Het boek dient een brede doelgroep binnen de grote gevestigde christelijke kerken in Nederland (RKK en PKN) en richt zich met name op bestuurders die tot het inzicht gekomen zijn dat het niet om een vormencrisis gaat maar om een inhoudelijke crisis. Voor mensen die al wat langer tot dat besef gekomen zijn, is dit boek wellicht teleurstellend of – positief gezegd – een bevestiging van reeds gemaakte keuzes. Tijdens het lezen van het boek heb je het gevoel bij de dokter te zitten die heel veel woorden nodig heeft om tot de uiteindelijke diagnose te komen. De auteurs hebben 100 pagina’s (van de 192 pagina’s van het boek) nodig om de diagnose te beschrijven en vervolgens wordt er nog geen derde deel van het boek aan nieuwe wegen naar de toekomst besteed. Het bevestigt het idee dat dit boek vooral geschreven is om mensen wakker te schudden en mensen die ontwaakt zijn uit een wellicht boze of teleurstellende droom nieuwe hoop te geven.
De titel is echter uitdagend maar hij wringt ook. Met de uitspraak ‘God is verhuisd’ bedoelen de auteurs aan te geven dat God niet langer uitsluitend te vinden is in de gevestigde kerken of zelfs in de liturgie. God is verhuisd naar “het hart van de mensen en in hun daden van naastenliefde die zij beoefenen”. Ik betwijfel of God daar naar toe is verhuisd. Was God niet altijd al daar aanwezig maar wilden of konden de gevestigde kerkelijke instituties God daar niet altijd herkennen? God is niet verhuisd maar Hij heeft ons de ogen geopend om Hem te herkennen op plaatsen en in mensen die wij niet wilden zien omdat we teveel opgesloten zaten in zelfgenoegzaamheid en eigen gelijk. Ook hier is de titel enkel te begrijpen vanuit een standpunt van wakker schudden.
De auteurs zijn te prijzen vanwege hun oproep om niet bang te zijn voor het aantrekken van hulp/advies/begeleiding van buitenstaanders. Uit eigen ervaring weet ik hoe belangrijk het kan zijn als kerkelijke bestuurder om open te staan voor mensen die niet tot het eigen kringetje behoren. Hun adviezen/meningen kunnen helpen om de ogen te open en inderdaad nieuwe wegen in te slaan die passen binnen een duidelijke visie.
De auteurs onderstrepen het belang van een kerkgemeenschap met een duidelijke visie die op een goede en transparante wijze gecommuniceerd moet worden niet alleen intern maar vooral ook extern. Het boek had wat mij betreft meer aandacht mogen besteden aan de noodzaak van zowel een goede interne communicatie alsmede een externe communicatie die enkel gestoeld kan zijn op het eerste en die in onze tijd van wezenlijk belang is.
De tweede poot van de probleemoplossing zoals de auteurs die zien is het elkaar dulden. Het is een goede bijdrage die zeker in godsdienstige kringen niet overbodig is. Wel vraag ik mij af: als God werkelijk verhuisd zou zijn – hetgeen ik dus betwijfel – dan had God ook ons toch wel kunnen dulden? Uiteindelijk denk ik dat Hij dat ook gedaan heeft door velen al de ogen geopend te hebben voor Zijn aanwezigheid op onverwachte plaatsen en mensen. Hopelijk opent de inhoud van dit boek de ogen van nog meer mensen die een bestuurlijke/pastorale taak binnen kerkelijke gemeenschappen hebben zodat zij met vertrouwen en enthousiasme kunnen bouwen aan nieuwe gelovige gemeenschappen.