets minderen. Die vrijheid geef ik mezelf dan. In principe is de gedachte dat je iets láát, maar ik heb toen 40 dagen mensen een brief geschreven waarvan ik wist dat ze dat zouden waarderen. En dan krijg je ook veel moois terug.”
Enis: “Dat is prachtig. Mis je dan iets bij het christendom?”
Claartje: “Ik mis wel eens iets van gezamenlijke spiritualiteit en rituelen. Een gedeeld verlangen naar spiritualiteit zie ik wel bij moslims. Een gedeeld verlangen naar spiritualiteit zie ik als zij vasten. Hoe doe je dat, vraag ik me af? Word je niet humeurig van het fysieke vasten?”
Enis: “Het begint met iets anders. Vaak zie je, zeker in de media, dat men niet verder kijkt dan de fysieke uitingsvorm. Vasten is dan vooral een ‘uitdaging’ om eten te laten staan, bijvoorbeeld tijdens examens of in de zomerwarmte. Het gaat niet alleen om eten. In mijn islamitische context relateer ik brood aan Abraham. Hij was van de gastvrijheid en elke keer als er bij hem gasten kwamen, meestal waren dat engelen, at hij niet alleen maar schaap of kip, maar vooral brood. Brood heeft de connotatie van een spirituele maaltijd. In symbolisch opzicht wordt Gods kennis, wijsheid en barmhartigheid verspreid via de manifestatie van het brood. Je deelt het brood, dus je deelt de barmhartigheid. En profeten zoals Abraham hadden de heilige taak om brood, de spirituele boodschap, te delen met hun gemeenschap.”
Claartje: “Het doorgeven van geestelijk voedsel!”
Enis: “Precies.”
Claartje: “Kun je meer vertellen over de spirituele dimensie van Ramadan?”
Enis: “Het is de maand waarin de Koran stukje bij beetje is geopenbaard. In deze maand plaatste Mohammed zich in de profetische traditie van het Oude Testament. En met de complettering van de Koran, op de laatste dag van de Ramadan, werd ook de lijn van profeten gecompleteerd. Dus mensen die zeggen dat Mohammed een ‘correctie’ bracht zitten ernaast, de Koran is een buiging naar de eeuwenoude traditie van het jodendom en christendom. Moslims vieren en gedenken Gods woord tijdens Ramadan en verrijken hun geest via de lichamelijke reiniging.”
Claartje: “Jullie herinneren je de openbaring van Gods woorden door de eeuwen heen. Ja, sorry ik zeg steeds jullie.”
Enis: “Jullie christenen hebben daar wel een handje van, haha!”
Claartje: “Ja, en ik vind wij zeggen moeilijk omdat er zoveel verschillende christenen zijn!”
Enis: “Wat betekent brood voor jou in deze tijd? Ik gaf er meer een theologische en sociale betekenis aan, maar hoe zit het met jou?”
Claartje: “Ik vind de regel ‘geef ons heden ons dagelijks brood’ ingewikkeld. Brood heeft iets primairs natuurlijk, je moet het dagelijks eten, maar brood is ook: ‘Geef me vandaag wat ik nodig heb. Om verder te komen, om verder te gaan.’ Als ik nu in een diepe crisis zou zitten dan vraag ik echt om dagelijks brood, anders kom de dag niet door. En tegelijkertijd denk ik, als ik kijk naar de overvloed, moet ik denken aan het tekort bij anderen.”
Enis: “De mens is de enige soort op aarde die niet accepteert dat hij genoeg gegeten heeft. Daarom hebben we koelkasten en alsof dat niet genoeg is hebben we ook diepvrieskisten. Heb ik overigens van een bevriende pastor gehoord.”
Claartje: “Omdat we bang zijn dat de ander meer krijgt dan wij en dat we zelf niet genoeg zullen hebben. De ander is dan iemand die iets wil wat jij hebt, of iets beter kan dan jij. De ander is toch een soort concurrent geworden.”
Enis: “Geef mij wat ik vandaag nodig heb. Ik vind het mooi.”
Claartje: “Als ik dat ’s nachts bijvoorbeeld bid, denk ik niet aan mijn ontbijt, maar ik vind het wel belangrijk dat we de maaltijd markeren met een soort gebed. In mijn gezin zien we elkaar soms te weinig met alle drukke agenda’s, dus is het belangrijk om via de maaltijd weer ingebed te raken. Uiteindelijk voedt dat jou ook, die verbinding met het gezin en de grotere wereld. Bij de joden is het duidelijk een gave en een opgave. Een gift en een verantwoordelijkheid.”
Enis: “Kun je nog wel genieten van de overvloed?”
Claartje: “Dankbaarheid is misschien wel een beter woord. Ik weet dat als ik nu naar de supermarkt ga ik alles kan kopen. Maar op dat moment sta ik er wel bij stil. En zeg ik: wat heerlijk dat ik mij geen zorgen hoef te maken.”
Enis: “Als een natuurlijke bewustwording.”
Claartje: “Het is de concentratie die jullie, sorry jij, zoekt tijdens de Ramadan op een bepaalde manier. Het is weten van je overvloed en weten dat het verder moet gaan dan jouw tafel.”
Enis: “Bewustwording is nu een ding wat bij mijn kinderen speelt. Ik heb mijn dochter van dertien voorgesteld om een krantenwijk te nemen. Ze vond geld verdienen natuurlijk fijn, dus ze stemde in. Maar ik vroeg haar ook, nadat ze een maand best wel heeft moeten afzien, om een deel van haar geld te besteden aan anderen. Ik vroeg haar om een deel van haar eerste salaris, een paar tientjes, aan mij te geven zonder te vragen wat ik ermee zou doen. Het kostte haar grote moeite. Maar uiteindelijk gaf ze mij het geld op vaderdag en we spraken er niet meer over. Twee weken later stortte ik het geld weer op haar banknummer met een extra bonusbedrag erbij. Mijn boodschap was: durf weg te geven wat je dierbaar is en vertrouw erop dat je het op een of andere manier terugkrijgt. Niet altijd in euro’s. Maar vriendschap, hulp, aandacht, liefde, vul maar in is net zo waardevol. Geef anderen hún dagelijks brood, wat zíj nodig hebben, en heb daar vrede mee.”
Claartje: “Ja, het hangt voor mij allemaal samen. Toen mijn dochter dertien was zat ze in de eerste van de middelbare school. Een vader van haar klasgenoot was op een nare manier gestorven en dat onderwerp was een tijdje een thema bij ons thuis. Ze wilde eerst alle details weten, heel concreet, maar vervolgens was er een soort angst in de klas om het erover te hebben. Er waren ouders in de klas die niet wilden dat hun kinderen naar de begrafenis zouden gaan, uit angst dat hun kinderen het niet aan zouden kunnen. Op een gegeven zei de leerkracht dat de ouders niet mee hoefden, hij zou alleen met de leerlingen gaan. Mijn dochter zei toen dat alle kinderen zo met zichzelf bezig waren, om het te verwerken, dat ze dat niet begreep. Zij wilde namelijk wél gaan, om haar klasgenoot te steunen die zijn vader had verloren. Ze wilde zijn leed delen en er voor hem zijn. Op dat moment zie je dat die gezamenlijke momenten, aan tafel, in het gezin, ook gaat over delen. En dat is voor mij dus ook ‘brood delen’. Iets van de bewustwording dat we allemaal onze noden en vragen hebben.”
Enis: “Brood verlegt de focus van jou naar de ander.”
Claartje: “Het is een samenwording.”
Enis: “Neem je je geloofstraditie altijd mee?”
Claartje: “Ik denk van wel, want die is altijd ten diepste deel van wie je bent.”
Enis: “Ik bedoel dat mijn geloof niet altijd zit in de rituelen die ik uitvoer. De verhalen over onze dochters zijn de echte dragers van het geloof. Dat gaan ze doorvertellen. Meer nog dan de uitleg van Koran- of Bijbelverzen. Ik ben meer een product van mijn vader en moeder en hun blik op het leven…”
Claartje: “En daarin is hun geloofstraditie doorgesijpeld in jou. Ik gaf eerder een lezing voor vijftig medewerkers van het Leger des Heils. Zij vangen mensen op bij wie hulpverlening niet meer in beeld is, waarbij de instanties afgehaakt zijn. Vaak omdat die mensen zelf grote psychische problemen hebben. De leidinggevende vertelde me dat zij opgevoed was door de majoor en later vertelde ze mij dat ze die week iemand ‘moest laten gaan’. In die woorden.”
Enis: “Wat bedoelde ze ermee?”
Claartje: “Het betekent dat het niet mag. Je laat niet iemand los. Als iemand van het Leger des Heils dat zegt, dan betekent het dat het echt niet meer ging. Dan ben je zo onheus bejegend, of uitgescholden, en iemand maakt het je zo moeilijk dat je echt moet zeggen: het is beter als ik je laat gaan. Maar dat gaat tegen hun christelijk geloof in. Een man vroeg toen: ‘Bid je nog voor haar?’ en het antwoord was ja, natuurlijk! Toen zei de man: ‘Maar dan heb je haar helemaal nog niet losgelaten.’ Ik vond dat zo mooi. Ik heb er diep respect voor. Het is op een heel ander niveau dan via het hoofd theologiseren over barmhartigheid.”
Enis: “Mensen die het gewoon doen; hun brood delen.”