Lauster, hoogleraar in München, staat bewust in de traditie van het cultuurprotestantisme. Dat is wat anders dan het cultuurchristendom waarmee tegenwoordig in rechtse kringen nogal wordt gekoketteerd. Cultuurchristenen beschouwen zichzelf niet als religieus of kerkelijk, maar zeggen wel gehecht te zijn aan de verworvenheden van de eigen, westerse, cultuur. Het christendom wordt dan gebruikt om zich af te zetten tegen de in hun ogen vreemde smetten van de multiculturele samenleving. Cultuurprotestantisme gaat, zeker in het Duitse, terug op de liberale theologie van de negentiende eeuw en kreeg in de twintigste eeuw een nieuwe impuls in het werk van de (oorspronkelijk Duitse) Amerikaanse theoloog Paul Tillich.
Belangrijke kenmerken van deze liberale theologie zijn: een kritische houding ten aanzien van een dogmatisch geloof en een welwillende houding tegenover het modernisme en het rationalisme. “Liberaal protestantisme wil een denkende vorm van vroomheid begunstigen, waarmee mensen zelf tot gedachten kunnen komen over hun eigen leven” (p. 42). Het liberale heeft dus niet zozeer met een politieke voorkeur te maken, maar hecht belang aan de vrijheid van geweten van de moderne mens, hetzij gelovig hetzij zoekende.
Lauster lijkt dus prima geschikt te zijn om de vrijzinnige lezing in te vullen. Welke impulsen heeft hij te bieden voor een gemarginaliseerd vak als de theologie, in een cultuur die in rap tempo aan het seculariseren is?
Uit wat de beide auteurs weten te melden over het werk van Lauster, valt op te maken dat hij in ieder geval minder pessimistisch over de toekomst van het christendom is. Door de geschiedenis heen blijkt dat het christendom in wisselende omstandigheden altijd de kracht heeft gehad de cultuur te beïnvloeden en te verrijken. In zijn hoofdwerk, Die Verzauberung der Welt, een volumineus overzicht van de cultuurgeschiedenis van het christendom, maakt hij dat met vele sprekende voorbeelden duidelijk. Ook in een geseculariseerd tijdperk kan het christendom relevant zijn, omdat het mogelijkheden biedt om de transcendentie-ervaringen die mensen aan het leven opdoen, expressie en diepgang te verlenen.
Het transcendente is een belangrijk begrip in de theologie van Lauster. Bij hem betekent het niet dat de theologie daarmee over een extra kennisbron bezit. Het transcendente is ook niet een onnodige verdubbeling van de werkelijkheid, die zich op zichzelf goed laat verklaren vanuit wetenschap en rationaliteit. “Transcendentie zit in de ervaring van het subject en speelt zich af in het bewustzijn, maar wordt wel uitgelokt door de werkelijkheid, die zelf aanleiding geeft om haar met behulp van ‘God’, ‘een laatste grond’ of een ‘hogere werkelijkheid’ te duiden” (p.55). Transcendentie is een duidingsbegrip.
In de menselijke werkelijkheid doen zich ervaringen voor die niet uitputtend in woorden en begrippen te vangen zijn. De christelijke traditie geeft aan zulke ervaringen betekenis via woorden, verhalen, rituelen, maar ook in de kunst en in maatschappelijke instituties. Het laatste onderstreept de blijvende culturele betekenis van religie. Belangrijk is wel dat dit proces van betekenisverlening een vrij aanbod is voor zoekende mensen en nooit een dwingend keurslijf kan zijn of voorschrijft wat een ander zou moeten geloven.
De kerk is bij uitstek de plek waar mensen in hun zoektocht terecht kunnen. Maar het probleem van de kerk is, volgens Lauster, dat ze zichzelf vaak in de weg zit om moderne mensen te bereiken, omdat ze teveel met haar eigen voortbestaan bezig is of zichzelf laat gijzelen door een traditionele geloofsbeleving. In dat verband toonde hij zich een scherp criticus van het in Duitsland groots opgezette Lutherjaar 2017 waarin vijfhonderd jaar Reformatie werd herdacht. Voor hem riekte het teveel naar persoonsverheerlijking en idealisering van het verleden.
Het boekje van Benjamins en Slob is een informatieve kennismaking met de Duitse cultuurtheoloog. Ze hebben zijn werk goed bestudeerd, want regelmatig schemert het oorspronkelijke Duits nog in hun weergave door. Of zijn benadering echt verder helpt, is daarbij wel een vraag. Daarvoor is hij misschien te intellectualistisch. Geloof komt bij hem vooral tot uitdrukking in ideeën. Het is, zoals in het citaat hierboven, inderdaad een denkende vorm van vroomheid.
Hoe de theologische benadering van Lauster, die kritisch is op een “über-moralisering en über-politisering van de kerk” (p. 42), in de dagelijkse (kerkelijke) praktijk uitwerkt, of wat zij betekent in het licht van de actuele maatschappelijke uitdagingen, wordt dan ook niet duidelijk. Maar misschien heeft hij daar binnenkort bij de vrijzinnige lezing meer over te melden.
Rick Benjamins en Wouter Slob, Levensduiding in het licht van transcendentie. De theologie van Jörg Lauster, Uitgeverij Van Warven Kampen 2021, 124 pag., € 16,95. Bestel het boek bij Bazarow.com.