In het mooie interview met theologe Manuala Kalsky (deel 2) komt zo’n debat voor, dat boeiend is omdat hier twee geëngageerde vrouwen in alle hoffelijkheid behoorlijk tegenover elkaar komen te staan. De aanloop vormt de vraag naar het verschil tussen integratie en assimilatie. Kässmann antwoordt (politiek wel héél correct) dat integratie behoud van eigenheid betekent, ook voor de moslim. En dan komt de vraag naar de hoofddoek. Kässmann blijkt aan vrouwen in publieke functies zo’n dracht niet te willen toestaan. De logische vraag van Kalsky of dan een kruisje ook verboden zou zijn, beantwoordt Kässmann ontkennend. Kalsky voelt hierin een meten met twee maten. Kässmann benadrukt dat de vrouwenstrijd bij haar op de voorgrond staat en dat ze in de hoofddoek een symbool van onderdrukking ziet. Waarom mag een andere man mijn haren niet zien? Maar hier werpt Kalsky tegen: Dat is uw christelijke perspectief. Is hier dan geen sprake van christelijke arrogantie?
De lichaamstaal verraadt sterke emotie, de beleefdheid vereist een volgend onderwerp. Wij blijven nog even nadenken.
Is deze kwestie te verhelderen? Mij dunkt van wel en ik doe dat in de volgende punten.
1. Kalsky wijst voor de hoofddoek naar het kruisje, maar Kässmann ziet in een kruisje een zuiver religieus symbool, in de hoofddoek evenwel maatschappelijke degradatie. Maar wie bepaalt het onderscheid tussen religieus en maatschappelijk?
2. Kässmann haalt het argument aan van een publieke functie, waarbij een hoofddoek niet zou passen. Dat dient echter verhelderd te worden. In zeer specifieke gevallen is dat een valide argument waarbij de verboden atttributen echter niet beperkt blijven tot de hoofddoek. Rechters mogen heel hun dagelijkse kleding niet zichtbaar dragen. Ik heb me laten vertellen dat zelfs de mouwen van de toga daarom nauw sluiten. Schitterend! De toga maakt de rechter a.h.w. anoniem. Hier past geen hoofddoek, maar ook geen kruis en geen keppel en geen tulband van een Sikh.
3. Kässmann verwart dit argument van publieke functie met vrouwenemanicpatie, een bedenkelijke vermenging. De staat hoeft immers niet voor te schrijven welke graad van emancipatie haar burgers dienen te hebben.
4. De hoofddoek heeft inderdaad de status gekregen van strijdbaar opkomen voor je identiteit, wel iets anders dan een symbool van vrouwenonderdrukking. Dat er een neiging is om, juist nu de religie in de publieke ruimte in Nederland wordt gemarginaliseerd, religieuze symbolen te benadrukken is duidelijk. Keppeltjes werden vroeger nooit op straat gedragen, nu wel, katholieke processies gaan weer een opleving beleven. Het is de taak van de staat om deze manifestaties in goede banen te leiden. Het gaat hier niet om een absoluut recht van om het even welke religieuze groepering: een traditie van bekendheid van de overheid met de religieuze groeperingen is daarbij van belang (Sophie van Bijsterveld).
5. Het lijkt vreemd dat ik hier niet van een absoluut recht van welke groepering ook wil spreken. Is het niet: gelijke monniken gelijke kappen, gelijke keppels, gelijke tulbands, gelijke hoofddoeken? Toch kunnen niet alle kwesties van religie in het publieke domein worden opgelost door naar parallelle zaken te verwijzen. Een dergelijke benadering lijkt tolerant, maar kan evengoed de andere kant op werken: “als we dit toestaan dan moeten we ook de torenhoge hoed van een derwisj toestaan in het publieke domein”.
6. De hoofddoek heeft bestaansrecht in het publieke domein; daar heeft Kalsky volkomen gelijk in. Nederland moet zo langzamerhand zover zijn dat er geen dreiging meer van uitgaat. Dat op scholen zelfs docenten levensbeschouwing met hoofddoek zullen optreden (ja, ook op openbare scholen) is simpelweg het gevolg van de secularisatie. Dat is wel even slikken voor de Nederlander, maar ja, dan moeten maar meer jongeren theologie gaan studeren! Als de herinnering van de Nederlander wat verder zou reiken (en oude journaals op Youtube kunnen daarbij helpen) zou duidelijk worden dat heel vrouwelijk (getrouwd) Nederland 50 jaar geleden met een hoofddoek liep. Het is vanuit antropologisch perspectief boeiend om zich af te vragen waarom dat alleen voor getrouwde vrouwen en niet voor meisjes gold!
Dank voor je interessante reactie op het interview, Marcel. Levert veel stof tot nadenken en voor een zinvolle discussie over dit onderwerp op.
Groet, Manuela