Robin Block houdt zich onder andere veel bezig met zijn Indische roots en de koloniale geschiedenis. De Javaanse tradities hebben veel invloed op zijn werk. Het delen van verhalen en tradities van vroeger, verbindt en heelt.
Wie ben je?
Ik ben Robin Block, ik ben dichter, muzikant en theatermaker. Theater doe ik met een groep die Project Wildeman heet, we maken moderne stadsrituelen. Muziek maken doe ik als songwriter. Ik ben heel nieuwsgierig. Ik hou ervan om verbanden te leggen tussen verschillende werelden die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken lijken te hebben. Kun je bijvoorbeeld met wetenschap iets over kunst zeggen, of andersom?
Wat houd je nu bezig op het gebied van kunst?
De laatste tijd maak ik veel werk over mijn Indische roots en de koloniale geschiedenis. En over hoe cultuur en spirituele tradities worden doorgegeven door de generaties.
Ook ben ik veel bezig met de combinatie tussen taal, muziek en beweging. Daarmee zoek ik naar trance-achtige ervaringen. Ervaringen waarbij klank, ritme en herhaling je in een bepaalde staat kunnen brengen. Ik gebruik taal ook graag op allerlei manieren behalve de gangbare. Taal voelt voor mij altijd heel fysiek en muzikaal, en ik zet het vaak ook niet op papier maar om in een performance.
Hoe is je liefde voor die combinaties zo ontstaan?
Het is altijd al zo geweest dat ik spontaan ging bewegen en gibberish begon uit te kramen. Dat werden later teksten en poëzie. In het begin vonden mensen mijn werk ook te experimenteel om het echt muziek te noemen, en weer te muzikaal om het echt poëzie te noemen.
Als muzikant schrijf ik juist liedjes waar het meer gaat om raken en geraakt worden. En dat is veel subtieler en kwetsbaarder. Mijn muziek is dus meer ingetogen, verstilder en dromeriger. Verbeeldingskracht speelt daar een rol. Tussen die twee dingen laveer ik ook qua karakter een beetje: ik heb een dromerige en een felle, energieke, wilde kant.
Welke invloed hebben Javaanse tradities op het werk van jou en David Gallas, en waarom?
Ik ben van de derde generatie Indische Nederlanders, David van de tweede. Hij weet heel veel van de Javaanse spirituele tradities en nieuwsgierig als ik ben wil ik graag van hem leren. En hij wil juist meer doen met muziek en performances, dus onze samenwerking is erg leuk.
Het zit hem ook in de manier van bewegen en de klanken. In de Indonesische cultuur komen juist die verstilling en trance ook samen. Je hebt veel trancerituelen waar beweging en dans bij zit. We hebben beiden een achtergrond in Indonesische martial arts pencak silak. Die is heel sierlijk aan de ene kant, en krachtig aan de andere kant. We gebruiken ook klanken uit Indonesische instrumentatie die je in een bepaalde gemoedstoestand brengen. Klankschalen of gongs die echt in je lichaam doorwerken en lang uitklinken. Die roepen ook een trance op. De Indonesische elementen komen ook terug in de manier waarop ik taal gebruik. Bepaalde tradities werken namelijk ook met klanktaal, ritmieken en dierlijke geluiden.
Vorig jaar heb ik meegedaan aan een mooi project waarbij Indische kunstenaars hier werden gelinkt aan kunstenaars in Indonesië. In die ontmoetingen is er ook veel uitwisseling over de geschiedenis. Wat ze in Indonesië en Nederland vertellen over het verleden is dikwijls compleet van elkaar losgezongen. Logisch, want de beleving is natuurlijk heel anders geweest. Maar het raakt elkaar ook altijd weer ergens.
Wat doen die verschillende belevingen van het koloniale verleden, tijdens de ontmoeting?
Het opent heel erg een gesprek en een connectie. En kunst is juist een hele goeie manier om die brug te vormen. Mijn grootouders hebben moeten vluchten. Die kwamen als immigranten naar Nederland en hadden een oorlogstrauma. De tweede generatie voelt die elephant in the room en durfde niet te vragen naar hun ervaringen. Zij zat er misschien te dicht bovenop. En heel veel tradities en cultuur werden niet meer zo doorgegeven.
Maar je ziet dat de behoefte daarnaar nu weer opkomt! Mijn generatie zoekt die roots weer op en legt contact en nieuwe connecties met het Indonesië van nu. Met onze kunst proberen David en ik die traditie ook weer door te geven, en daar halen we veel kracht en plezier uit.
Kan dat ook heling geven?
Ja, exact. Het delen van verhalen en tradities over vroeger, ook op een niet-talig niveau, heelt en verbindt enorm. Door beweging en klank. Het schept ook een verbondenheid met je voorouders. De universele vraag daaronder is: waar hoor je thuis? Waar kom je vandaan en weet je ook waar je naartoe gaat? Dat verbinden met je roots, met vroeger én het nu geeft heel veel duiding.
Geloof je in iets hogers? Ben je spiritueel?
Ja, ik heb daar wel een beleving in. Ik ben veel bezig met de wisselwerking tussen het spirituele en juist hele fysieke dingen. En kom er steeds meer achter: als je je ‘spirituele hygiëne’ op orde hebt dan straalt dat positief uit naar je hoe je je dagelijkse leven leidt. En andersom. Ik vind het een fijn gevoel om gewoon met regelmaat uit je eigen kleine belevingswereld te stappen, te beseffen dat je onderdeel bent van iets groters en daar een practice voor te hebben. Dat geeft me rust en evenwicht. Met rituelen, mediteren, maar ook in beweging en martial arts vind ik dat evenwicht. Het is de laatste tijd steeds meer de bron van waaruit ik kunst maak. Creatie blijft voor mij iets wonderlijks: eerst is er niks, dan is er verbeeldingskracht, en dan komt daar een liedje uit. Soms puur doordat er iets door je heen stroomt wat je in eerste instantie totaal niet kunt duiden.
Bij de avond van Zinnig Noord ging het over ‘ruimte voor je schaduwzijde’. Geef jij je schaduwzijde de ruimte?
Niet altijd, maar dan komt iets altijd wel weer tevoorschijn. Een schaduwzijde impliceert dat het een soort tweespalt is: je lichte en je donkere kant. Ik denk dat je meer uit één stuk bestaat. Sinds vier jaar organiseer ik sharing circles voor mannen. Dat begon met vrienden: we voelden de behoefte om ervaringen te delen, gesprekken te voeren over diepere dingen. Dingen waar je mee zit, waar je onzeker over bent, advies over wil. Vaak zijn dat ook dingen die je zou kunnen bestempelen als je schaduwzijde.
Miste je een plek om die dingen te delen?
Deels. Ik ben best wel goed in één op één contact met mensen, maar groepsverband vind ik dat lastiger. Ik ben gevoelig voor hiërarchieën en opgelegde groepsdruk. Tegelijkertijd vind ik het heel belangrijk om verbinding tot stand te brengen tussen mensen. Het gaat voor een groot deel over kwetsbaar zijn. Dat gaat voorbij aan goed of kwaad.
In een sharing circle is het fijn om te ervaren dat een andere man ook gewoon een dude is die zich verwondert, struggelt en inzet voor dezelfde thema’s als jij. De herkenning bij elkaar en het op een open manier delen werkt heel verbindend. We werken bewust met een talking stick: degene die hem heeft, praat en de rest luistert. Juist het feit dat anderen die ruimte maken om te luisteren schept een veiligheid en vertrouwen.
Kijk voor meer inspiratie en info over het werk van Robin Block op www.robinblock.nl.