Nederlanders kiezen binnenkort een nieuw parlement. Nieuwwij interviewt in de aanloop naar 15 maart meer en minder bekende kleurrijke kandidaat-Kamerleden. In deel 1 spraken we met Achraf Bouali (D66). Ditmaal is de beurt aan Brigitte Sins. Zij staat hoog op de lijst van Artikel 1. Sins werkte eerder als journaliste in Indonesië en Curaçao, en adviseerde overheden in Somalië en Zuid-Soedan. Ze spreekt over haar internationale ervaring, waardering voor vrouwen, verbinding en beschrijft het mooiste dat een migrant kan horen.
Artikel 1 is een jonge beweging die wordt geleid door Sylvana Simons. In nog geen twee maanden tijd wist zij met politieke partner Ian van der Kooye genoeg steun te verzamelen om aan de verkiezingen mee te kunnen doen in bijna alle kiesdistricten. Bovendien stelden zij van alle partijen de meest kleurrijke kandidatenlijst samen. Na Simons en Fatima Faïd (raadslid van de Haagse StadsPartij) is de relatief onbekende Brigitte Sins de derde kandidaat van Artikel 1.
Welke unieke ervaringen en kennis breng je mee naar de kandidatenlijst van Artikel 1?
“Ik heb de afgelopen 20 jaar in het buitenland gewoond en gewerkt. Het zijn de technische vaardigheden die ik meeneem, het werk dat ik deed met internationale organisaties voor vrouwen, vluchtelingen en kinderen. Ik heb voornamelijk in zeer arme regio’s en crisis- en conflictgebieden gewoond. Elke keer weer was ik een nieuwkomer die contact moest leggen met anderen om ze te kunnen begrijpen. Dat heeft me tot iemand gemaakt die open staat, en iemand die gevoelig is voor argumenten in plaats van iemand een vooringenomen standpunt inneemt en iemand die heeft geleerd in ‘wij’ te denken in plaats van ‘wij’ tegenover ‘zij’. Elke partij roept op tot een gevoel van verbondenheid en velen hebben al lang dat vertrouwen verloren. Maar het kan wel: De Verenigde Naties hebben het uitgangspunt ‘do not harm’ kunnen institutionaliseren en bewerkstelligen bij ontwikkelings- en veranderingsprocessen. Dat is een interessante leidraad voor beleidsontwikkeling.”
Wij hebben een Nieuwwij-coalitie opgesteld op basis van vijf waarden: Het Leven Beschouwen; Samen Leven; Duurzame Ruimte; Kracht van Kleur; Slim Onderwijs. Wat vind je van het idee om kiezers te laten stemmen op een coalitie, in aanvulling op hun stem op een enkele partij?
“Dat lijkt me een goed idee. Je ziet genoeg overlap tussen partijen en tegelijkertijd heeft elke partij zijn specifieke meerwaarde. Alle partijen zijn volksvertegenwoordigers. Je kunt nooit iedereen bereiken, maar wel leren van de partijen die een net wat andere groep aanspreken. Als je het goed doet, is er een kans dat partijen open staan, anderen horen en luisteren. Het gaat natuurlijk niet om de partij, maar of je de kiezer ermee helpt. Deze is in het verleden teleurgesteld omdat er coalities werden gevormd voor de regering die teveel moest inboeten op verkiezingsbeloftes. Een voorgestelde coalitie zou de kiezer een duidelijkere richtlijn kunnen geven op belangrijke thema’s. Bij de Nieuwwij-coalitie spreekt het thema Slim Onderwijs me het meest aan. Onderwijs is de enige manier om tot compassie te komen.”
Wie inspireert jou buiten en binnen de Nederlandse politiek?
“Ik heb geen specifieke voorbeelden binnen de politiek, of althans wie zich politica noemt. Want voor mij is iedereen met politiek bezig. Vrouwen inspireren me en met name mijn moeder. Zij heeft haar leven toegewijd aan anderen. Ze heeft een onvoorwaardelijke liefde en kracht om een ander bij te staan. Vrouwen zijn zulke krachtige bruggenbouwers, ze hebben het vermogen eerst aan een ander te denken en zichzelf achter of naast een ander te plaatsen omwille van een hoger doel. Of het nu gaat om het ontfermen over vluchtelingen in Irak, het beschermen van meisjes in Somalië, het vredesproces in Zuid Soedan, het geweld tegen vrouwen in de Pacific of arbeidsrechten in Nederland. Vrouwen geven kracht en dat zonder wapens, overigens met een gebrek aan waardering. Dat inspireert me, dat overtuigt me dat we vrouwen veel meer moeten laten meeregeren en hen wel die waardering te geven. Er is een Afrikaans gezegde dat ik vaak hanteer: ‘When you raise a boy, you create a man. When you raise a girl, you create a community.’”
Wanneer is jouw Kamerlidmaatschap geslaagd?
“Het is niet makkelijk om het ‘zij’, ‘hen’ en hokjes denken af te leren, we zijn ermee opgegroeid. Op de lagere school voetbalde de school aan ene kant van het dorp tegen die van de andere kant van het dorp. Later gingen we gezamenlijk naar de middelbare school; het waren ‘wij’ uit ons dorp tegenover de anderen uit andere dorpen. Nog later gingen wij van de dezelfde Havo studeren in Amsterdam. Opnieuw kregen we te maken met anderen die een ander accent hadden, wiens gedrag nieuw was voor ons. En na de studie gaat het verder; in het buitenland zoek je Nederlanders op. En als die er niet zijn de Europeanen. Maar elke keer verschuift de grens, ‘zij’ wordt ‘wij’. Dat kan als je openstaat voor anderen. Toen ik terugkwam in Nederland viel me op dat er een soort continue tegenstelling werd gebruikt van ‘wij’ tegenover de rest. Verandering, welvaart en vooral welzijn begint met het wegnemen van angst en dat begint met openstellen. Daar wil ik aan bijdragen.”
Hoe zou jij, in tijden van polarisatie, mensen willen verbinden?
“Binnen je politieke vermogen moet je alles inzetten om de verbintenis te realiseren. Het vergt een actief en transparant beleid dat niet versimpeld, gemakzuchtig of laatdunkend is tegenover welke Nederlander dan ook. Ik kom uit het zuiden, opgegroeid op het platteland. Ik heb me afgevraagd, hoe komt het dat mijn oude dorpsgenoten afstandelijk staan tegenover de partij waar ik deel van uitmaak? Is het inzetten voor vrouwen aan de andere kant van de wereld zo anders dan hier? Er is een zekere afstandelijke houding, of terughoudendheid, onverschilligheid en onwetendheid over de ‘ander’. In het dorp waar ik vandaan kom zijn niet zoveel migranten, zwarten of transgenders. Of ‘aparte’ vrouwen die naar Amsterdam zijn vertrokken, om maar bij mezelf te blijven.
Het grootste risico is wanneer mensen zich laten leiden door media. Wat ze daarin horen, wat ze denken te horen, over groepen of extremen daaruit. Voor je het weet is het onomkeerbaar. En toch, als ik voor ze sta, is er niemand die vervelend tegen me doet. Dat is de verbintenis. Ik geloof dat Nederlanders hetzelfde zijn als de Somaliërs, de Arabieren, de Afrikanen die ik in hun land ben tegengekomen. We zijn het lang niet eens met elkaar, maar contact is de eerste stap naar begrip en het ‘wij’ denken. Bijna in elk land waar ik woonde, kreeg ik de opmerking: ‘Je bent een van ons, je bent onze zuster geworden.’ Dat is het mooiste dat je kunt horen als migrant.”
—
Brigitte Sins is kandidaat-Tweede Kamerlid voor Artikel 1.
Meer artikelen in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen 2017 vindt u hier.
Prachtig! Ik herken mezelf hier volkomen in!
Het heeft zo veel te maken (tóch weer een wij/zij) met onze dierlijke oorsprong: de vrouwen zorgden voor de verbinding binnen een gezin/grootgezin/stam en namen zorgtaken op zich; de mannen waren de beschermers, jagers en strijders.
Beide sexen konden zonder elkaar niet leven.
Nu gebruiken vele mannen (gelukkig de meesten niet, hoor!) hun lichaamskracht om hun vrouw klein te houden en om macht te krijgen over mensen, groepen, volkeren.
Beide sexen hebben echter hun kwaliteiten, die positief ingezet kunnen worden:mannen kijken ruimtelijk, hebben meer overzicht, kùnnen heel daadkrachtig en toekomstgericht zijn; vrouwen zijn consoliderend, willen de vrede bewaren, zijn meer détail gericht.
(Ik ben lang niet volledig, dat weet ik)