El Bachiri reikt ons hiermee een sleutel aan voor het openen van deuren die nu nog vaak gesloten zijn en de weg naar een veiliger wereld blokkeren. De sleutel namelijk van het loslaten van de waarheidsclaim en het vooropstellen van wat onze menselijkheid dient. Grote geesten als Gandhi en Nelson Mandela gingen hem daarin voor.
Ik groeide op in een protestants-christelijk milieu en leerde dat mijn geloof het enig juiste was en dat het mijn roeping als mens was een zo goed mogelijk christen te zijn. Langzaam maar zeker leerde ik echter dat dit onhoudbaar is en heb het uiteindelijk omgedraaid: ik ben niet mens om christen te zijn maar christen om mens te zijn – zoals voor El Bachiri de islam de weg is, en voor weer anderen hun eigen traditie en cultuur wegen zijn waarop zij hun humaniteit kunnen exploreren en ontwikkelen.
Zo kunnen we elkaar ontmoeten in ons streven naar menselijkheid, zonder de kramp van het elkaar te willen overtuigen en met volop mogelijkheden van elkaar te leren. Het lijkt me duidelijk dat precies hier grote kansen liggen voor het levensbeschouwelijk onderwijs. Sterker nog, deze benadering lijkt me de enige die ruimte schept voor een benadering die relevant is voor álle leerlingen, ongeacht hun achtergrond.
Het Oude Boek geeft als aanwijzing voor menselijkheid ‘Houd van de ander zoals je van jezelf houdt.’ Niet minder, waarbij je jezelf kunt verliezen in egoïsme, maar ook niet meer, waarbij gevoelens van minderwaardigheid je gemakkelijk dwars zitten. Ik vermoed dat deze woorden gesproken zijn vanuit het besef van de organische en principiële samenhang van alle leven: mijn geluk is onlosmakelijk verbonden met dat van jou. Het Oosten heeft deze samenhang nog pregnanter geformuleerd: ‘Tat tvam asi’; ofwel ‘de ander dat ben jij’. Compassie is het begrip dat deze zienswijze samenvat.
Het door Karen Armstrong geïnitieerde Handvest voor Compassie is dan ook uitermate geschikt als uitgangspunt voor levensbeschouwelijk onderwijs. Zo roept het op om:
- compassie opnieuw te maken tot de kern van moreel handelen en van religie,
- terug te keren naar het oude principe dat iedere interpretatie van geschriften die aanzet tot geweld, haat of minachting geen enkele legitimiteit heeft,
- garant te staan voor de verstrekking van correcte en respectvolle informatie over andere tradities, godsdiensten en culturen aan jongeren,
- positieve waardering van culturele en religieuze verscheidenheid te stimuleren,
- bij te dragen aan medeleven, gebaseerd op kennis, voor het leed van alle mensen, ook van hen die wij als onze vijanden zien.
Met het Handvest voor Compassie als uitgangspunt zal levensbeschouwelijk onderwijs bijdragen aan meer geluk in een veiliger wereld.
Ik ben het boek aan het lezen en heb de charter getekend. Ik ben van plan om het te integreren in mijn Engelstalige RE lessen dit jaar.
Wat opvalt in de samenvatting hier van het Handvest voor Compassie is dat het vroeger blijkbaar beter was dan nu. (We moeten compassie “opnieuw maken tot”…; we moeten “terugkeren naar het oude principe”…) Het is echter gewoon niet waar; vroeger was het sociale klimaat etc. niet beter. Zowel in de stad als op het platteland stonden m.n. kinderen van verschillende denominaties en woongebieden/buurten vaak lijnrecht tegenover elkaar met dagelijkse scheld- en kloppartijen tot gevolg.
Van tolerantie en waardering voor verscheidenheid was bij ouderen ook zeer weinig sprake. Men voelde zich het veiligst “in eigen kring”. Denk maar eens aan de weerstand in families als een protestant met een katholiek, jood, socialist of communist, of met iemand van beneden zijn stand wilde trouwen. Noch tot voor kort werd dan al snel en vaak het gezegde gehanteerd van “twee geloven op een kussen, daar ligt de duivel tussen”. En voor “geloven” hier kan men evengoed “culturen” invullen, want geloof en cultuur zijn niet van elkaar te scheiden. De middenstanders en arbeiders, moslims en protestanten of joden hebben ieder hun eigen geheel van denken, spreken, zeden en gewoonten die pregnant en dominant willen zijn in de omgang; ze laten zich daarom maar moeilijk relativeren zonder ruzie, kregeligheid enz. Dat was én is oude, gestolde ervaringskennis van eeuwen her, die men niet zomaar uit het systeem van mensen te krijgen is. Ik herinner me ook nog levendig hoe dat in mijn eigen familie speelde en zwagers én eigen kinderen die tot een andere denominatie overgingen “vanwege de liefde” letterlijk werden buitengesloten en zelfs weggepest. Met social engineering moet men dus oppassen, en zeker niet overdrijven.
Ik wil maar zeggen: Het idee om het Handvest voor Compassie tot uitgangspunt te nemen voor levensbeschouwelijk onderwijs is mooi, maar trekt wel een zware wissel op de ervaringswereld van degenen voor wie dat levensbeschouwelijk onderwijs is bedoeld. De omgeving moet het toelaten dat men relativeert en naar een nieuwe realiteit toegroeit. We moeten dus leren, aansluitend bij bestaande ervaringskennis. En dan geldt ook hier: de menselijke ziel gaat te voet.
Het compassie gestuurd levensbeschouwelijk onderwijs zal m.i. dus alleen werken waar de kinderen/jongelui (maar ook ouderen) al gewend zijn om vriendschappelijk om te gaan met leeftijdgenoten (medemensen) uit andere geloven en culturen. Samen bouwen ze als vanzelf iets nieuws, dat voor hen de nieuwe norm – normaal – wordt. Dáár kan men de uitgangspunten van Compassie mooi inbrengen als intellectuele afronding van het proces van socialisatie.
In geïsoleerde religieus c.q. cultureel nog homogene en daardoor onbewust eenkennige groepen mensen/buurten (denk aan de ‘biblebelt’ of aan moslims die alleen met moslims omgaan) zal zo’n intellectuele afronding veel moeilijker tot zelfs onmogelijk zijn.
De invloed van (de nieuwe Compassie)taal en theorie moet men dus niet overschatten. Hoe jonger de kinderen, hoe minder ontvankelijk ze zijn voor nieuwe ideeën. Bovendien, alleen wat in meerdere zintuigen is geweest én de eigen veiligheid niet in gevaar blijkt te brengen, beklijfd pas echt. Ook dat leert de ervaring.