Antisemitismebestrijding, het gevecht om Jodenhaat uit onze samenleving te verwijderen staat prominent op de agenda. De avond nadat die ruit was ingeslagen door een Syrische vluchteling bij het Israëlisch restaurant HaCarmel in Amsterdam, schoven een hele reeks Kamerleden en andere politici daar aan tafel ‘uit hun verbondenheid met de Joodse gemeenschap’.

De zaak die zich afspeelt op het Amsterdamse stadhuis tegen radicalisering-ambtenaar Saadia Ait-Taleb wordt nadat de rechter haar in zijn eindvonnis uiteindelijk vrijspreekt van alle aanklachten tegen fraude en belangverstrengeling, in de NRC geduid als een ‘duidelijk voorbeeld van institutioneel racisme’. Met deze zaak werd de carrière van Saaida met haar religie als stok om mee te slaan in de woorden van de NRC ‘vermorzeld’.

Van dichtbij weet ik dat niet alleen haar carrière maar veel meer van haar dagelijks leven is vermorzeld.

Toch hebben nog maar weinigen in de landelijke en in de lokale politiek zich naar aanleiding van deze zaak uitgesproken tegen de institutionele moslimhaat die dus ook welig tiert binnen overheidsinstanties. Behalve dan natuurlijk diegenen die zelf tot de gemeenschap behoren.
Op 2 juli jl. stemde de Tweede Kamer nagenoeg unaniem voor het aanstellen van een Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding. Deze krijgt de taak de Nederlands Joodse gemeenschap zoveel mogelijk te vrijwaren van dit kwaadaardige fenomeen van Jodenhaat.

De Joodse gemeenschap is relatief klein. In totaal wordt de gemeenschap geschat op zo een 40.000 zielen. Hoe klein die gemeenschap is heeft natuurlijk haar oorzaak in de Tweede Wereldoorlog. Daarom krijgen we dan ook die coördinator.

De Islamitische gemeenschap is ons land is veel groter. Volgens de cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hanteert is bij 5 procent van de Nederlandse bevolking boven de 18 jaar Moslim. Dan spreken we over 850.000 zielen. En dit dus zonder de kinderen onder die leeftijdsgrens van 18 jaar.

Nauwelijks een wederwoord

Om hen te beschermen komt er geen Nationaal Coördinator. Integendeel. Onze eigen overheid doet gemakkelijk zaken met die bedrijven op de arbeidsmarkt waarvan bekend en zichtbaar is dat deze zich schuldig maken aan discriminatie op grond van etniciteit en migratieachtergrond. Onze samenleving toont een nagenoeg passieve houding tegen die partners binnen de volkshuisvesting die eenzelfde discriminatie-beleid voeren op het terrein van de volkshuisvesting.

Ons parlement kiest kamerbreed voor die coördinator tegen antisemitisme. Maar datzelfde parlement gunt enkele van haar mede-kamergenoten volop de ruimte van meerdere uren om tijdens de Algemene Beschouwingen op de dagen na Prinsjesdag al het vuil vol met moslimhaat de samenleving te storten. En dit gebeurt zonder nauwelijks een wederwoord.

Over alles gaan de volksvertegenwoordigers in debat. Over de spoorveiligheid, over voortijdig school verlaten, over de sluiting van afdelingen van het streekziekenhuis in Winterswijk. Geen van de 150 Kamerleden heeft nog om een debat geroepen over de het racisme, discriminatie en de Moslimhaat die nu zo openlijk haar weg heeft gevonden in het hart van onze democratie aan het Haagse Binnenhof.

Als Jood, als kind van ouders die tijdens die Tweede Wereldoorlog alles aan den lijve hebben ondergevonden van wat Jodenhaat te weeg kan brengen, als kleinkind van grootouders die vanwege die Jodenhaat zijn omgebracht in het verre Sobibor, weet ik wat antisemitisme is. Dus weet ik ook hoe noodzakelijk het is om iedere andere vom van discriminatie, rassenhaat, of wat dan ook met wortel en tak uit te roeien.

Daarom blijf ik dan ook niet alleen verbaasd maar veel meer verbolgen over het feit dat de Moslim gemeenschap moslimhaat niet geagendeerd krijgt zoals de Joodse gemeenschap antisemitisme wel geagendeerd krijgt. Waarom wel een registratie van anti-Joodse incidenten bij de Nationale Politie maar niet langer een registratie van anti-islamitische incidenten?

Ik wil als Nederlander mijn medelanders oprecht in de ogen kunnen blijven kijken. En dat kan alleen als ik mij als Jood uitspreek tegen hetzelfde kwaad dat hen treft.

Fatima Akalai en Lody van de Kamp zijn beiden lid van Amsterdam Inclusief, een achttal ‘meedenkers’ voor en met de gemeente Amsterdam. Tevens zijn ze oprichters van ‘Prisma, de stap door het integratieplafond’. Dit tweede deel van een tweeluik over moslimhaat schreef Lody; het eerste deel door Fatima is een dag eerder gepubliceerd.

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
Lody van de Kamp2

Lody van de Kamp

Rabbijn

Afkomstig uit een Joods gezin waarvan de vader twee jaar doorbracht in het concentratiekamp Auschwitz en de moeder als onderduikster de …
Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.