Je kon kiezen uit een duizelingwekkende hoeveelheid aan uitermate interessante academische sessies. Toch stond bovenaan mijn lijst geen academische topper, maar de Ebenezer Baptist Church, de zwarte kerkgemeenschap waar Martin Luther King jr. als jonge dominee had gestaan. Black Theology in de Verenigde Staten is een van mijn specialisaties. De geschiedenis van de Civil Rights Movement en de Black Church speelt daarin een belangrijke rol. Eens in mijn leven wilde ik daar een dienst bijwonen en nu zag ik mijn kans schoon. Op zondag ging ik er naartoe.
Icoon
Tot mijn verbazing zat daar op de eerste rij: Coretta Scott King. Na afloop mocht ik met haar op de foto. Ik ben niet zo van de heldenverering, maar ik kan niet ontkennen dat deze ontmoeting mijn hart sneller liet kloppen. Ik stond naast een icoon, een elegant geklede vriendelijke oudere dame, een beroemde activiste en belangrijke leider van de Civil Rights Movement, voorvechter van rechten voor zwarte vrouwen in de VS en de vrouw van. Een jaar later zou ze voor haar inzet de Gandhi Peace Prize ontvangen − net als Nelson Mandela voor haar en Desmond Tutu na haar.
We raakten in gesprek. Toen ik vertelde dat ik met zwarte en feministische theologie bezig was en me bij een rabbi in het jodendom had verdiept, vertelde zij dat veel joodse leiders deel uitmaakten van de Civil Rights Movement. Ze noemde de naam van rabbijn Abraham Joshua Heschel. Hij was zeer belangrijk geweest voor haar man.
Ik moest aan bovenstaande foto denken die ik tijdens mijn studie was tegengekomen: de Selma-to-Montgomery Voting Rights March op 21 maart 1965. Martin Luther King en Abraham Joshua Heschel lopen voorop en tussen hen in loopt Ralph Bunche, de eerste Afro-Amerikaan die de Nobelprijs voor de vrede kreeg − in 1950 voor zijn werk als VN-bemiddelaar in het Midden-Oostenconflict (1948/49). Een prachtige foto met die lei om: de traditionele Hawaïaanse bloemenkrans, die hen kort voordat de foto werd gemaakt door een dominee uit Hawaï om de nek was gehangen.
King had Heschel uitgenodigd om mee te lopen. Na afloop zei Heschel: “Voor velen van ons was de mars van Selma naar Montgomery protest én gebed. Benen zijn geen lippen en lopen is geen knielen. En toch brachten onze benen liederen voort. Ook zonder woorden was onze mars een eredienst. Ik voelde dat mijn benen aan het bidden waren.”
Profetische kritiek
In 1962 kwam Heschels beroemde boek De Profeten uit. Voor King en vele van zijn medestrijders was dat boek een eyeopener. Heschel laat daarin zien dat de bijbelse profeten serieuze aanklagers waren van het sociale onrecht in hun tijd. Hij stelt dat die profetische kritiek tot op de dag van vandaag doorgaat. Volgens Heschel is God te vinden midden in de strijd voor gerechtigheid – dertig jaar eerder was hij op dit thema gepromoveerd aan de Humbold Universiteit in Berlijn. Zijn proefschrift mocht niet worden uitgegeven in nazi-Duitsland. In 1938 pakte de Gestapo hem op en werd hij gedeporteerd naar zijn geboorteland Polen. Hij vluchtte naar Engeland en kwam uiteindelijk in 1940 in de VS terecht. Zijn moeder en drie van zijn zussen overleefden de Shoah niet. Heschel was dus beslist geen naïeveling. Hij had de macht van het kwaad van dichtbij meegemaakt.
Vierenvijftig jaar na de visionaire toespraak van King over zijn beloved community is de macht van white male privilege nog steeds niet gebroken.
Ook King was niet wereldvreemd. Hij zag dat de beloved community, dat visioen van een ‘nieuw wij’, dat hij met zijn toespraak I have a dream (1963) had opgeroepen, niet van vandaag op morgen gerealiseerd zou zijn. Dat de mars van Selma naar Montgomery en de vele sit-ins niet het einde, maar pas het begin van een lange weg naar vrijheid waren. Steeds duidelijker benadrukte hij dat structurele economische en politieke veranderingen nodig waren om gelijke rechten in praktijk te brengen.
Beide mannen waren geraakt door de profeten uit het oude Israël. Ook zelf bezaten ze profetische gaven, wat bij Heschel nog door zijn uiterlijk werd onderstreept. Met zijn lange witte baard zag hij er uit als een profeet die net uit de Bijbel was gestapt. Ondanks het grote leeftijdsverschil werden de twee vrienden. Ze spraken over politiek en geloof, ondersteunden elkaar in hun protest tegen de oorlog in Vietnam en in de strijd tegen racisme.
Vanuit een onwrikbaar geloof in een God die liefde is, waren ze ervan overtuigd dat verzet tegen onrecht vreedzaam moest gebeuren. Alleen gezamenlijk kun je dat messiaanse visioen van die nieuwe wereld werkelijkheid laten worden: zwart én wit, joden én christenen, vrouwen én mannen samen. Of anders gezegd: het welzijn van elke mens is onlosmakelijk verbonden met het welzijn van iedereen. Het bijbelse visioen van gerechtigheid dat King en Heschel inspireerde, gaat niet zomaar over ‘het goede leven’ – het gaat over het goede leven voor allen. In die laatste twee woorden, ‘voor allen’, ligt zijn ongekende radicaliteit.
Vierenvijftig jaar na de visionaire toespraak van King over zijn beloved community is de macht van white male privilege nog steeds niet gebroken. Racisme en seksisme zijn de wereld nog niet uit en de angst in onze hoofden en harten voor de ander, voor het verlies van onze welvaart, onze culturele en religieuze of juist seculiere eigenheid is groot.
Tot schrik van velen steekt een on-Nederlands nationalisme de kop op en een intolerantie tegenover andersgelovigen.
Tot schrik van velen steekt een on-Nederlands nationalisme de kop op en een intolerantie tegenover andersgelovigen. En dat laatste formuleer ik dan nog erg netjes. Ik denk dat velen van ons – en met ‘ons’ bedoel ik in dit geval voornamelijk vijftigplussers – die zich in het verleden voor vrede, vrouwenemancipatie en/of homorechten hebben ingezet, de twijfel goed kunnen begrijpen die King in de laatste jaren voordat hij vermoord werd, overviel: Zullen de zachte krachten echt wel overwinnen in ’t eind?
Het is moeilijk voorstelbaar met Trump, Erdogan en Poetin aan het roer, met de oorlog in Syrië voor ogen, het gigantische aantal vluchtelingen wereldwijd en hun dramatische situatie, terroristische aanslagen in de naam van religie of politieke ideologieën.
Ommekeer
Maar dan, te midden van al die ellende, klinkt de stem van de profeten – bijbelse en eigentijdse, zoals King en Heschel, die oproepen tot metanoia, tot ommekeer: keer je tegen onrecht, beoefen compassie, verbind de verschillen, Ieder1, neem je verantwoordelijkheid; het is nooit te laat.
En plotseling zijn daar jonge mensen in al hun etnische en levensbeschouwelijke diversiteit, die opstaan tegen racisme onder het motto ‘Black Lives Matter’ en met behulp van social media een nieuwe internationale beweging op gang brengen; Women’s Marches worden georganiseerd, tegen discriminatie van vrouwen, minderheden en immigranten. Hier wordt diversiteit tot een kracht, en de nieuwe media verspreiden dit goede nieuws razendsnel.
Drie weken geleden gingen ook in Amsterdam 15.000 mensen de straat op om voor de rechten van vrouwen op te komen, zwart en wit, jong en oud, seculier en religieus. Zij allen liepen mee. We zongen nog net geen ‘We shall overcome’, maar voor mij voelde het alsof onze benen in veel verschillende talen liepen te bidden.
Deze column schreef en sprak Manuela Kalsky uit ter gelegenheid van de Martin Luther Lezing op 4 april 2017 in Amsterdam.