Hoe kijkt u terug op uw interview op deze site?

“Het valt me op dat autochtone Nederlanders met een hele andere bril naar het verhaal kijken dan hindoes. De reacties waren zowel positief als negatief. Ik weet dat ik wel eens kritisch ben in de wijze waarop ik schrijf, maar dat doe ik vooral om mensen na te laten denken. Ik vind het wel jammer dat je daardoor reacties krijgt van ‘Goh, daar heb je weer zo’n kerel die wat schrijft’.”

Zijn er elementen uit het interview waar u spijt van heeft?

“Het was een schriftelijk interview, ik heb rustig kunnen nadenken over wat ik zou zeggen. Dus nee, ik heb er geen spijt van. Als ik de kans zou krijgen het opnieuw te doen, zou ik het precies op dezelfde manier gezegd hebben.”

Zijn er bepaalde reacties die u opvielen?

“Wat ik wel jammer vind, zijn de reacties in de trant van ‘Die Sewnath probeert zich boven de eigen gemeenschap te stellen.’ Ik heb altijd gezegd: hindoes vragen en krijgen te weinig aandacht. We zijn vaak de hekkensluiters in de interreligieuze dialoog en ik probeer in die zin een brug te slaan. Helaas is het zo dat als je je nek uitsteekt, je vaak juist vanuit de hindoegemeenschap wordt neergemaaid.”

Hoe bedoelt u dat, uw nek uitsteken?

“Nou, neem bijvoorbeeld het feit dat het hindoeïsme geen God heeft zoals de christenen dat kennen. Daar zijn wel eens misvattingen over. Ik zeg: laten we het hindoeïsme uitdragen zoals het is. Dan krijg je vaak een reactie van mensen die denken: ‘Goh, daar heb je er weer zo een die zichzelf beter voelt dan de rest.’ Ik probeer in mijn interviews en mijn artikelen mijn visie op het hindoeïsme uit te dragen en misverstanden recht te zetten, bijvoorbeeld dat er helemaal geen 33 miljoen goden in het hindoeïsme zijn. Dat komt me echter vaak op kritiek te staan.”

Zijn er elementen die u graag wat uitgebreider zou hebben besproken?

“Ja, ik zou graag nog wel een keer iets uitgebreider willen spreken over het feit dat het hindoeïsme de westerse mens heel veel te bieden heeft. Ik ben niet altijd blij met de manier waarop het hier gebracht wordt. Het echte hindoeïsme staat beschreven in andere werken dan bijvoorbeeld de Bhagavad Gita. Ik zou daar graag nog wat meer over willen spreken. Met enige voorzichtigheid zou ik wel willen stellen dat er in het westen een beetje een karikatuur van het hindoeïsme bestaat, met het idee dat het vooral om yoga en meditatie gaat.”

U treedt wel vaker op in de media. Heeft u het idee dat u daardoor een woordvoerder van de hindoegemeenschap in Nederland bent?

“Dat durf ik niet zo te zeggen, want het blijven altijd interviews op persoonlijke titel, ook al word ik bij de stukken wel altijd genoemd in mijn functie. Misschien dat ik me wel een beetje onderscheid van andere hindoe geestelijken, omdat ik wat kritischer en liberaler of vrijzinniger ben. Ook ben ik van mening dat dergelijke interviews wel degelijk tot nadenken aanzetten.”

Welke waarde hebben dergelijke interviews voor de interreligieuze dialoog in Nederland?

“Ik heb niet het idee dat de interreligieuze dialoog naar een hoger plan wordt getild door interviews als deze. Mensen ventileren hun mening (erop), maar daar blijft het ook bij. De website is natuurlijk ook een medium waar een echte dialoog niet direct tot stand komt.”

Waar gebeurt dat volgens u wel?

“Ik deed enige tijd geleden mee aan een interreligieuze bijeenkomst met als thema ‘Ik maak verschil in het onderwijs’. Daar ontstond een dialoog: mensen gaan met elkaar in gesprek op een diepere, existentiële laag, doen workshops met elkaar. Zo was er was een autochtone Nederlander die sprak over de situatie van de vrouw in landen als India. Dat raakte me ook echt. Dat is denk ik de manier waarop zo’n dialoog moet worden gevoerd.”

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
Jan-Albert-Hootsen

Jan-Albert Hootsen

journalist, gespecialiseerd in Latijns Amerika

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.