Toen ik nog een kind was sluimerde het, denk ik. Ik voelde wel een heilige  aanwezigheid om mij heen, maar die was zo verhuld dat ik mij er concreet niet veel van herinner. Dat veranderde in de puberteit. Zoals ook andere gevoelens zich in die levensfase prominent aandienen, werd ik  ondergedompeld – ik heb echt geen ander woord – in een mysterieus besef van ‘het totaal andere’. Het was een gevoel dat ik nergens anders kon thuisbrengen dan in het woord ‘God’. En het was nieuw.

Het is geestelijk wat seksueel verlangen is voor het lichaam. Dan heb ik het niet over botte behoefte, maar over de tedere gestalte ervan, de binnenkant. Het is zacht en zoet, met iets van huiver en hunkering naar vervulling. Waar de schrijfster Vonne van der Meer de prille, erotische gevoelens typeert met de subtiele term ‘limonadegevoel’, duid ik dit onbevangen, jeugdige heimwee naar God aan als: Godgevoel.  Er gaat een onbeschrijflijke troost en belofte van uit. Belofte van vrede en vervulling.

Poeh… het is zwoegen, dit zoeken naar woorden, dit zeggen van het onzegbare! Dichter bij kan ik er met mijn taal niet komen. Het is onbenoembaar en diffuus, maar vormt tegelijk zo’n krachtige onderstroom dat dit tot de kern van het leven is gaan behoren. En dat het ook de dienst heeft uitgemaakt.

Hart onder de riem

Het welt op vanuit een ondoorgrondelijke diepte.  Het is geen geloof, althans niet als een aanname van het bestaan van zoiets als een opperwezen. Het is veeleer een diep weten. Het weten van een veel werkelijker werkelijkheid onder de voor ogen zijnde werkelijkheid van alledag. Daarom heb ik met discussies over het al dan niet bestaan van een god ook nooit veel op gehad. Het is van totaal andere orde dan welke rationele vaststelling ook. Het is de overtuigende beleving vanuit de intuïtie.

Niet iedereen ervaart die. Net zoals het gaat met andere niet rationeel verklaarbare ervaringen moeten mensen die dat ondergaan zich in de omgeving nogal eens verantwoorden en verdedigen. Zo heb ik zelf van anderen regelmatig te horen gekregen: ‘Daar ben ik te nuchter voor…’

Het is de smoes bij uitstek, die ook het vaakst gebruikt wordt, namelijk om je er niet in te hoeven verdiepen en de eigen oppervlakkigheid te legitimeren. Het is ook de omgekeerde wereld. Iemand mist zelf een instrument, sublimeert dat tot deugd – ik ben nuchter – en onderhuids word jij vervolgens beschuldigd van gebrek aan nuchterheid.

Daarom is dit betoog een hart onder de riem voor iedereen met religieuze/mystieke beleving, nabij-de-doodervaring, lumineuze momenten of andere, buiten de rationele kaders springende ervaring van ‘de ruimte van het volledig leven’ (Lucebert). Het getuigt juist van nuchterheid om deze dimensie van het leven ernstig te nemen en zo over je eigen beperkte, rationele schaduw heen te springen.

Liefde

Heimwee naar God. Heimwee naar vervulling van het Godgevoel. Zelf heb ik die het meest gevonden in de liefde. Gaandeweg mijn leven is het woord ‘God’ verdrongen door LIEFDE met allemaal hoofdletters. Het nog onbestemde verlangen uit mijn puberteit en adolescentie is meer en meer ingevuld door de concrete liefde van mijn geliefde en alle geliefden om mij heen.

Het grote, abstracte Godbesef, dat mysterieuze Godgevoel, heeft zich allengs toegespitst op het aardse leven met al zijn lijfelijkheid, erotiek, fysieke vreugde en, wat de theoloog Gerard Rothuizen omschreef als: het biologische welbehagen van goed eten en drinken en genieten van het leven onder de zon.

Het is voor een groot deel geworden zoals die andere theoloog, Dietrich Bonhoeffer, zei: “In de armen van je geliefde hoef je niet naar het Koninkrijk van God te verlangen.”

Toch is het heimwee gebleven. Het heimwee naar altijd weer die diepere laag, onder alle dingen, onder het goede leven. Het besef van een altijd overstijgend, uitdijend universum. Dat wat de dichter Martinus Nijhoff ‘een geur van hoger honing’ noemde, waar de menselijke ziel altijd naar op zoek zal blijven. Als een rusteloze, hongerige bij.

Zeker als dood en ouderdom zich beginnen aan te dienen keert dat heimwee terug naar de God achter alle dingen. Merk ik. Maar het is natuurlijk nooit een tegenstelling geweest. Alle horizontale liefde heeft een verticale component. In de aardse liefde manifesteert zich ten volle de hemelse LIEFDE. In de geliefde proef je de Geliefde.

Heimwee naar God. Het heeft mij minder en minder godsdienstig gemaakt. Het is geen godsdienst. Het is zo onbevangen, zo puur. Het is de kern. Die kan door godsdienst alleen maar bedorven worden.

WIM Jansen nieuwe foto

Wim Jansen

Theoloog, schrijver en dichter

Naast predikant was Wim Jansen (1950) lange tijd werkzaam als docent levensbeschouwing, met name op de Hogeschool Zeeland. Tot zijn …
Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.