Hij spreekt in zijn stuk, dat een reactie is op het stuk van Rachel Reedijk, over ‘verraad’. In het stuk van Rachel Reedijk lees ik dat nergens. Ik lees ook niet dat ze spijt zou hebben van haar eerdere acties voor Marokkaanse Nederlanders die in de knel zaten. Zij heeft het eerder over teleurstelling, diepe teleurstelling. Zij stelde zich open voor anderen, maar merkte de laatste tijd steeds meer dat die anderen het niet in haar richting doen. Ze is niet de enige in Joods Nederland die de laatste tijd vanwege o.a. de recente Gaza-demonstraties geschokt is over wat werd uitgebraakt aan antisemitisme en antizionisme. Harry van den Bergh bijvoorbeeld, de laatste voorzitter van het niet meer bestaande Joods-Marokkaans Netwerk Amsterdam, schrijft over “een koude douche” en zelfs over “een waterscheiding” tussen Joodse Nederlanders en een hele grote groep islamitische Nederlanders in het Nieuw Israëlitisch Weekblad, nr. 43 van 2014.
Zijn mensen als Harry van den Bergh en Rachel Reedijk er op uit geweest om moslims te paaien zodat zij hun mond zouden houden over het Palestijns-Israëlisch conflict? Zouden ze zo slecht en dom zijn? Gelooft Mostafa dat nou echt? Of zouden Harry van den Bergh en Rachel Reedijk hebben geprobeerd vooroordelen over Joden, zionisme en ook Israël aan de kaak te stellen? Net zoals Mostafa terecht met grote ijver vooroordelen over moslims en Marokkaanse Nederlanders tracht te ontzenuwen. En terecht.
Als je goed leest wat Mostafa te berde brengt aan het begin, dan zegt hij eigenlijk dat Rachel Reedijk niet integer bezig was. Hij serveert haar af als iemand die niet deugt, die niet handelt uit “eensgezindheid en menselijkheid”. Volgens mij verdient zij een betere kwalificatie als je haar staat van dienst bekijkt.
Dan – iets verderop in het stuk – dat Joods-Marokkaans Netwerk Amsterdam (JMNA) dat geklapt is. Daar valt veel over te zeggen, ik was er zelf bij als voorganger van Harry van den Bergh. Het Palestijns-Israëlisch conflict is altijd een stoorzender geweest, maar ik kan me prima bijeenkomsten herinneren. Zoals een iftar in de Mozes en Aäronkerk die zelfs de voorpagina van het Algemeen Dagblad haalde: wat bijzonder dat die Joden en Marokkanen samen gingen eten. Of een bijeenkomst over Wilders en zijn PVV waarbij bleek dat veel Joden niets moesten hebben van zijn schofferingen en erger van de islam, terwijl van Marokkaanse zijde nou juist werd gedacht dat heel veel Joden achter hem stonden. In wetenschappelijk onderzoek in opdracht van het Joods Maatschappelijk Werk is dat later ook nog eens ontzenuwd. Mohamed Rabbae had het erover in die periode dat “Wilders een instrument was van Israël”, wat hij later na alle kritiek enigszins terug nam.
Waarom klapte het dan? In mijn tijd begon het stroef te lopen door simpele zaken als op tijd komen bij bestuursvergaderingen, afbellen als je niet kwam, weken onbereikbaar zijn en allemaal meedoen als er iets georganiseerd moest worden. Daarna kwam er een meningsverschil over het Palestijns-Israëlisch conflict bij. We wisten als bestuur natuurlijk dat er in onze achterbannen totaal verschillende meningen leefden die fel werden geuit. De Marokkaanse bestuursleden kregen het verwijt dat ze met ‘zionisten’ aan tafel zaten, en ook de Joodse achterban liet zich niet onbetuigd tegen hun mensen: “Zonde van je tijd, levert toch niks op”. In die tijd stelde ik voor – en een Marokkaans bestuurslid was het volkomen met me eens – dat wij in het bestuur het goede voorbeeld moesten geven: laten wij het in ieder geval over één ding eens zijn, laten we uitgaan van de twee staten-oplossing dus Israël bestaat en Palestina moet er komen, had er al moeten zijn eigenlijk.
Toen kreeg ik het nare gevoel dat ik een taboe had aangeroerd, dat Israël niet mocht bestaan, dat ik zoiets niet mocht eisen. Ik had het niet over ‘eisen’ maar over verwachtingen als je met elkaar samenwerkt. Ik kan het heel goed snappen als wordt verlangd dat die Palestijnse staat er eindelijk eens moet komen. Is het zo onredelijk om te verwachten als je met Joden omgaat dat zij Israël niet laten zakken? Over verraad gesproken. Begrijp me goed, er gaat daar verdomde veel fout. Er is veel kritiek mogelijk op Israël, net zoals er veel kritiek mogelijk is op Palestijnen. Ik hoor echter heel weinig kritiek op Hamas en op Abbas, het is Israël dat – alsof het om een reflex gaat – overal maar dan ook overal de schuld van krijgt. Het zijn de zionisten, het zijn de Joden. Dat zijn nazi’s, Israël is een fascistisch land, het pleegt genocide, het is door en door racistisch, het is een apartheidsstaat. En o ja, Joden beheersen de media, ze willen de macht hebben in de wereld. Allemaal afkomstig uit Mein Kampf van Hitler en de Protocollen van de Wijzen van Zion, gefabriceerd door de geheime dienst van tsaristisch Rusland om de Joden in een kwaad daglicht te stellen. En al dat verbale geweld over zionisten, Israël en Joden kwam langs bij al die recente Gaza-demonstraties en in de sociale media.
Wat Mostafa beschrijft aan akelige voorbeelden van onacceptabele uitingen van zijn Joodse Facebookvrienden, zo kan ik ook een lawine van ronduit onaangename Facebook-berichten inbrengen van Marokkaanse en Turkse, en trouwens ook autochtone zijde, aan het adres van Joden of zionisten of Israël. Dat ga ik niet doen, schieten we niks mee op.
Op de Facebookpagina van het JMNA – toen had ik de voorzittershamer al overgedragen aan Van den Bergh, het JMNA moest door, dan maar zonder mij – ging het daarna weer mis. Sommigen van Joodse kant werden eraf gegooid nadat eerder een PVV-achtige VVD’er die noch Joods of Marokkaans was verwijderd. En dat had alles te maken met discussies over het Palestijns-Israëlische vraagstuk. Daaraan refereert Rachel vooral als ze op zoek is naar de oorzaken van het ontploffen van het JMNA, want zij was één van degenen die uit het JMNA-Facebook werd gezet.
Het JMNA is nu echt opgehouden te bestaan na een kort geding over de financiële administratie en ondanks intensieve bemiddeling door de Amsterdamse burgemeester. De scheidslijnen liepen niet parallel met de ‘fracties’. Schrale troost als dat het resultaat is van al die jaren, maar laten we onze zegeningen tellen. Via Salaam Shalom trekt een déél van de karavaan verder. Het Palestijns-Israëlisch vraagstuk wordt buiten de deur gehouden. Op zich heel verstandig, maar echte dialoog vergt dat je het ook daarover kunt hebben met elkaar op een open, respectvolle manier. Zonder wrijving geen glans, schrijft Mostafa. Klopt, maar als het te veel schuurt door vooroordelen en vijandbeelden dan ontstaan er krassen. Dat moeten we niet willen.
duidelijk neer gezet en inhoudelijk goed alsook enkjele redenen waarom het JMNA uit elkaar is gevallen. Mostafa naar mijn idee ook beslist geen slecht stuk maar doordat rachel diverse dingen niet bij de naam noemde reageerde Mostafa iets bezijden de punten waarover het had mogen gaan. Heel goed dat de drie genoemden zo uiting geven aan hun gedachten zonder te radikaliseren en te schelden wat een ex bestuurslid van het JMNA regelmatig wel deed en daardoor de boel liet klappen.
ook ex bestuurslid JMNA
De spijt van Rachel Reedijk.
Naar aanleiding van: ´in het stuk van Rachel Reedijk lees ik dat nergens. Ik lees ook niet dat ze spijt zou hebben van haar eerdere acties voor Marokkaanse Nederlanders die in de knel zaten.´enz.
Wie je vijand is, wie je vriend, die beiden bepalen je positie. Dat is traditioneel zo, vandaar ´erfvijanden´. Vanuit die positie weet je hoe te handelen, met wie je solidair moet (mag) zijn, tegen wie je je moet (mag) verzetten. Omkering (van rollen) geeft verraad, solidariteit wordt verachtelijke collaboratie.
In onze moderne = individualistische samenleving – maar is dat geen contradictio in terminis? – is de realiteit van dit positiespel op de achtergrond geraakt, zij het niet verdwenen. Zij heeft plaats gemaakt voor loyaliteiten en allianties door de gril en luim van de individu ingegeven en in diens ideologieën getotaliseerd.
Dit leidt tot bittere teleurstellingen van het soort door Rachel Reedijk ondergaan. Ze is verdwaald in de symbolen, net als Foucault’s held, ‘de ontregelde speler van het Zelf en de Ander die de dingen neemt voor wat ze niet zijn; hij verwisselt de mensen met elkaar, kent zijn vrienden niet en herkent de vreemdelingen.’ Zijn naam is Don Quixotte. (Foucault).
Als Geleerde in de antropologie had RR beter moeten weten. Van kennis van het archaïsche positiespel had zij blijk moeten geven. Maar nu is zij solidair met haar (onze) vijand geweest, vijand van haar vrienden die haar alles gaven. Niet kan in haar academisch geval ter verontschuldiging worden aangevoerd dat zij ook maar een slachtoffer is van een moderne maatschappij in dodelijke worsteling met een zeer archaïsche.
Ik weet niet waar deze Stuurman aan de Wal zijn waarheid vandaan haalt, maar gezien zijn schermen met Foucault – maakt altijd indruk – waarschijnlijk niet uit de rauwe werkelijkheid. Ondanks zijn academische achtergrond, begrijpt hij een toch niet zo erg ingewikkelde column niet.
N.a.v. mijn column ben ik 45 minuten lang geïnterviewd door de Joodse Omroep, programma De Kunst van het Luisteren. Daarin distantieer ik mij expliciet van de gedachte dat de Islam of de Qur’an intrinsiek antisemitisch zou zijn. Ik heb geen hekel aan Marokkanen. Ik hield en houd nog steeds van Marokko. Ik kom vaak in Egypte waar ik mij thuis voel. Ik ben geen “joodse Luther” die zich ineens tegen de moslims of tegen de Marokkanen keert.
Meneer heeft het over “verdwaald zijn in symbolen”. Misschien zijn de Protocollen en dood aan de joden slogans puur symbolisch voor meneer. In de joodse gemeenschap daarentegen bestaat grote bezorgdheid over antisemitisme in ongeveer 40% van de Marokkaanse gemeenschap. Daarover gaat mijn stuk.
Ik heb als secretaris van de commissie dialoog van de Liberaal Joodse Gemeente altijd gezegd, en geschreven in tal van publicaties, dat de Islam géén godsmoord kent, en dat soort zaken die in Europa tot vervolgingen en moordpartijen hebben geleid. Juist omdat ik zolang, zo goed, met Marokkanen heb samengewerkt, ben ik geschokt door wat er nu gebeurt. Iedereen die mijn column zorgvuldig leest, snapt dat het daar over gaat. Als HPax (niet erg sterk om in de anonimiteit te blijven trouwens) mijn bezorgdheid om antisemitisme vergelijkt met de strijd tegen windmolens is hij, vrees ik, zelf een beetje ontregeld.
Hierboven verwees ik naar een opiniestuk van Harry van den Bergh in het Nieuw Israëlitisch Weekblad. Dat is niet via internet in te zien. Harry van den Bergh schreef ook een min of meer vergelijkbaar opiniestuk op de website van Crescas. Zie: http://www.crescas.nl/site/blog/webcolumnvandenbergh/vdzoz/Nederland-is-nu-een-ander-land/#lezen