Gelukkig leven wij niet in het tsaristische Rusland van Tolstoj, waar negen van de tien ambtenaren om verkeerde redenen in overheidsdienst gingen. Noem mij naïef, maar ik ben ervan overtuigd dat veruit de meeste van onze ministers, politici en ambtenaren het collectieve belang dienen. Tegelijkertijd kan het geen kwaad hen daar nog eens van te doordringen, zoals Haverhoek en Tolstoj doen.

Russische volksopstand

Konstantin Paustovski, een andere grootheid uit de Russische literatuur, beschrijft in zijn jeugdherinneringen ‘Verre Jaren’ een gebeurtenis die, hoewel veel gruwelijker, parallellen met ons heden vertoont. In Rusland vindt in 1905 een volksopstand tegen tsaar Nicolaas II plaats, met de aankondiging van meer burgerlijke vrijheden als resultaat: een overwinning voor het volk! Konstantin krijgt die dag vrij van school en stuit in het centrum van Kiev op feestelijke manifestatie: “Er klonk hoerageroep, mutsen vlogen door de lucht. Wij klauterden op het hek van het Nicolaasplantsoen, riepen eveneens ‘hoera’ en wierpen onze petten omhoog. Deze bleven in de takken van de kastanjes hangen. Wij schudden aan de bomen en het regende dorre bladeren op ons. Wij lachten en joelden, op de revers van onze jassen prijkten rode lintjes”.

Wanneer de menigte koers zet naar het stadhuis om het bestuur verder onder druk te zetten, wordt de demonstratie hardhandig neergeslagen door het keizerlijke leger, zodat Konstantin en zijn broer moeten rennen voor hun leven. Opgewonden en bezweet, maar gelukkig ongedeerd, komen zij thuis bij hun moeder, die duizend angsten heeft uitgestaan.

De volgende dag commandeert Petersburg een wraakactie tegen haar burgers, maar niet tegen álle burgers. ’s Ochtends ziet Konstantin hoe zijn buurman kapitein Zadorozjni bewapend en in zijn uniform zijn aanstellerig en ongeruste vrouw gedag zegt: “‘Onzin lieve’, zei hij stoer en kuste haar hand, ‘wij gaan alleen even grote schoonmaak houden’”. Van de Kievse Joden overleven alleen degenen die een veilige kelder of schuur krijgen aangeboden die dag.

Uitsluiting

Een overheid keert zich nooit tegen al haar burgers. Sterker nog, de inwoners die de klos zijn, worden meestal niet als volwaardig burger beschouwd. Dit was het geval in de pogrom waarvan de jonge Konstantin Paustovski getuige was; Joden waren als ‘ander volk’ het eerste doelwit van een bloeddorstig regime. Tragisch genoeg mag dit historisch niet verbazen, aangezien Joden in Rusland al lange tijd het onderwerp waren van wijdverbreide ‘bloedsprookjes’, opkomende economische complottheorieën en verdenking van keizermoord. Alle uitsluiting begint met taal.

In het Nederland van vandaag is de uitsluiting subtieler. Toch komt het toeslagenschandaal niet helemaal onaangekondigd voor wie de afgelopen twintig jaar enigszins heeft gelet op de taal van het publieke debat. Alleen letten op de taal van de populairste politici volstaat eigenlijk: wij leven in de tijd van de ‘hardwerkende Nederlander’.

Wie wordt hiermee bedoeld? In de onschuldigste uitleg: iedere staatsburger die zich ergens met kracht voor inzet. Dat zijn gelukkig een hele hoop mensen. Maar draai de vraag om en er verschijnt een ander beeld: wie wordt níet bedoeld, als het over de hardwerkende Nederlander gaat? Mensen onderaan de economische ladder, die allerlei toeslagen nodig hebben. Mensen die om wat voor reden ook in het laag gespannen, harde vangnet van de bijstand vallen. Mensen die vanwege hun afkomst, religie of huidskleur niet als ‘Nederlands’ worden gezien. Kortom, wie niet hard genoeg werkt of niet Nederlands genoeg is, mag geen volwaardig burger heten. En wee degene die in beide categorieën valt.

Retoriek

Een land dat zich tien, vijftien jaar laat inzaaien met de retoriek van de ‘hardwerkende Nederlander’, oogst een trias politica die zich nietsontziend keert tegen een bepaald deel van haar bevolking: de ‘profiteurs’, de ‘fraudeurs’, de ‘net-niet-Nederlanders’. Dat strekt verder dan de tragedie rondom de kinderopvangtoeslag. Op veel meer terreinen spelen systemisch racisme en economische slachtofferbeschuldiging, denk aan de hardvochtigheid in de bijstand en kansenongelijkheid in het onderwijs.

Het probleem gaat tegelijkertijd ook verder terug dan het begrip ‘hardwerkende Nederlander’; deze kreet is een uitvloeisel van grotere gedachtenstromingen, zoals het neoliberalisme en het nationalisme, maar dat is iets voor in een ander artikel.

Wie bij het toeslagenschandaal focust op de poppetjes op de voorgrond, zoals het afgetreden kabinet, mist in dit geval de allesbepalende achtergrond, namelijk het discours van in- en uitsluiting. Ambtenaren, uitvoerders en ook de meeste politici en ministers zijn slechts gasten op het bal van mensbeelden en ideologieën.

In de afgelopen maanden aanschouwden wij met ontluistering de hardhandige ontmaskering van de gastheer: een wantrouwige vrek met een bijzondere afkeer van economisch kansarmen en niet-witte Nederlanders. Sieuwert Haverhoek betoogt met Tolstoj in de hand overtuigend dat zij die leven van belastinggeld de burger moeten dienen. Het is mijn indruk dat de meesten dit naar eer en geweten doen, maar hoe kun je van hen verwachten dat zij scherp blijven zien wie de burger is, wanneer zij moeten werken in een land met een vertroebeld mensbeeld?

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
Gijs Weijers

Gijs Weijers

Religiewetenschapper

Gijs Weijers studeerde religiewetenschappen en onderzoekt hedendaagse beleving van religie en spiritualiteit.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.