Ik was onderweg naar Tunis en zat in de bus met m’n ogen dicht. Ik hoorde de stem van een kind dat met zijn moeder achter mij zat; liefelijk en schattig. Hij stelde een vraag en zijn moeder antwoordde hem. In tegenstelling tot wat ik verwachtte was haar stem moederlijk en warm. Toen zij een paar tellen eerder langs mijn stoel was gelopen, zag ik alleen het zwarte gewaad dat haar hele lichaam en ook haar gezicht bedekte.
Door: Yasmin Haloui
Ik staarde niet en bleef naar buiten kijken al was ik nieuwsgierig naar deze vrouw die een mysterie was, zij die een keuze had gemaakt die ik zo radicaal vond en niet kon begrijpen. Jegens de moederlijke stem dat het kindje vergezelde voelde ik genegenheid. Jegens het lichaam in het zwarte gewaad voelde ik onbegrip, afkeur en angst. Ik voelde me bedreigd.
Er zijn negen maanden verlopen sinds de Tunesiërs op 14 januari 2011 de dictator Ben Ali verdreven hebben en zijn regime ten val hebben gebracht. Maar in die maanden is veel en tegelijkertijd weinig veranderd. De Tunesiërs zijn in opstand gekomen tegen corruptie, tegen de ongelijkheid in ontwikkeling tussen regio’s, tegen onderdrukking, tegen het stijgende percentage van werkloosheid. Ze zijn de straat opgegaan voor een waardig bestaan. Voor even leek het allemaal binnen handbereik. Maar in de afgelopen maanden is de economische situatie verslechterd, de werkloosheid verder gestegen, en vrijheid is het onderwerp geworden van hevige debatten en het doelwit van gewelddadige acties.
De meest recente van deze acties heeft plaats gevonden op 28 november op de Faculteit Letterkunde in Manouba, in Tunis. Jonge mannen, salafisten, zijn de faculteit binnen getreden met de mededeling dat de studentes die een boerka dragen het recht krijgen hun tentamens te doen zonder hun gezicht te hoeven onthullen. Zij eisten ook dat mannen en vrouwen gescheiden les krijgen. Sinds kort houden zij de faculteit bezet en gedurende een aantal uren hebben zij ook het hoofd van de faculteit gegijzeld. Later in de avond hebben confrontaties en gevechten plaatsgevonden tussen salafisten en andere groepen studenten. Andere acties vonden een aantal maanden geleden plaats: zo hebben groepen mannen een bioscoop aangevallen die een film zou vertonen over het atheïstische standpunt. Ook zijn tijdens de zomervakantie voornamelijk Tunesische vrouwen, die in bikini’s zwommen met hun families, van het strand afgestuurd door salafisten. En een mensenrechtenorganisatie maakte het verhaal bekend van een jonge vrouw die gesommeerd werd door twee onbekenden een hoofddoek te dragen. De jonge vrouw weigerde met als gevolg dat zij geslagen werd, evenals haar broer die zijn zusje probeerde te verdedigen. In de maand oktober, na het vertonen van de film Persepolis op de Tunesische tv-zender ‘Nissma’, waarin de jonge heldin in een van de scenes met God spreekt, is het tv-station aangevallen en zijn het hoofd van het station en zijn familie bedreigd. In de periode na de verkiezingen zijn op verschillende universiteiten vrouwelijke professoren die geen hoofddoek droegen geïntimideerd en lichamelijk aangevallen door salafisten.
Aan deze ontwikkelingen kan men de uitspraken toevoegen van de vrouw die waarschijnlijk de minister van vrouwenzaken wordt en lid is van de islamitische partij die de constitutionele verkiezingen gewonnen heeft. Zij verklaarde in een interview dat alleenstaande moeders niet beschermd moeten worden door de staat en dat zij een schande zijn voor een Arabisch-islamitische samenleving. De discussie in Tunesië over vrijheid wordt gedomineerd, gegijzeld door een geconstrueerd beeld van hoe een ware Arabische en islamitische samenleving moet zijn. Hervormingen met als voorbeeld het voorstel van de ‘Partij van de democratische vrouwen’ over alleenstaande moeders, worden veranderd in een taboe dat versterkt wordt door culturele percepties en sociale conflicten. Strijden voor de alleenstaande moeders is een politiek taboe en suïcide geworden waar vandaag de dag alleen feministische organisaties zich nog aan wagen.
Aan de grondslag van de discussies over vrijheid en de constructie van democratie ligt een notie van gelijkheid die bepaald en gevormd wordt door twee kampen binnen de Tunesische politiek. En door de strijd die zij tegen elkaar voeren: het gaat om de Islamitische partij en de Modernistische Democratische partijen. Beide zeggen zij te strijden voor een modern, democratische islamitisch Tunesië, maar bij ieder wordt de nadruk gelegd op een andere term. En al lijken de verschillen dan miniem, de verschillen in posities en ideologieën nemen in het sociale leven een zorgwekkende intensiteit aan; vriendschappen die verbroken worden, mensen die afstandelijker worden, etcetera. Twee werelden vormen zich. Twee werelden waar weinig ruimte is voor de ander. In het midden van deze conflicterende discoursen staan de burgers: waaronder vrouwen die een bikini willen dragen en vrouwen die een boerka willen dragen. De een wordt door de ene partij neergezet als onheil vanuit het Westen, de ander wordt beschreven door de andere partij als een vlinder van de duisternis.
Dit alles heeft invloed op het beeld dat ik heb van een vrouw in een boerka en dit alles vormt in eerste instantie mijn gevoelens jegens haar. Ik word gemaakt tot een ‘onheil uit het Westen’ en zij tot de ’vlinder uit de duisternis’. Maar een andere waarheid is dat ik een vrouw ben die ongesluierd door het leven wil gaan en zij is een vrouw die een boerka wil dragen. Moet ik haar zien als een vlinder van de duisternis? Ik weiger het. Dictatuur is de constructie van 1 werkelijkheid, bepaald en vormgegeven door het regime. Democratie is, zo zou ik willen beargumenteren, het bewustzijn dat er niet 1 realiteit bestaat. In een democratie hoort ruimte te zijn voor de verschillen. Na het gevoel voor bedreiging komt de strijd met mezelf voor begrip, respect en gelijkheid. Want wat zou democratie zijn zonder een principe van gelijkheid in vrijheid?
Ik werd gevraagd om een beeld te schetsen van wat er in Tunesië gebeurt en hoe ik het ervaar, maar wat ik hier neerzet is slechts een deel van een complexe en grotere werkelijkheid.
Yasmin Haloui is een Nederlands-Tunesische antropoloog en conflictanalyst. Momenteel is zij in Tunesië en is zij bezig met een onafhankelijk onderzoek over de Tunesische revolutie.
Het fenomeen dat Yasmin beschrijft zie je opkomen in alle Arabische landen die een zogenaamde revolutie hebben ondergaan, en overal blijkt hoe de Arabische (en Westerse) liberalen zich hebben verkeken op de aspiraties van grote delen van de (eigen) Arabische bevolking. De term “Arabische Lente” heb ik allang vervangen door Islamitische Winter.
De dagen van Syrie`s Assad lijken geteld, ik beklaag nu al de vrouwen en vele minderheden daar voor wat in de plaats komt, ze hoeven slechts naar Egypte te kijken.
Dat krijg je als een bevolking dom, achterlijk en onwetend wordt gehouden, ze kiezen dan, net als in Europa, voor populisme en (aangeboren of aangeleerde) afkeer voor het onbekende. Met dit essentiële verschil, in de Arabische wereld bestaat geen maatschappelijk middenveld, dus is de kans op burgeroorlogen vele malen groter. Zie Libië, Syrië, Yemen.
Ik denk nu vaak terug aan de woorden van Femke Halsema: islam in combinatie met achterlijkheid vormt een gevaarlijke combinatie.