Beste Herman,
Waar een goedgekozen woord al niet toe kan leiden. Ik kreeg van een vriend de tekst van het ‘Manifest van Advent’ onder ogen, waarin jij met je medeondertekenaars afstand neemt van de harde toon van het maatschappelijke en politieke debat. Ik schreef je toen: ‘Men kan niet anders dan geroerd zijn na het lezen van deze tekst, die vol staat van spiritualiteit, hoop en vooral menselijkheid’. Zo is het contact tussen ons ontstaan.
Al eerder was ik door een gesprek met een Haagse politicus aan het denken gezet. Ik had hem gevraagd: “Waarom heeft u het nooit over de positieve aspecten van de Islam in Nederland?” Zijn antwoord was eenvoudig en direct. Hij zei: “Hoe vaak heeft u het erover?” In zijn antwoord ligt natuurlijk geen verwijt, maar een oproep. Jij bent predikant, ik ben ambtenaar, maar we hebben elk op onze eigen wijze een voorbeeldfunctie. Mensen zoals jij en ik moeten uiteindelijk zelf de verandering vorm geven. We moeten zelf de verandering zijn.
Wat maakt nu een sterke samenleving? In mijn beleving is ‘vertrouwen’ het sleutelwoord. Vertrouwen in ‘de ander’. Als ik mijn buurman, of mijn collega’s, mijn vrienden, mijn gezin, mijn God, al die zaken…. als ik het vertrouwen in hen opzeg, zeg ik feitelijk het vertrouwen in mijzelf op. Dan geef ik mij over aan het wantrouwen van anderen.
Woorden ontstijgen als je ze goed gebruikt cultuur, politiek, religie en landsgrenzen. Was dat nu niet de kracht van onze Heiligen zoals Mozes en Christus? Mohammed verwijst in zijn toespraken regelmatig naar Christus. Hij adviseerde, als aanvulling op Jezus’ woorden, om met de mensen op hun eigen niveau te spreken, anders zou men blijven steken in een monoloog. Ik wil een dialoog, een ontmoeting.
Vertrouwen is ook het willen begrijpen van de ander, zelfs als zijn denkbeelden je helemaal niet aanstaan. Vertrouwen wakkert diverse kleine vonkjes in een mens zijn ziel aan… zodat er misschien een vuurtje ontstaat dat de omgeving verlicht. Ik geloof dat je alleen vertrouwen kunt geven als je over de grenzen van je eigen en van andermans vooroordelen heen kunt kijken. Een vooroordeel is toch feitelijk niets anders dan een uitnodiging voor een goed gesprek tussen twee mensen…?
In onze huidige samenleving merk ik dat de vragen over de Islam steeds talrijker worden. Ik krijg dagelijks per mail, telefoon, op mijn werk en in mijn vriendenkring vragen over de actuele thema’s van vandaag. Het vermoeit me niet, integendeel. Er zitten goede en pittige vragen tussen, vijandige soms, maar vrijwel altijd leiden mijn antwoorden tot een aanvullende vraag. En dat biedt hoop! Ik zou graag willen dat wij het benadrukken van de waarheid of onwaarheid binnen en tussen religies en culturen kunnen loslaten.
En dat die simpele groet, die glimlach, die steun en dat luisterend oor, een groot deel van de verschillen doet vervagen. Herman, ik geloof tegen al het tegendeel in, dat de weg van het vertrouwen in deze tijd een begaanbare weg is. Wat vind jij?
Hartelijke groet,
Enis Odaci,
9 maart 2010
****
Beste Enis,
Allereerst: wat ben ik blij met jouw initiatief om het gesprek met mij te zoeken. Je schreef me dat de tekst van ons ‘Manifest van Advent’ je diep geraakt heeft. Het is de zoveelste illustratie van de geestkracht van het woord. Het kan maken èn breken. Ook jouw brief máákt! Want van voor naar achteren zoek je naar wat verbindt, naar wat reikt over de grenzen tussen culturen en religies die steeds meer met hoge en harde muren worden opgetrokken. Wat me onmiddellijk aanspreekt is dat je zegt ‘we moeten zelf de verandering zijn’. Dat is licht en zwaar tegelijk. Licht, want het bevrijdt ons beiden van de nationale hobby om naar anderen te wijzen die er natuurlijk per definitie een potje van maken. Ik mag dus gewoon bij mezelf blijven en putten uit mijn eigen bronnen van geloof, hoop en liefde. Maar ook zwaar: want de tijdgeest van angst en wantrouwen besluipt ook mijn ziel als ik even niet oplet. En heb jij dat dan ook niet dat je je dan soms zo ellendig machteloos en alleen kunt voelen?
Je raakt me met je inzicht in de kracht van het vertrouwen. Het opzeggen van het vertrouwen in de ander – en hoe bijzonder dat je de buurman en God in één adem noemt – zie je als het opzeggen van het vertrouwen in jezelf. Je noemt het niet, maar ik hoor er overal het woord ‘verantwoordelijkheid’ in door. In de diepere zin bedoel ik: wij worden mens als we ‘antwoorden’ op wat wij ‘horen’ – van Godswege geloof ik – om een weg van vrede te zoeken voor iedereen die op onze weg komt.
Het zou te naïef zijn als wij zouden verwachten dat middels tekenen van respect over en weer verschillen zullen vervagen. Dat hoeft ook niet wat mij betreft. Die verscheidenheid zie ik als uiting van de creativiteit van de Schepper. Als ik alleen al even naar mijn eigen kerk kijk (PKN) dan zie ik indrukwekkende verschillen tussen mensen. Er doen ‘uitdossingen’ van God de ronde waar ik me helemaal niets bij voor kan stellen. In de Bijbel (en ook in de Koran) staan gewelddadige passages over de Eeuwige die ik nooit en te nimmer voor mijn rekening zou willen en kunnen nemen, maar die anderen tot mijn niet geringe verbazing – soms verbijstering – wel kunnen nazeggen. Die geloofsverschillen zijn van alle tijden. Om het nog maar niet over alle culturele eigenaardigheden te hebben.
Je suggereert dat we het daarom niet al te nadrukkelijk over de vraag naar de waarheid van onze religies moeten hebben. Daar komt gedonder van (mijn woorden). Klopt. Tenzij we die vraag zo beantwoorden zoals jij zelf doet: namelijk met de bril van het vertrouwen op onze neus. Jezus zei het nogal eens zo als hij een intense ontmoeting had: ‘jouw vertrouwen is je redding’. En zie daar: jij vertelt mij als moslim hoe Mohammed Jezus’ woorden van een uitroepteken voorziet. En als vanzelf ontstaat het gesprek en delen we onze fascinatie voor onze tradities, de kracht van de verbeeldende taal voor nu, de hoop op een vredevolle toekomst voor deze wereld. Met jouw brief en jouw wijze van mij tegemoet treden plavei je de weg van het vertrouwen – wellicht ongemerkt en onbewust – en maak je hem voor mij en anderen weer een stukje begaanbaarder. Ik ben je er zeer dankbaar voor!
Herman Koetsveld
14 maart 2010