Wie ook maar een beetje op de hoogte is van de religieuze kaart van Nederland, weet dat veel niet meer is zoals het was. Het landschap lijkt versplinterd en voorheen duidelijke oriëntatiepunten en bakens hebben hun vanzelfsprekende betekenis voor velen verloren. Het zoeken naar zin heeft meer en meer een individueel karakter gekregen en grenzen tussen verschillende stromingen worden gemakkelijk overschreden en lijken hier en daar zelfs op te lossen. In Meervoudig religieus wordt een beeld geschetst van hoe dit proces gaande is.
Joantine Berghuijs is onderzoeker op het gebied van hedendaagse religie en nieuwe vormen van spiritualiteit aan de Vrije Universiteit. Zij werkte mee aan de vijfde editie van het landelijke onderzoek ‘God in Nederland’ (2015). In haar boek doet zij verslag van haar uitgebreide, vierjarige onderzoek naar ‘Meervoudige Religieuze Betrokkenheid’ (MRB) in Nederland: naar mensen dus die zich laten inspireren door elementen uit twee of meer religies. Volgens ‘God in Nederland’ gaat het daarbij om 24% van de bevolking, een aanzienlijk percentage dat bovendien in rap tempo toe lijkt te nemen. Voor haar onderzoek maakte ze gebruik “van literatuur, een landelijke representatieve enquête en andere bronnen”. Uit onder meer de diepte-interviews en de portretten die ze schetst van mensen met nogal uiteenlopende overtuigingen en gebruiken, blijkt dat ze de menselijke maat niet graag uit het oog verliest temidden van onderzoeksgegevens, cijfers en percentages.
Dat Berghuijs de Engelse term Multiple Religious Belonging als uitgangspunt hanteert, weerspiegelt de spanning die door het hele boek voelbaar is: hoe kwantificeer en meet je een uiterst complexe, Nederlandse werkelijkheid in liefst internationaal erkende termen en eenheden? Welke wetenschappelijke – en dus heldere, afgebakende, begrensde – taal gebruik je om het proces van het overgaan, vervagen en oplossen van grenzen te beschrijven? Deze spanning wordt nog aanmerkelijk vergroot wanneer je bedenkt dat het niet om statische gegevens gaat maar om een voortgaand proces: wat vandaag gemeten en geduid wordt, kan morgen alweer anders zijn. Dat dit onderzoek laat zien hoezeer levensbeschouwelijk Nederland in beweging is, is op zichzelf al van belang.

Berghuijs legt vanaf het begin haar kaarten op tafel. Naar goed wetenschappelijk gebruik beschrijft ze eerst haar instrumentaria en hoe ze deze bij haar onderzoek inzet. Daarbij sluit ze logischerwijs zoveel mogelijk aan bij eerder uitgevoerde onderzoeken en vaktermen. Zo begint ze in hoofdstuk 1 met de vraag wat ‘meervoudig religieus’ eigenlijk is: “Stel dat u christen bent. Betekent een Boeddhabeeld in uw tuin dan dat u naast het christendom beïnvloed bent door het boeddhisme?”
Uiteraard ligt onder de vraag naar MRB de vraag naar wat een religie in feite is: wanneer je onderzoek doet naar het overgaan van grenzen tussen religies, zul je toch eerst moeten weten waar die grenzen liggen en wat behoort tot de eigenheid van een bepaalde religie. Voor haar onderzoek gaat Berghuijs uit van een zevental ‘modaliteiten’ waarop zij de deelnemers als het ware screent: Affiniteit, Praktijken en materiële cultuur, Overtuigingen, Ervaringen en emoties, Ethiek, Sociale participatie en Zelfidentificatie.
Met tal van diagrammen en staatjes geeft ze vervolgens antwoord op deze vragen:
- Hoeveel Nederlanders zijn meervoudig religieus?
- Welke religies spelen een rol bij meervoudige religiositeit en op welke manier(en)?
- Hoe beleven mensen hun meervoudige religiositeit?
- Welke rol speelt meervoudige religiositeit in een aantal maatschappelijke sectoren?
Aan deze laatste vraag wijdt ze een praktisch georiënteerd hoofdstuk dat ingaat op de vragen die de toenemende MRB met zich meebrengt voor de geestelijke verzorging in o.m. ziekenhuizen en gevangenissen.
In de ‘Slotbeschouwing en vooruitblik’ wordt duidelijk dat een open houding in toenemende mate gewenst is: een samenleving met veel verschil van inzicht en beleving kan niet zonder. Het is evident dat dit flexibiliteit en reflectie vraagt, bijvoorbeeld in het (levensbeschouwelijke) onderwijs.
Het boek is helder van opzet en Berghuijs presenteert haar onderzoek in prettig leesbaar proza. Dat ze de soms wat onhandige formuleringen van respondenten heeft laten staan, draagt bij aan het gevoel dat het haar niet in de eerste plaats gaat om wetenschap in de academische zin van het woord, maar om een bijdrage aan het zoekproces van ménsen naar zin en betekenis.
Uiteraard vallen er kritische vragen te stellen. In hoeverre is de ‘representatieve enquête’ ook daadwerkelijk representatief geweest? Weerspiegelen de personen die hebben meegewerkt aan de diepte-interviews adequaat de situatie van MRB-Nederland? Waarschijnlijk is het onmogelijk een onderzoek zo in te richten dat deze vragen ondubbelzinnig kunnen worden beantwoord. Zoveel is echter duidelijk: Wat als waardevol geloofd, omarmd en gedaan wordt, blijkt in veel gevallen voorlopig en vatbaar voor groei en ontwikkeling. Dat relativeert en maakt bescheiden, hetgeen niet onbelangrijk is in een wereld waarin het van steeds groter belang is de ander te aanvaarden en respecteren in zijn anders zijn, zeker ook waar het zijn religieuze overtuiging betreft.
Op 5 december zal er een gespreksavond worden georganiseerd door SPUI25 i.s.m. de Vrije Universiteit en Amsterdam University Press over het thema ‘Meervoudig religieus: Spirituele openheid en creativiteit onder Nederlanders.’ Klik hier voor meer informatie.
Ik heb het boek inmiddels gelezen, en bij alle bewondering blijf ik zitten met een grote vraag: hoe is MRB verdeeld over ons land? Berghuijs geeft zich veel moeite om al haar begrippen duidelijk te omschrijven, maar wat verstaat zij precies onder “Nederland”?
Ons land is geen homogene eenheidsworst. In mijn omgeving zijn de grenzen tussen de verschillende kerkgenootschappen nog altijd heel duidelijk. Het laatste nieuws is dat de Nederlands Gereformeerden in gesprek gaan met de plaatselijke Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt.
Ik heb de indruk dat MRB vooral een zaak is van de Randstad en van enkele andere grote steden, en van stedelingen die naar de buitengebieden verhuisd zijn. Ik vraag me af of deze indruk juist is.
Intrigerende vraag: waar in Nederland zit de hoogste concentratie meervoudig religieuzen? Ik ben direct even de database in gedoken voor het antwoord.
Bureau Motivaction, dat voor ons de enquête heeft uitgezet, onderscheidt vier regio’s: west, noord, oost en zuid. Helaas is er geen uitsplitsing naar grote steden en buitengebieden.
Over de hele steekproef is het aantal meervoudig religieuzen 23%. In de regio’s west en oost zijn ze ten opzichte van dat gemiddelde iets oververtegenwoordigd met (beide) 25% van de daar wonende respondenten. Dat zijn natuurlijk wel de regio’s met de meeste grote steden. In noord is 18% en in zuid 19% meervoudig religieus. Er zijn dus wel verschillen, maar het fenomeen beperkt zich zeker niet tot de randstad.
Wat betreft je opmerking over scheiding tussen kerkgenootschappen het volgende:
1. Grenzen tussen kerkgenootschappen is iets anders dan het ervaren van grenzen tussen (kerkgenootschappen en) religies door individuele mensen. In dat laatste komt verandering, ofschoon waarschijnlijk minder snel in de orthodox protestantse kerken.
2. Er zijn nog altijd meer mensen die uit één religie putten (41%) dan uit twee of meer (23%).