Misschien verrast het u. Oecumene wordt meestal gereserveerd voor pogingen tot toenadering tussen de verschillende smaken van het christendom. Het woord oecumene betekent ‘bewoonde wereld’. Zo wordt het bijvoorbeeld gebruikt in het Nieuwe Testament. Pas later kreeg het een christelijke bijbetekenis. Voor keizer Constantijn waren de leerverschillen onder christenen een lastig politiek obstakel. De poging tot een eenstemmige geloofsbelijdenis te komen, bij het concilie van Nicea, in het jaar 325, was dan ook mede een machtsmiddel.
De vorm van oecumene die ik op het oog heb is een andere, namelijk een oecumene die voortkomt uit de praktijk van samen leven en samen verantwoordelijkheid dragen voor een samenleving. Het is een oecumene die niet streeft naar theologische eenheid van en binnen godsdiensten.
Als werkconcept hanteer ik daarom: oecumene staat voor de aarde die wij bewoonbaar moeten maken. Joden, christenen én moslims hebben elkaar daarbij nodig, op plekken waar we elkaar aantreffen, om bewoonbare gemeenschappen te creëren. Ik heb hiervoor enkele overwegingen.
Theologie is weliswaar interessant, maar niet voldoende. Het was niet alleen in de tijd van Constantijn zo dat theologie en politiek verweven waren, dat is nog steeds vaak het geval. Het ideaal om de wereld beter in te richten is namelijk een politiek ideaal én een religieus ideaal. Theologie zou gebaseerd moeten zijn op het geleefde leven. Dat maakt de verschillen in de leer nu juist zo interessant. Dat maakt dat concilie van Nicea ook interessant.
In de ogen van Luther was de islam de godsdienst van de vijand, namelijk van de Turken – al was hij nog liever Turks dan paaps. De periode van de Reformatie was ook de tijd van Europese staatsvorming en van de uitvinding van wat de theoloog Cavanaugh noemt de mythe van religieus geweld. Simpel gezegd profileerden staten zich als een garantie voor goede onderlinge verhoudingen, en daar hoorde bij dat de macht van religie moest worden beperkt. Zo ontstond de mythe van religie als bron van geweld: de ideologie van de staat had een aura van vredigheid nodig. Alleen blijkt dat religies niet gewelddadiger zijn dan staatsideologieën.
Zo komen we – in grote stappen – aan het idee dat godsdienst zich achter de voordeur dient op de houden. In het algemeen geldt in de huidige samenleving dat het vooral ‘verlichte’ en geseculariseerde geesten zijn die het waard zijn om naar te luisteren. Religieuze binding maakt je verdacht. Dat geldt voor moslims nog sterker dan voor christenen. Wij christenen zijn tenminste behoorlijk verlicht en ook redelijk geseculariseerd. Zo wordt er een wig gedreven tussen ‘onze cultuur’ en ‘de islam’, terwijl in theologisch als in cultureel opzicht de islam verwant is met jodendom en christendom.
Ten slotte, in godsdienst en ook in de samenleving ligt altijd het gevaar op de loer dat de huidige verschijningsvorm heilig wordt verklaard. ‘Zo moet het, niet anders’. Vaak is dit een reactie op een veranderende samenleving. Dat lijkt nu te gelden voor onze ‘joods-christelijke’ cultuur. Het lijkt me een grote vergissing. Het miskent de uitsluiting van joden in onze cultuur en het geweld tegen hen, en creëert nieuwe exclusiviteit.
De tocht naar een samenleving die aan alle mensen een veilig en bewoonbaar huis moet bieden, moeten we samen gaan. Het lukt niet zonder een politiek van vertrouwen – die ervan uitgaat dat we van elkaar zijn, en ook niet zonder een religie van vertrouwen – die er vanuit gaan dat we allemaal aan elkaar gegeven zijn.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in het Christelijk Weekblad
Een Theoloog van het jaar onwaardig verhaal. Slap, niet inspirerend.
Dat zou je inderdaad bijna vergeten, oecumene = bewoonde wereld. De stap naar het streven naar oecumene als het streven naar een bewoonbare wereld is een ‘logische’ doortrekking van deze grondbetekenis. Dan gaat het inderdaad om de wereld samen bewoonbaar maken voor iedereen. Een politiek van vertrouwen – dat hebben we hard nodig in deze tijden. En als we toch oorspronkelijke betekenissen aan het inzetten zijn: ons Nederlandse woord ‘geloof’ betekent van (zowel Hebreeuwse als Griekse) oorsprong ‘vertrouwen’. Dank voor dit geestelijk voedsel, Janneke.
Geachte mw Stegeman,
u heeft het over de mythe van religieus geweld alsof dit een geldig feit is.
De Koran bestaat grofweg uit 2 delen, het eerste is vredelievend, het tweede nieuwere extremer. Grootste belang ligt bij de nieuwere verzen (zie 2:106). De vreedzamere zijn daarmee niet meer geldig. Er wordt een strucureel onderscheid in alles gemaakt tussen moslims en ongelovigen; ofwel er zijn 2 soorten mensen. Dit onderscheid heeft verstrekkende gevolgen. Hervorming van dit geloof is historisch gezien onmogelijk gebleken.
Hoe ziet u in dat licht die mythe ?
Mvg
Bert.