Hoe is OumiaZusters ontstaan?
Lamyae: “Het begon eigenlijk met de frustratie over hoe laat ouderen met een migratieachtergrond vaak pas professionele zorg ontvangen. We kwamen situaties tegen waarin het thuis écht niet meer ging, maar mensen toch niet naar een verzorgingshuis wilden of durfden. Dat had veel te maken met culturele drempels en onbekendheid met het zorgsysteem. Vanuit die urgentie zijn wij gestart met OumiaZusters. We begonnen met thuiszorg, maar zagen al snel dat de zorgvraag steeds complexer werd. Ouderen met bijvoorbeeld dementie of ernstige lichamelijke klachten zaten gewoon thuis, terwijl ze eigenlijk 24-uurszorg nodig hadden. Vanuit die ervaring is de dagbesteding ontstaan, en nu richten we ook een verblijfsplek in waar mensen kunnen wonen mét inschrijfadres en passende begeleiding.”
Jullie hebben ook veel gedaan aan voorlichting. Wat was de insteek daarvan?
Lamyae: “We merkten dat er veel taboes leefden in de gemeenschap rondom zorg ontvangen. Bijvoorbeeld de overtuiging dat het niet toegestaan is om zorg van een vreemde te ontvangen. Daarom organiseerden we voorlichtingsbijeenkomsten, met bijdragen van zorgprofessionals, een imam, en ervaringsdeskundigen. De boodschap was helder: als je je ouders geen passende zorg biedt, doe je ze tekort — ook vanuit islamitisch perspectief. We lieten zien dat zorg ontvangen niets afdoet aan respect of liefde voor je ouders. Het gaat juist om verantwoordelijkheid nemen en de juiste hulp inschakelen op het juiste moment.”
Er lijkt dus een sterke verantwoordelijkheidsgevoel te leven bij kinderen om zelf voor hun ouders te zorgen?
Lamyae: “Zeker. In onze cultuur is het vanzelfsprekend dat je als kind voor je ouders zorgt, vooral als vrouw. Maar dat beeld past vaak niet meer bij de realiteit van vandaag. Vrouwen werken, hebben kinderen, een huishouden. We proberen die druk bespreekbaar te maken en zoeken een middenweg. Zolang het thuis veilig kan, ondersteunen wij dat met thuiszorg. Maar als het niet meer verantwoord is, moet je ook kunnen zeggen: nu is professionele zorg nodig.”
Jullie hebben een bijzondere samenwerking met de moskee in Tegelen. Hoe is dat ontstaan?
Lamyae: De samenwerking ontstond heel organisch. Er waren zorgverleners die actief zijn in de moskee en die signalen van de gemeenschap doorgaven aan het bestuur. Wat bijzonder is: het bestuur is jong, betrokken en open-minded. Ze herkenden meteen het probleem. Ouderen komen nauwelijks nog naar de moskee vanwege gezondheidsproblemen.
Toen zijn we samen gaan nadenken: wat als we de moskee inzetten als plek voor zorg? Inmiddels huren we drie ruimtes in de moskee voor dagbesteding en wordt er actief meegedacht over uitbreiding met woonzorg. Het bestuur én de gemeenschap hebben massaal ingestemd. Dat zegt veel over hoe urgent dit onderwerp leeft.
Wat maakt jullie dagbesteding anders dan de reguliere?
Lamyae: “Alles. Onze activiteiten sluiten aan op de leefwereld van onze cliënten. Denk aan bewegen op rustige muziek, religieuze quizzen, gesprekken over vroeger, begeleiding naar het vrijdaggebed. We houden rekening met taal, geslacht, religieuze gebruiken en culturele normen. Een vrouw wordt bijvoorbeeld alleen door een vrouw verzorgd. En onze huiskamer is ingericht met elementen die herinneren aan vroeger: tapijten, kussens, geur. Dat geeft een gevoel van herkenning en veiligheid. Daardoor voelen ouderen zich thuis en zijn ze meer geneigd om te komen.”
Wat voor impact heeft dat op hun welzijn?
Lamyae: “Een enorme impact. Sommige ouderen waren meer dan een jaar niet buiten geweest. Nu verheugen ze zich op de vrijdag, op het samenzijn, op het gebed. We zien dat ze opbloeien: minder eenzaam, rustiger, emotioneel stabieler. En we stimuleren hen ook om actiever te worden — fysiek én sociaal. Want als je niet blijft bewegen, raak je sneller beperkt. Dus we pakken ook preventie mee. Onze aanpak gaat verder dan alleen dagbesteding. Het is ook begeleiding, behandeling, en het bieden van betekenisvolle dagen.”
Wat horen jullie van mantelzorgers?

Meriam: “Mantelzorgers geven vaak aan dat ze overbelast zijn. Ze zijn dankbaar dat wij hun ouders een plek bieden waar ze veilig zijn en waar ze zich thuis voelen. Daardoor kunnen de kinderen weer even ademen. Ook thuis ondersteunen we ze in hun eigen taal. Dat maakt enorm verschil. We hadden een dochter van een Turkse mevrouw die zei: ‘Mijn moeder belt me nu veel minder. Ze is rustiger omdat ze zich begrepen voelt.’ En dat is precies wat we willen: ontzorgen en rust brengen, voor de cliënt én de familie.”
Jullie doen ook diagnostiek en behandeling in eigen taal. Waarom is dat belangrijk?
Lamyae: “Veel ouderen met dementie of andere cognitieve klachten vallen terug in hun moedertaal. Als een arts dan geen Berbers of Arabisch spreekt, is een goede diagnose bijna onmogelijk. Wij werken met een specialist ouderengeneeskunde van Syrische afkomst, die samen met onze meertalige collega’s cliënten in eigen taal onderzoekt. Daardoor kunnen we beter beoordelen of er sprake is van dementie, depressie of iets anders. En dat voorkomt dat mensen onterecht worden bestempeld als ‘moeilijk’ of ‘agressief’, terwijl ze zich simpelweg niet kunnen uiten.”
Wat is jullie visie op cultuursensitieve zorg in Nederland?
Lamyae: “Cultuursensitieve zorg is veel meer dan bijvoorbeeld halal-eten. Het gaat om herkenning, taal, vertrouwen, en religieuze en culturele behoeften. Helaas is daar in reguliere zorginstellingen nog weinig kennis over. In opleidingen komt het nauwelijks aan bod. Daarom geven wij nu gastlessen, zodat studenten leren wat cultuursensitieve zorg écht inhoudt. De groep ouderen met een migratieachtergrond groeit snel. Dan moet de zorg meebewegen. En dat begint bij bewustwording.”
Wat zijn jullie ambities voor de toekomst?
Meriam: “We willen onze verblijfsafdeling afronden, zodat mensen 24 uur per dag bij ons kunnen wonen. Daarnaast kijken we naar uitbreiding in andere steden in Limburg zoals Weert of Heerlen. De vraag is enorm, maar wij kunnen niet in ons eentje heel Limburg bedienen. We hopen dat andere organisaties zich ook gaan inzetten, dat er meer voorzieningen komen die aansluiten bij deze doelgroep. Want iedereen moet op een waardige manier oud kunnen worden — met zorg die bij hen past.”
Hebben jullie een boodschap voor de gemeenschap of andere organisaties?
Lamyae: “Ja, absoluut. We roepen stichtingen, ondernemers en beleidsmakers op om met ons samen te werken. Het kan in de vorm van donaties, kennisdeling of het opzetten van soortgelijke projecten elders. Maar ook binnen de gemeenschap moet het gesprek op gang komen. Ouderen worden nu te vaak ‘weggestopt’ of genegeerd. We moeten de schaamte doorbreken, de problemen bespreekbaar maken. Want als wij onze stem niet laten horen, verandert er niets. Wij zijn de verandering die nodig is.”