Adolescent gemis
Mijn indruk is dat veel adolescenten, allochtoon en autochtoon, een gemis ervaren in onze materialistische en in veel opzichten zielloze cultuur. Dat gemis kan gemakkelijk ontaarden in een levensgevoel van vervreemding, daarbij horende desoriëntatie, het ontbreken van identiteit en de ervaring van existentiële leegte. Ik herken het vanuit mijn eigen adolescentie heel lang geleden. Welk gemis is dat?
In meerdere of mindere mate heeft ieder mens de psychologische behoefte aan iets dat hem overstijgt. Universeel geformuleerd: het is het oerverlangen om, het ego en individu voorbij, op te gaan in het grote geheel. Misschien is het wel evolutionair bepaald, zoals de zalm die letterlijk tegen de klippen op terugzwemt naar zijn geboortewater om daar kuit te schieten en vervolgens dood te gaan. Hij geeft zijn leven terug aan de cyclus, de transcendente bestemming.
Het maakt niet uit of je jezelf gelovig of ongelovig noemt. De ene mens beleeft het in de natuur, de ander in, bijvoorbeeld, muziek en weer een ander in een dimensie die hij expliciet goddelijk noemt.
Het heilige
Daarmee zijn we beland in het religieuze taalveld. En dan formuleer ik het als volgt: ieder mens heeft behoefte aan iets dat hem ‘ter aarde werpt’ vanuit verwondering en verlangen om te aanbidden. Het is het besef van het heilige, het ‘mysterium tremendum et fascinosum’: het geheim dat doet huiveren en dat tegelijk onweerstaanbaar aantrekt.
Miek Pot, die twaalf jaar in een kluizenaarsklooster doorbracht, beschreef het ontbreken daarvan als ‘een diep gevoel van onvrede en vooral richtingloosheid’. Het leven dat zij als student leidde ‘miste voor haar veel diepgang.’ Net als Miek Pot zullen de mystiek gevoelige zielen dit besef van leegte uiteindelijk herkennen als Godverlangen en het exploiteren in een geestelijke zoektocht. Bij de meeste mensen echter blijft het sluimeren, als latent levensgevoel, misschien een onbestemd heimwee, een vage religiositeit of een onbehagen dat later in het leven aan het licht komt in de vraag: ‘Is that all there is?’.
Daarnaast zien we in onze samenleving een toenemend aantal adolescenten bij wie dit basale menselijke verlangen uitdrukking vindt in een radicaal doorgevoerde ideologie. In mijn jeugd was die doorgaans seculier van aard, zoals de Rote Armee Fraction, nu echter voornamelijk islamitisch.
Wat we daaruit kunnen leren? Een cultuur kan niet straffeloos een wezenlijk aspect van de menselijke psyche negeren zoals dat al decennia gaande is.
De brave God van de broekzak
Je zou zeggen: daarvoor biedt de religie toch een uitlaatklep? Maar in de doorsnee godsdiensten van onze samenleving vinden zij niet wat zij zoeken. Deze godsdiensten zijn namelijk veelal aangepast, burgerlijk, nauwelijks onderscheidend. Het zijn de gematigde, liberale en zeker sympathieke gestalten van religie, waarin zij echter meer humaniteit met een laagje religie zien dan een existentiële, alles doordringende beleving van God. Het is een God die zo net ook nog ‘mee mag doen’, die op de menselijke maat wordt gesneden, de maat van de verworvenheden van de liberale westerse cultuur. Het is meer de brave God die zich in de broekzak laat steken dan God als de huiveringwekkende Ander voor wie je zwijgt en ter aarde valt.
En dit laatste, dat te doen, is het diepste verlangen van de ziel.
Het radicale antwoord van de mystiek
En ik begrijp het. Want dat is het heilige waarvoor ik ook zelf in de liturgie zwijg en buig. Het is de God, niet van de godsdiensten, niet van de burgerlijke religiositeit, niet van het liberale christendom, hoe sympathiek ook, maar van de mystiek. In de mystiek is het menens met God. Dat is de God die je opvreet, de God van de alles verterende liefde. De God die radicale overgave vraagt, radicale islam – zou je kunnen zeggen, want zo kun je dat woord vertalen: overgave. Het verlangen om in zo’n goddelijke dimensie op te gaan is volkomen legitiem.
Het is van essentieel belang om dat verlangen te herkennen in de radicalisering. Om die stem ook te horen in al die vormen ervan, tot in de jihad toe. In het gesprek met radicaliserende jongeren blijken de gematigde en liberale gestalten van religie geen serieuze partner te kunnen zijn, laat staan een antwoord op de vraag naar diepgang. Die worden ten enen male als te soft aangemerkt. Het antwoord van de mystiek heeft beduidend meer kans.
Van cruciaal belang is daarbij om te focussen op de tweesprong, waar de wegen uiteen kunnen gaan in de vraag: stellen we onze radicaliteit in dienst van een godsdienstige ideologie, met alle ellende van dien, of geven we ons over aan het universum van de liefde?
Interessante analyse, zo had ik er nog niet tegen aan gekeken.
Hoewel het een interessant artikel is, betwijfel ik sterk of deze mystieke verklaring ook verklaart waarom mensen zich tot een gewelddadige radicale islam zouden bekennen. Ik vermoed dat onvrede met de bestaande politieke orde en wellicht de zucht tot avontuur en een gevoel van verbondenheid met moslims elders in de wereld, eerder verklaren waarom er van radicalisering sprake is. Het verschijnsel gewelddadige radicalisering is trouwens geen typisch islamitisch verschijnsel maar komt in bijna alle grote wereldreligies voor. Je zou trouwens ook moeten kijken naar seculiere politieke bewegingen met een sterk autoritair en gewelddadig karakter. Die zijn vergelijkbaar met de zogenaamde radicale islam of de jihad-islam. Ik ontken niet dat er mystieke kanten aan die gewelddadigheid kunnen zitten. Kijk bijvoorbeeld naar het merkwaardige voorbeeld uit het hindoeisme van de Bhagavad Gita: een mystiek aandoende tekst die niettemin op een slagveld wordt verkondigd en die leert dat de krijger niet van het slagveld mag weglopen.
Los van het goede betoog over het gemis van levensbeschouwelijke diepgang in de algemene westerse cultuur, is de sprong naar ‘radicale’ islam compleet onduidelijk en tegenstrijdig. De meeste ‘radicalen’ uit het westen komen uit religieuze gezinnen die opgegroeid zijn met de algemene dagelijkse aanwezigheid van rituelen en religieuze symboliek. Ook verklaart zijn claim niet waarom er radicalen voortkomen uit diepreligieuze maatschappijen als Marokko en Egypte. Radicalisering is een complex proces, en het is interessant dat vele radicalen bv. engineering hebben gestudeerd, maar je kan niet het gemis van Das Heilige in postmoderne areligieuze/agnostische ‘autochtone’ gezinnen vergelijken met in het algemeen conservatieve diepreligieuze moslimgezinnen. Deze claim toont een complete onbekendheid met de leefwereld van moslims in het westen en moslimlanden.
Ik heb het natuurlijk niet opgevoerd als totaalverklaring, maar als deelaspect, en dat binnen de westerse cultuur. Ik weet ook wel van al die andere drijfveren, maar dit is er een van. Bovendien speelt ook binnen de islamitische wereld het afzetten tegen de zielloosheid van het westen wel degelijk een rol.
Totaal of deelverklaring, alsnog heeft u blijkbaar totaal niet nagedacht of kennis over de religieuze leefwereld van moslims in het westen of moslimlanden, die is echt niet te vergelijken met de areligiositeit van de algemene autochtone westerse ik-heb-een-boedda-vd-Xenos-ietsist. Oftewel u gebruikt moslims op een negatieve, en foutieve manier, om het Xenos-boeddisme-ietisme aan te klagen? Heel heilig van u…
Het is moeilijk precies te zeggen wat de Islamitische adolescent allemaal mist in de westerse liberale samenleving, maar het zal niet wezenlijk anders zijn dan wat alle orthodoxe mystieke stromingen erin missen uit welke culturele richting dan ook.
Het is een fout om te denken dat Jihad vertaald kan worden als gewelddadigheid of sektarisch extremisme.
De werkelijke Jihad vind je bij alle serieuze mystiek, zelfs in de leringen van Jezus wordt ze duidelijk genoemd en aangeprezen. Jihad is de niet aflatende strijd of worsteling tegen de dood, tegen het negatieve dat een mens en zijn gemeenschap verhindert zich geestelijk te ontplooiien en verruimen. Jihad is de strijd om op te staan in de vroege ochtend in plaats van door te slapen, de strijd om gesdisciplineerd te dienen in plaats van je gemak te zoeken, maar ook om je principes en je ideaal te volgen als er weerstand komt van mensen die door egoisme het slechte doen of willen. Die laatste vorm van Jihad vinden wij vanzelfsprekend, maar ze is bij ons verbannen naar de rechtsspraak, het overheidsgezag en de politieke arena, die helaas vaak niet meer samenvallen met waarlijke rechtvaardigheid zonder aanziens des persoons.
Het is niet waar dat de huidige westerse samenleving geen strijd kent, maar die wordt verbannen naar wat de economische elites allemaal mogen uitspoken om hun zin te krijgen in de wereld en in de eigen samenleving. De gewone burger wordt zoetgehouden en slaafs gehouden als een onmachtige consument en goedkope arbeidskracht of je nu moslim bent of van een andere levensbeschouwing.
Het probleem met delen van de Islam is niet de Jihad, maar het dogmatisme en de sektarisch-religieuze verenging die helaas ook in hun geschriften terug te vinden zijn.
Met een Jihad die het voor álle mensen opneemt kan geen enkele moreel hoogstaande mens moeite hebben, maar dat is nu juist niet het geval bij veel van de minder mystieke takken van de Islam.
De reactie van Arnold Yasin Mol getuigd van een onvoorstelbare misplaatste arrogantie. Hij beschuldigt Wim Jansen namelijk van een complete onbekendheid met de leefwereld van moslims in het westen en in moslimlanden. Arnold Yasin Mol pretendeert hiermee dat hijzelf dus wel op de hoogte is van de leefwereld van alle moslims in het westen en ook nog van die in moslimlanden. Wat een hoogmoed zeg. Bah.
Als de totale, mystieke overgave aan de Eeuwige mensen inspireert tot liefde, respect, barmhartigheid, en zorg voor de schepping, leidt dit tot herstel van de wereld.
En:
Wat jou onaangenaam is, doe dat niet een ander aan. Dit is een richtlijn.