Hoewel het concept ‘religie’ een kernthema vormt in onze maatschappelijke debatten is een eenduidige definitie niet voorhanden. Talrijke academici schoven reeds mogelijkheden naar voren, maar deze verschillen sterk en geen enkele definitie werd ooit algemeen aanvaard. Het is dan ook niet gemakkelijk om helder te bepalen waarover we spreken wanneer ‘het religieuze’ aan bod komt.
In onze dagelijkse debatten veroorzaakt de afwezigheid van zo’n definitie niet noodzakelijk problemen. Met of zonder definitie, meestal gaan we ervan uit dat we het fenomeen ‘religie’ wel kunnen aanwijzen wanneer het ergens aanwezig is. Al beseffen we dat het uit een complex kluwen bestaat van uiteenlopende elementen, zoals rituelen, ethiek, ideeën, teksten, tradities enz., toch hebben we het gevoel dat ‘alles wat religieus is’ een aantal specifieke kenmerken vertoont.
Die kenmerken laten zich samenvatten in een zevental veronderstellingen over religie:
Mythe 1 – Geloofsregels
Religies worden bepaald door een reeks dogmatische geloofsovertuigingen en vastomlijnde geloofsregels waar de gelovige zich moet aan houden.
Mythe 2 – Hiërarchisch
Religies zijn hiërarchisch gestructureerd. En wie aan de top van de structuur staat, bepaalt wat de aanhangers van een religie moeten geloven en welke regels ze moeten volgen.
Mythe 3 – Vastomlijnd
Omwille van hun geloofsovertuigingen, regels en structuren zijn religies helder van elkaar te onderscheiden. Wat concreet betekent dat je, bijvoorbeeld, kan zeggen: “dit is boeddhisme en dat is christendom” of “dit is een moslim” en “dat is een hindoe”.
Mythe 4 – Contrast met spiritualiteit
Spiritualiteit en mystiek contrasteren met religie. Spiritualiteit wordt vaker opgevat als mooi en bevrijdend, terwijl religie eerder opgevat wordt als beperkend, waardoor een grote hoeveelheid mensen vandaag stelt dat ze ‘niet religieus zijn, maar wel spiritueel’.
Mythe 5 – Niet wetenschappelijk
Wetenschap en religie staan op gespannen voet met elkaar. Religie baseert zich immers op geloof. Wetenschap, daarentegen, baseert zich op ratio.
Mythe 6 – Gevaarlijk
Religies zijn gevaarlijk want door hun irrationele waarheidsclaims ontaarden ze gemakkelijk in geweld. Wat meteen ook aanleiding geeft tot de laatste veronderstelling.
Mythe 7 – Inferieur aan secularisme
Een seculiere samenleving is anders (en veel beter) dan een religieuze samenleving.
Varianten van deze stellingen tref je dagelijks aan in allerhande krantenopinies, politieke debatten, Tv-documentaires en onderwijscurricula. In onze samenleving vormen deze zeven veronderstellingen nu eenmaal een soort basisvisie op religie.
Het enige probleem is dat geen enkele van deze aannames ook werkelijk klopt. De eerste vier mythen zijn in onderstaand artikel reeds toegelicht:
Mythe 5 - Niet wetenschappelijk
Je hoeft maar Jim al-Khalili’s BBC documentaire over islam en wetenschap te bekijken om te zien hoe intrinsiek beiden met elkaar verweven zijn en je hoeft maar het boek God’s Philosophers van James Hannam te lezen om te beseffen dat wetenschappelijk onderzoek actief gesteund werd in middeleeuwse kerkelijke milieus. In deze beide tradities vertrekt de aanvaarding van wetenschappelijk onderzoek vanuit eenzelfde theologische gedachte: aangezien God de natuur geschapen heeft en daarbij niet grillig en inconsistent te werk ging, kan men er bepaalde wetmatigheden in ontdekken. En door die wetmatigheden in de schepping te onderzoeken hoopte men meer over de Schepper te weten te komen.
Het hoeft weinig betoog dat je kritisch onderzoek en wetenschappelijke ingesteldheid doorheen de eeuwen evenzeer onder aanhangers van alle andere tradities kan terugvinden. Zoeken naar waarheid doet men nu eenmaal altijd met alle middelen die ter beschikking staan: concreet onderzoek, filosofische argumenten, uitwisseling van ervaringen en diepe zelfreflectie. Het idee dat geloof en ratio met elkaar conflicteren, is dan ook een behoorlijk recent idee. Die beeldvorming ontstond eerst in protestantse middens die de katholieke Kerk wensten af te schilderen als irrationeel en achterlijk. Toen moderne materialistische filosofieën vervolgens steeds meer opgang maakten, projecteerden sommigen dat beeld op religie in het algemeen. Zo hoopten ze het contrast met hun meer positivistische wereldbeeld extra in de verf te zetten. Maar ondertussen is voldoende onderzocht en gedocumenteerd deze ‘conflictthese’ niet met de werkelijkheid overeenstemt.
Mythe 6 - Gevaarlijk
Dat doorheen de geschiedenis enorm veel geweld gepleegd werd omwille van religieuze overtuigingen, kan niemand met enig begrip van de geschiedenis ontkennen. Alleen is het nog maar de vraag hoe uitzonderlijk religie op dat vlak is.
Wie bijvoorbeeld naar de tien meest gewelddadige conflicten uit de 20ste eeuw kijkt, ziet dat geen enkel daarvan vanuit grote religieuze motieven ontstond. Het grootste aantal slachtoffers werd veroorzaakt door nationalistische conflicten (met zo’n 100 miljoen doden doorheen twee wereldoorlogen), door expliciet antireligieus communisme (onder het bewind van Stalin, Mao en Pol Pot), door tal van burgeroorlogen (zoals de Russische, de Nigeriaanse en de huidige Congolese) en door tal van Koude Oorlog conflicten (zoals Korea en Vietnam).
Sinds de holocaust, de goelags en twee atoombommen wordt het dus al bij al absurd om religie als de grote bron van alle geweld te zien. Want dat seculiere en rationele overtuigingen doorheen de geschiedenis eveneens enorm veel geweld pleegden, ook dat kan niemand met enig begrip van de geschiedenis ontkennen.
Mythe 7 - Inferieur aan secularisme
Een seculier mens- en wereldbeeld ziet men als niet dogmatisch, geestelijk vrij en wetenschappelijk verantwoord in tegenstelling tot religie. Een seculiere samenleving ziet men als niet hiërarchisch en niet regelgericht in tegenstelling tot een religieuze samenleving. Een seculiere politiek ziet men als rationeel en niet gewelddadig in tegenstelling tot een religieuze politiek. Maar wanneer religies helemaal niet bepaald worden door dogma’s, gebrek aan spirituele vrijheid, aversie tegen wetenschap, hiërarchische structuren of dwangmatige regels, wat blijft er dan nog over van die tegenstellingen? Wat maakt het seculiere dan nog zo ‘anders’?
Die vragen worden nog moeilijker te beantwoorden wanneer je bedenkt dat seculiere samenlevingen vaak dezelfde elementen vertonen die vooral met het religieuze geassocieerd worden.
Ook in seculiere samenlevingen heersen nu eenmaal sterke geloofsovertuigingen die zich niet altijd op feiten baseren. De hierboven geschetste wijdverspreide basisveronderstellingen over religie zijn daar trouwens een goed voorbeeld van.
Hiërarchische structuren zijn eveneens alomtegenwoordig. Of het nu om hedendaagse multinationals gaat of om regeringen van natiestaten: de structuren en instellingen met de meeste macht zijn over het algemeen bijzonder hiërarchisch gestructureerd.
Seculiere geloofsovertuigingen houdt men bovendien geenszins altijd privé. Aanhangers van alle politieke strekkingen proberen permanent de anderen te overtuigen van de juistheid van hun ideologie. Hoe wetenschappelijk men die ideologie ook acht, over het algemeen is die vooral gebouwd op veronderstellingen, wensen, verwachtingen, verhalen, ethische gevoeligheden en persoonlijke ervaringen. En elk van die ideologieën heeft doorheen de geschiedenis voor heel wat geweld gezorgd.
Dus wat is dan nog het veronderstelde verschil tussen een seculiere en een religieuze samenleving?
‘Mensenrechten’ is een transcenderend ethisch begrip waarvan men veronderstelt dat het universeel is.
Als antwoord op deze vraag zullen sommigen spontaan het volgende antwoorden: “Bepaalde elementen in de samenleving kunnen misschien wat gelijkaardig zijn, maar een religieuze samenleving vertrekt in essentie vanuit overtuigingen rond het goddelijke en een seculiere samenleving vertrekt in essentie vanuit het menselijke.” Zo’n antwoord brengt ons echter terug tot de eerste stelling, waardoor we enigszins in herhaling vallen: religies worden niet noodzakelijk bepaald door geloof en al zeker niet door een geloof in één God, meerdere goden of een meer algemeen goddelijke.
Stelt men vervolgens dat het niet per definitie over ‘iets goddelijk’ gaat maar minstens wel over ‘iets transcendent’, dan blijkt ook hier het onderscheid met seculiere overtuigingen niet zo groot. Concepten als ‘de natie’ of ‘het volk’ zijn in vele opzichten transcendente begrippen die veelal gepaard gaan met een soort mythologisch verhaal over die natie of dat volk. Is nationalisme dan een religieuze ideologie? Hetzelfde geldt voor een concept als ‘mensenrechten’. Dat is een transcenderend ethisch begrip waarvan men veronderstelt dat het universeel is. Is het charter van de VN dan een religieus document? En wat moeten we met een concept als ‘de onzichtbare hand van de markt’, dat kunnen we maar bezwaarlijk een louter immanent, materialistisch en humanistisch idee noemen. Hebben liberalen dan een religieuze visie op de economie?
Willen of niet, de lijn tussen seculiere en religieuze invullingen van het leven is eigenlijk helemaal niet zo helder als men over het algemeen veronderstelt.
Conclusie
Niets van het bovenstaande druist in tegen de bevindingen van de huidige religiewetenschappen. Ook de aangehaalde voorbeelden zijn geenszins controversieel voor wie er zich in verdiepte. Toch is de conclusie van dit alles vrij ingrijpend: onze conceptualisering van religie staat haaks op de realiteit van religie. Anders gezegd: wat we denken over religie, komt niet overeen met wat religie in werkelijkheid is.
Onze hedendaagse maatschappelijke debatten worden zo op losse schroeven gezet. Die debatten vertrekken immers niet vanuit een rationele of wetenschappelijke kijk op religie, maar wel vanuit de zeven mythen over religie. Zo wordt telkens opnieuw een onjuist verhaal verteld over de botsing van het religieuze versus het seculiere. We lopen vast in oeverloze discussies over onterechte tegenstellingen.
De zeven mythen over religie bemoeilijken het samenleven in een geglobaliseerde wereld die bol staat van de meest uiteenlopende culturen, religies, levenswijzen, ideologieën en tradities. We doen er dan ook goed aan deze mythen te ontmaskeren als de problematische, tweespalt brengende verhalen die ze zijn en het concept ‘religie’ grondig te herdenken.