Maar dan stokt het. Want als vervolgens de vraag wat dan dat ‘leven zelf’ is aan de orde komt, dan geven de filosofen niet thuis: ‘Ondanks alle sociale en culturele ontwikkelingen die zich in de loop van de twintigste eeuw hebben voltrokken, met een toenemende oriëntatie op het leven zelf tot gevolg, lijkt het westerse denken nog altijd onwillig of onmachtig om deze werkelijkheid werkelijk serieus te nemen’, zo stelt Warndorff (26).

Warndorff is van mening dat de manier waarop filosofen het ‘leven zelf’ benaderen debet is aan deze filosofische sprakeloosheid. Warndorffs boek Geen idee. Filosofie van het boerenverstand kan gelezen worden als een poging om een diagnose te stellen. Maar hij gaat verder. Want ook wil hij een recept voorschrijven voor een heelmiddel.

De diagnose is dat we onszelf hebben laten vangen door een beeld. In het boek gebruikt Warndorff Wittgensteins beeld van een vliegenglas. Wij hebben ons al sinds Parmenides en Heraclitus laten betoveren door het idee dat alles wat we in ons dagelijks leven waarnemen slechts illusie is en dat de ‘werkelijke’ of ‘ware’ werkelijkheid daarachter of daarboven verborgen ligt. We leven dus in een gespleten wereld. En we pogen die gespletenheid te overwinnen door het denken: waarheid wordt gevonden wanneer het ons lukt ons denken in overeenstemming te brengen met die ‘ware’ werkelijkheid, wat dus van ons vraagt dat we de alledaagse werkelijkheid (die immers een schijnwerkelijkheid is) achter ons laten.

Dit dualistische denkmodel, dat in sommige godsdiensten nog eens wordt versterkt door de ‘ware’ werkelijkheid tot bovennatuur te verklaren, is het vliegenglas waarin we onszelf hebben laten vangen. En we weten niet hoe we eruit moeten komen. De hele filosofische traditie vanaf de oude Grieken tot vandaag toe is niets meer dan het bonken tegen het glas. Maar een uitweg zien we niet.

Welnu Warndorff heeft zichzelf in dit boek niets minder dan de taak gesteld om ons een weg uit dat vliegenglas te wijzen. Hij is daarbij met name geïnspireerd door de Spaanse filosoof José Ortéga y Gasset (1883-1955), een filosoof die ooit wereldberoemd was en nu vrijwel vergeten.

En ik geef Warndorff volstrekt gelijk wanneer hij stelt dat die vergetelheid helemaal ten onrechte is. Die vergetelheid, zo stelt Warndorff, heeft ermee te maken dat Ortéga niet in een bepaalde filosofische hoek of school te drukken valt: ‘precies in die mate dat Ortega de filosofische traditie overwint, stelt hij zich erbuiten – en is hij door het filosofisch establishment als “essayist” weggezet, en vergeten’ (155). Ortéga was een origineel en onafhankelijk denker, en precies dat heeft zich tegen hem gekeerd.

Ook Warndorff is wars van aanpassing aan het establishment en je kunt je dan ook afvragen of hetzelfde lot wat Ortéga beschoren was, ook het lot van het boek van Warndorff zal zijn. Dat zou verdomd jammer zijn, want hij heeft een buitengewoon interessant boek geschreven dat bovendien ook nog eens buitengewoon goed geschreven is. Warndorff – in het dagelijks leven vertaler en editor – schrijft glashelder, maar tegelijkertijd poëtisch en bevlogen.

Ik zou zelfs de kwaliteit ‘spiritueel’ aan dit boek durven toeschrijven, want het (be)leven van het filosofische denken is waar het Warndorff uiteindelijk om gaat.

Taede Smedes

Ik zou zelfs de kwaliteit ‘spiritueel’ aan dit boek durven toeschrijven, want het (be)leven van het filosofische denken is waar het Warndorff uiteindelijk om gaat. Warndorff wil geen studeerkamerfilosofie bedrijven, maar zijn boek wil geleefde realiteit worden.

Want dát is volgens hem de manier om het dualistische denkmodel te overwinnen: door het afstandelijke het van de werkelijkheid tot dit te maken: het leven is dit wat hier gebeurt. Dit klinkt moeilijk en abstract, maar door middel van heldere analyse – die het hele boek beslaat – maakt Warndorff duidelijk hoe ik en de werkelijkheid altijd een eenheid vormen en dus ook elkaar bepalen. Van een dualiteit is dus geen sprake, hooguit in het denken (en precies dat is wat overwonnen moet worden).

Ik en werkelijkheid zijn als yin en yang: de aard van het leven – mijn leven – is dynamiek ‘waarin ik en de wereld steeds in elkaar draaien en elkaar ook wederzijds doordringen’ (47). Het leven moet gevat worden zoals we dat dagelijks leven: als één ongedeelde werkelijkheid, en pas als ons dit lukt ‘begin je te voelen hoe dit fundamentele gevolgen heeft voor hoe wij ons denkend en handelend tot de wereld verhouden’ (47).

Nogmaals, als dit alles abstract klinkt, vrees niet: het boek van Warndorff is verre van abstract. Het is kristalhelder en laat zich goed lezen als een oefening en inspiratie tot een bezielde en  bezielende levenscultuur. Het boek staat stikvol concrete voorbeelden en de intermezzo’s die de meer theoretische hoofdstukken afwisselen bevatten voorbeelden en  aanzetten hoe je je leven concreet kunt afstemmen om zo jezelf in harmonie met de wereld te brengen. Uiteindelijk, zo merkte ik tijdens het lezen, gaat het ook Warndorff om zoiets als ‘mindfulness’ of ‘leven in aandacht’. Hij flirt met boeddhisme en taoïsme, maar weet de oversteek naar zweverigheid te vermijden. Warndorff denkt op de rand van de afgrond.

Warndorff spreekt in dit boek liever van ‘levenscultuur’ dan van ‘levenskunst’ omdat hij het dynamische aspect van het leven wil benadrukken. Bij het woordje ‘kunst’ denk je al gauw aan een product dat af is, terwijl het Warndorff gaat om een manier van bewust en aandachtig in het leven te staan die voortdurend, ieder moment opnieuw, bevochten moet worden op het proces van ‘sluiting’ dat hij signaleert: de routinematige handelingen en denkwijzen die ons leven zo gemakkelijk structureren en (schijn)zekerheid verschaffen. Levenscultuur is leven ‘op de rand van de afgrond’, zoals Warndorff beschrijft, wetende dat we niet weten wat leven is en hoe we dat moeten doen. Wat leven is? Geen idee! Leven is een mysterie dat je al gaande bent en doet. Op het moment dat je eindelijk doorhebt wat het is, sterf je. Zoiets.

Of in Warndorffs woorden: ‘Maar juist daarom is ons enige echte aangrijpingspunt de wijze waarop we ons bewegen binnen de concrete ruimte van ons eigen leven – de basishouding die je hierin cultiveert. Welk verschil wil je maken, voor wie en voor wat en hoe? Het gaat om de persoon die je zelf wilt zijn en de wereld die je metterdaad vormgeeft. Dit is het niveau waarop de filosofie van het boerenverstand wil aanspreken’ (220).

Lees dit boek, en dan: aan de slag!

Voor meer informatie over ‘Geen idee. Filosofie van het boerenverstand’: klik hier.

Bovenstaande recensie van Taede Smedes werd eerder geplaatst op zijn website.

Taede Smedes

Taede Smedes

Godsdienstfilosoof, theoloog en publicist

Taede A. Smedes is godsdienstfilosoof, theoloog en publicist. In 2016 verscheen van zijn hand ‘God, Iets of Niets? De postseculiere …
Profiel-pagina
Al 14 reacties — praat mee.