Maar drieënhalf jaar geleden is er bij mij iets veranderd. Ik kreeg een ernstig fietsongeluk in mijn schoot geworpen. Met blijvend hersenletsel tot gevolg.
Het gehele proces van operaties, revalidatie en therapie bespaar ik je graag. Het was niet makkelijk, maar het is klaar. Wat er echter bij kwam kijken, daar wil ik – vanwege het oneerbiedig uitspreken van Gods naam – wel even iets over zeggen.
Het ongeluk was namelijk niet mijn schuld. Er was een ander betrokken in het moment van mijn vallen en niet meer kunnen opstaan. Een schat van een mens. Met een WA verzekering mocht zij – binnen of buiten haar schuld – iemand pijn veroorzaken.
Haar WA-verzekering vond het ongeluk niet haar schuld. En van aansprakelijkheid van het ongeluk was daarom geen sprake. Ik, mijn naasten en advocaten vonden echter dat ook ik onschuldig was. Daarnaast had ik een groot probleem met geld verdienen, omdat ik als zzp’er niet verzekerd was tegen arbeidsongeschiktheid.
Schuld en onschuld
Wat volgde was een rechtszaak. Terwijl ik bijna fulltime in therapie zat en keihard moest werken aan mijn eigen herstel. Ik vond het één van de ergste dingen die ik ooit heb moeten doen.
Voor de rechtbank moest ik me wel presenteren als slachtoffer. En moest ik haar wel als schuldenaar aanwijzen. Twee dingen die ik nog steeds niet goed met mezelf kan rijmen. Mensen die mij kennen weten dat ik vrij zwart-wit kan denken, maar schuld en onschuld aanwijzen liggen niet helemaal in mijn karakter.
Ik voelde me zo machteloos. Een nummer, een case, een file. Dit ging niet om mij of om haar. Niet om rechtvaardigheid of genoegdoening. Dit ging om het goed overkomen bij de rechter. De botte pech van de verkeerde persoon treffen bij een WA-verzekering. Dit ging over mijn toekomst. Over geld.
Om een lang verhaal kort te maken: ik heb in dit proces gevloekt. Meerdere malen.
In de machteloosheid die ik voelde, de boosheid en de tranen, kón ik voor mijn gevoel niet anders. Juist omdat het voor mij grove woorden zijn. Het voelde zo oneerlijk, het stond zover af van mijn ideeën over “hoe goed we het hier in Nederland allemaal geregeld hebben, mocht er iets met je gebeuren”.
Trots ben ik er zeker niet op. Maar Zijn naam heb ik wel ontheiligd.
Ja, ik ben nog steeds tegen het ontheiligen van Gods naam. Tegen het kwetsen van mensen terwijl je ook andere woorden kan gebruiken voor je frustratie, boosheid of machteloosheid.
En toch begrijp ik inmiddels wel waarom mensen dat soms doen.
Dag Beste Inger,
Vind je het goed dat ik jouw mening niet deel? Jij hebt Zijn naam niet ontheiligd. Ook niet door het vloeken. Door jouw woorden, die in een gewone huis, tuin en keukensituatie dan misschien niet thuis horen, toonde jij jouw absolute onmacht. Onmacht, in de zin niet opgewassen te zijn tegen de situatie, onmacht over de onrechtvaardigheid, onmacht over het ver weg zijn van Hem, onmacht om hier helemaal alleen te staan, onmacht omdat persoonlijke dramatiek werd gereduceerd tot juridisch geruzie over geld… Deze onmacht toon jij tegenover G’d. En de woorden die jij daarvoor gebruikt hebt? Ik weet het niet, een mens kan dit niet weten, maar wij hebben het altijd over een barmhartige G’d. Deze barmhartige G’d weet vast beter dan ieder ander “Ach Inge, het zijn maar menselijke woorden, woorden van onmacht om dat je nu eenmaal een mensenkind van vlees en bloed bent”. Jij toonde met onmacht gewoon wij en wie wij allemaal zijn. Soms heel krachtig en soms totaal hulpeloos….. Jij hebt laten zien de plaats van de mens tegenover Hem. Daarmee heb jij Zijn naam geheiligd…. Zo zie ik het.