Laat ik beginnen met ‘Eliane. Liefdeslyriek’. Op deze website was er al aandacht voor: de poëziebundel van dichter, schrijver, theoloog en emeritus predikant Wim Jansen. Voor hem is geloven steeds sterker een mystieke weg geworden met Liefde als sleutelwoord. Zijn ongeneeslijke kanker zorgt voor een verdiepingsslag. Het brengt hem nog intenser aan het schrijven en dichten, ook in zijn columns op NieuwWij.nl, tot herkenning van velen.
De liefde van zijn Eliane ervaart hij juist in deze fase als ‘het immer sprankelende levenselixer’. Hun ‘hele halve eeuw samen’ heeft hij gedichten voor haar geschreven. Sommige daarvan zijn gepubliceerd, vele niet. De bundel is een selectie uit al deze gedichten. De erotiek speelt een belangrijke rol in hun liefde en ook in Wims gedichten. Erotiek die ook altijd mystiek is.
Wim Jansen is vrijzinnig. Als predikant diende hij Vrijzinnig Middelburg en Vrijzinnig Delft. Geen misverstand dus. Zo hebben we hem, oneerbiedig gezegd, in een hokje gestopt, zoals je dat ook met Guus Brand kunt doen: orthodox. Laatstgenoemde was de afgelopen decennia voorganger binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken en in dit kerkverband preekte hij in de regio Hoogeveen. Op 5 juni jl. is hij op 88-jarige leeftijd overleden, ook aan ongeneeslijke kanker.
Zijn boek bevat ruim veertig preken. “Ik heb mij altijd een dienaar van het Woord gevoeld,” schrijft hij in het voorwoord. “En op de preekstoel voelde ik mij ook zo. Een dienaar. Meer zijn wij predikers niet. Een doorgeefluik, een heraut soms; maar in elk geval namens God en dat wil wat zeggen. ‘Wat verbeeld jij je wel’, heb ik vaak gedacht. Maar vaak voelde ik mij al prekende dicht bij de hemel. Als het maar is tot Gods eer.” (p.9)
Deze woorden getuigen van vrijmoedigheid: ‘namens God’ en ‘dichtbij de hemel’… kan dat zomaar? Hij benadrukt dat hij op brede schouders staat: die van de Bijbel, de geloofstraditie en van uitleggers die hem voorgingen. Toch zijn het ook echt zijn eigen preken: klassiek en tegelijk authentiek.
De theologen Jansen en Brand zijn ieder op hun eigen manier vrijmoedig. Beide opgevoed binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland (een voorloper van de Protestantse Kerk). De een geboren in 1950, de ander in 1935. De een actief in Zeeland, de ander in het zuiden van Drenthe. Ik bespeur een generatieverschil, maar ik zie vooral unieke personen met ieder hun eigen levensverhaal.

Mijn focus in deze dubbele boekbespreking is gericht op de plaats van de liefde binnen de christelijke geloofstraditie en in de maatschappij. Wat betreft de liefde zie ik een cruciale rode draad lopen in zowel poëziebundel Eliane en het andere werk van theoloog Wim Jansen, als in de prekenbundel van theoloog Guus Brand. Waar raken zij elkaar?
Nee, ik wil geen verschillen wegpoetsen. Verschillen mogen er zijn: vrijzinnig en orthodox, en natuurlijk al die andere verschillen tussen mensen. Het komt er wat mij betreft op aan om diversiteit als verrijking te zien en elkaar als mensen open en onbevangen tegemoet te treden.
Gezonde religieuze orthodoxie betekent: de eigen geloofstraditie serieus nemen. Geïnspireerd door bijbelschrijvers, bijbeluitleggers en vertegenwoordigers van de kerk die belijdenisgeschriften hebben opgesteld, ging Guus Brand zijn geloofsweg waarover hij ook preekte. Hij wilde in alles Jezus Christus de eer geven en hij preekte bijvoorbeeld ook uit de Heidelbergse Catechismus. Vanuit openheid en met oog voor de noden van mensen.
Het menselijk tekort
Wie de christelijke traditie serieus neemt kan naar mijn overtuiging niet heen om het menselijk tekort: datgene waarin we als mens falen of waarin we soms faliekant de plank mis slaan. Daar ben ik door zijn preken opnieuw bij bepaald.
En dat inzicht is zeker niet demotiverend bedoeld. Het gaat om realisme. Sla de krant maar eens open. Volg de spelletjes in politiek Den Haag. Kijk naar de menselijke factor in de klimaatverandering en de traagheid om in actie te komen. Of kijk eerlijk naar jezelf op de slechtere momenten in je leven. Onderken je blijvende zwakke kanten. Maar de crux is dat het anders kan, dat dood en schuld niet het laatste woord hebben, en dat er een weg vooruit is. Dat de liefde wint.
In dit verband citeer ik uit genoemde bundel van Wim Jansen (p. 15) graag dit gedicht:
BIBLIODRAMA
Kom, spelen we
bijbeltje,
was ik
legio:de gek tussen de graven
en de melaatse
en de verloren zoon
en de blinde
en de dode…Was jij Jezus.
Orthodox of vrijzinnig? Ik vind het relatieve begrippen. Zolang angst en verstarring wegblijven en de Geest maar waait. Als christen wil ik niet over God spreken zonder Jezus Christus – en andersom. In mijn geloofstraditie horen ze bij elkaar. Terwijl ik geloof dat de Geest helpt om het goede leven voor alle mensen – met vallen en opstaan, en samen met anderen – waar te maken. Wat mij betreft in alle openheid. Want ik weet, en zie ook steeds sterker, dat er meer levensbeschouwelijke tradities zijn waarin liefde centraal staat en vorm krijgt.
Terwijl de gedichtenbundel van Wim Jansen zindert van liefde en vrijheid, en ook in zijn andere boeken en artikelen allerlei menselijke en religieuze grenzen en dogma’s gerelativeerd worden, bespeur ik in de preken van mijn vader daarvan een voorzichtig en tegelijk radicaal vermoeden. “Ook de kerk en de prediking en het geloofsleven zijn voorlopig,” schrijft hij in zijn preek over 1 Korinthe 13, de wereldberoemde hymne op de liefde (p. 240). Dit beroemde Bijbelgedeelte mondt uit in de conclusie dat van geloof, hoop en liefde de liefde de grootste is. En daarover deelt hij dit:
“Het slot van dit lied is bekend en veelzeggend. Wanneer wij ons leven doordenken, en onze levensloop overzien, blijven er drie dingen over om dankbaar voor te zijn: geloof, hoop en liefde. Het geloof waardoor wij God mogen kennen en belijden in het heden. De hoop waarmee wij op zijn beloften mogen vertrouwen voor de toekomst. Het zijn onze steunpilaren in het tijdelijk bestaan.” En hij vervolgt: “Wanneer het volmaakte komt vallen ook deze twee weg. Daarom is de liefste de grootste, omdat zij de grenzen van de tijd overstijgt. Wanneer het volmaakte komt, kunnen wij alleen nog maar liefhebben, zoals de Heer ons al van eeuwigheid af liefheeft. Leve de liefde en ere zij God.” (p. 241).
Hopen op het volmaakte is vandaag al richtinggevend. Eeuwig leven is geen individuele beloning voor later, binnen een dwingend en moralistisch geloofssysteem dat mensen klein houdt. Het gaat om een vermoeden dat mensen inspireert en uitdaagt. Een vermoeden dat vreugdevol stemt. Een vermoeden dat liefde schenkt en tot verantwoordelijkheid roept: in je directe omgeving en in dat grotere geheel. En gaat het hier uiteindelijk ook om een vermoeden dat mensen boven de tijd uit tilt?
Geloven als werkwoord
“Geloven is vaak een denkwoord, geen werkwoord,” schrijft hij in zijn preek over Zondag 22 van de Heidelbergse Catechismus. “Geloven is soms allerlei moeilijke dingen voor waar houden, in plaats van vreugde en liefde. Als dat zo is, wordt het moeilijk om die woorden uit de catechismus na te zeggen: ‘Terwijl ik reeds nu in mijn hart het begin van de eeuwige vreugde gevoel….’. Die vreugde is er gewoon niet als geloven geen overgave is aan Gods liefde. Dan is geloof een soort plicht, waaraan je je kunt ergeren in plaats van er zielsblij mee te wezen. Ik denk dat de beleving van die vreugde iets is wat je moet leren.” (p. 66).
“Het zal,” zo citeert Brand de bekende protestantse theoloog Arnold van Ruler (1908-1970), “in wezen een complete verrassing zijn. Daarom moeten we onze nieuwsgierigheid wat bedwingen. Niemand kan echt zeggen wat het eeuwige leven precies is. Calvijn zegt daarom terecht: maak je niet al te druk over het hoe en het wat van het eeuwige leven; zorg er liever voor dat je nu de weg er naar toe vindt en die weg in volharding gaat.” (p. 67).
Neem vooral een voorschot op de hemel, zo vat ik het voor mezelf samen. Niet overmoedig, maar wel vrijmoedig. En dat herken ik zowel bij Jansen als bij Brand. Door ontvankelijk te zijn en te luisteren: naar God, naar elkaar – ook fysiek -, naar de bronnen van je geloofstraditie en naar mensen die op je weg komen. Niet uitgezonderd de mensen die lijden, die slachtoffer zijn en voor wie het goede leven zo ver weg lijkt. Want zonder liefde en solidariteit is het eeuwige leven pas echt een illusie, lijkt me zo. Over volharding gesproken…

In het gedicht ‘Afscheidsfeest’ in genoemde bundel van Wim Jansen, het prachtig uitgevoerde boekje dat de auteur zijn theologisch testament noemt, heeft hij het over ‘de vonken van ons vuur’ (p. 97). Deze woorden duiden op iets heel persoonlijks en intiems. Dat is fundamenteel en schitterend. En deze woorden kun je gelukkig heel breed verstaan.
Uiteindelijk gaat het ook over het bezielende vuur tussen ouders en hun kinderen. Tussen vrienden. Tussen geloofsgenoten en geestverwanten. Tussen bondgenoten in de strijd tegen onrecht en natuurvernietiging. Tussen vreemden zelfs. Tussen trooster en getrooste. Tussen de mens en zijn of haar God. Tussen jou en mij…
Zo wil ik het gedicht van Wim Jansen graag lezen en tegelijk het geloof van mijn vader Guus Brand verstaan: als een vrijmoedige poging om te laten zien dat Gods liefde – volgens de christelijke traditie zo ultiem zichtbaar geworden in Jezus Christus – zoveel sterker is dan de dood.
AFSCHEIDSFEEST
Geen zwaarte, liefste,
Nee, geen zwart en geengeweeklaag rond een kist
waarin ik niet meer ben.Ja, vier veeleer
de vonken van ons vuurdat branden blijft
voorbij dit eind.
Geschreven naar aanleiding van Eliane. Liefdeslyriek. Wim Jansen. Bureau Intermonde, mei 2023. En: Preken is prachtig. Guus Brand. Van Liere Media, mei 2023.
Een fijnzinnige recensie. Dankjewel, Theo.
Dank je wel, Ad!