Jan Jaap de Ruiter had mij en Michiel Leezenberg een avond voor deze bijeenkomst op facebook uitgemaakt voor munafiqun (hypocrieten), omdat ik me weken daarvoor in een interview op Nieuwwij.nl negatief had uitgelaten over de titel van het boek. Dit omdat deze titel de uiting is van een bepaald anti-islamdiscours (hieronder meer) en omdat ik pessimistisch was over het idee dat ze met de gekozen auteurs uit een extreme hoek de polarisatie zouden kunnen doorbreken. Let wel: ik had niet gezegd dat daardoor de hele inhoud van het boek niet deugt. Dat was voor mij toen nog niet aan de orde, want het boek was nog niet uit.
Ik had wel al de inleiding van het boek gelezen. In de inleiding wordt heel relativerend gesproken over islamofoben die met de politiek-correcte term ‘islamcritici’ worden geduid terwijl hun tegenstanders die voor een inclusieve samenleving strijden ”pro’-islamitisch’ worden genoemd. Kijkend naar dit discours, samen met de vraagstelling van het boek, de titel, en de namen van enkele auteurs in de inhoudsopgave die bekend staan om hun – op z’n zachtst gezegd – polariserende meningen over islam en moslims, had ik dus vooral ernstige bedenkingen bij de framing van het boek en niet bij de totale inhoud van het boek.
Framing
Maar goed, tijdens het panelgesprek gaf ik De Ruiter aan dat ik niet gediend was van die zware belediging op facebook en dat hij weliswaar heel aardig was bij onze ontmoeting, maar ik nog geen excuses had gehoord. Hij bood later in het gesprek zijn excuses aan maar enkel op voorwaarde dat ik zou beloven nooit meer over een boek te oordelen alvorens het helemaal uitgelezen te hebben. Dat kon ik natuurlijk niet accepteren omdat ik vond en nog steeds vind dat je wel degelijk kritiek op de framing van een boek kunt hebben, gebaseerd op wat ik hierboven noemde.
Ik gaf tijdens het panelgesprek aan dat ik het boek in de tussentijd wel helemaal uitgelezen heb en dat ik naast de mooie vormgeving van het boek er ook enkele waardevolle bijdragen in aantrof. Mijn kritiek is dus – nogmaals – niet gericht op de bijdragen van alle auteurs in het boek. De framing en teksten van bepaalde auteurs vond en vind ik echter uiteindelijk toch een negatief stempel op het boek drukken, waardoor ik na het lezen van het hele boek de conclusie moet trekken dat het boek eerder zal bijdragen aan de polarisatie rondom islam en moslims. Bovendien zijn de meeste teksten in het boek geen reflecties op het ‘islamdebat’ maar geven zij de visies van verschillende auteurs op de islam weer. In die zin is de titel van het boek misleidend.
Dubbele standaard
Hoewel het er tijdens het panelgesprek fel aan toeging, was met name De Ruiter bij vlagen zo sportief toe te geven dat mijn kritiek op onderdelen hout sneed. De Ruiter moest toegeven dat het inderdaad van een dubbele standaard getuigt om bij issues die rondom islam en moslims spelen te spreken over ‘islamdebat’, maar bij issues die bij christenen en andere groepen spelen niet te spreken over een ‘christendomdebat’ of ‘jodendomdebat’.
Ik legde uit dat de term ‘islamdebat’ regelmatig te pas en te onpas gebruikt wordt om zaken die rond islam en moslims spelen te problematiseren, los van de vraag of moslims daders of slachtoffers zijn. Het probleem met de term ‘islamdebat’ is dat je daarmee veel zaken op een hoop gooit en islamiseert, en dit afleidt van andere (niet-religieuze) factoren die spelen. Bovendien ga je met het overnemen van de term ‘islamdebat’ mee met een islamofoob discours dat niet enkel problemen islamiseert, maar ook de aanwezigheid van islam en de identiteiten van Nederlandse moslims op Nederlandse bodem constant in twijfel trekt. De term ‘islamdebat’ zorgt er ook voor dat in een dialoog of debat de levensbeschouwing van de niet-moslim buiten spel blijft en daarmee is deze term een uitdrukking van de ongelijkheid in het debat.
Betekent de afschaffing van ‘islamdebat’ dat we niet meer over zaken rondom moslims en islam mogen spreken, vroeg De Ruiter aan mij. Natuurlijk niet, we kunnen het toch ook prima over allerlei misstanden in de kerk en het christendom hebben zonder een generaliserende term als het ‘christendomdebat’ nodig te hebben, antwoordde ik. De Ruiter kwam niet verder in zijn repliek dan dat ‘islamdebat’ nu eenmaal ingeburgerd is. De taak van de wetenschapper is echter niet, zoals ik en panelgenote Laila Al-Zwaini tijdens het panelgesprek betoogden, om wat ingeburgerd is klakkeloos over te nemen of daarvoor een podium te bieden, maar wel om daar ook kritisch over te zijn. Omdat woorden en discoursen minderheden kunnen framen en uitsluiten. Maar goed, dacht ik, mooi dat ze eindelijk de dubbele standaard inzien. Hopelijk nemen ze vanaf nu de term ‘islamdebat’ niet meer in de mond.
(De)polariserend?
Een van de doelstellingen van het boek is volgens de inleiding van het boek om de polarisatie te doorbreken:
“Het islamdebat in Nederland wordt echter steeds meer gepolariseerd. Zowel onder islamcritici als in islamitische, of ‘pro-’islamitische hoek graaft men zich steeds verder in de eigen loopgraaf in om vervolgens in de media, wetenschap of literatuur te preken voor eigen parochie. Er worden slechts weinig initiatieven genomen om de wetenschappelijke, intellectuele, politieke en religieuze kloven rondom dit debat te overbruggen. Dit boek beoogt echter een initiatief te zijn waarbij dit wel wordt gedaan.” (p.7)
Ik gaf aan dat De Ruiter in zijn essay de filosoof Bart Brandsma noemt als een van zijn inspiratiebronnen om om te gaan met polarisatie (p. 293). De redacteuren De Ruiter en Geling verzuimen volgens mij echter zijn advies op te volgen. Om de polarisatie te doorbreken stelt Brandsma namelijk in zijn boek Polarisatie. Inzicht in de dynamiek van wij-zij denken (2016) dat als je wilt depolariseren en tegenstellingen wilt overbruggen, je de extremen – die polariseren en steeds olie op het vuur gooien – juist niet aan het woord moet laten. Integendeel, je moet je focussen op de middengroep.
Een ander advies dat Brandsma geeft is dat je niet het discours en de vraagstelling moet overnemen van de extremen die het debat polariseren, maar van onderwerp moet veranderen. Een onderwerp dat bindt of van zorg is voor iedereen. Vraag bij polarisatie in een buurt met veel moslims dus niet of er meer of minder islam in de wijk moet komen, of wat de ware aard van de islam is, want dat zijn juist de onderwerpen waar de extremen het over willen hebben. Maar wijzig het onderwerp naar bijvoorbeeld wat we samen kunnen doen om de wijk veilig en schoon te houden. Door de focus te leggen op het ‘islamdebat’, met enkele auteurs uit de extreme hoek maar ook een Bolkestein die moslims graag wil verlichten, versterkt dit boek, ook met de beste intenties, juist de polarisatie in plaats van deze te doorbreken.
Geling gaf na doorvragen ook toe dat Hirsi Ali in het boek een extreme mening verkondigt, namelijk dat de islam geen godsdienst is maar een ideologie (p. 61). Dezelfde visie op de islam die de PVV gebruikt om moslims hun godsdienstvrijheid af te nemen. De interviewer (Geling) verzuimt daarbij om dat kritisch aan de kaak te stellen als religiewetenschapper, terwijl in een ander interview waar Ewoud Butter geïnterviewd wordt door Jan Jaap de Ruiter en de eerste stelt dat het Westen na de Koude Oorlog een nieuwe vijand zocht en deze vond in de islam en moslims, de interviewer (De Ruiter) wel heel kritisch is op deze mening en meteen met tegenwerpingen komt.
Geconfronteerd met deze dubbele standaard van interviewen zei De Ruiter dat ik een punt had en ze kritischer hadden moeten zijn, terwijl Geling antwoordde dat hij die mening gewend was van Hirsi Ali en er daarom niet op inging. Mijns inziens zich niet realiserend hoe bedreigend die sluipende ideologie voor de godsdienstvrijheid van moslims is.
Conclusies
Met grote namen uit het rechtse en ultra-rechtse kamp en een aantal denkers uit het midden lijkt het er voor mij eerder op dat het boek Wordt het nog wat met het islamdebat? voor een rechts en ultra-rechts publiek is geschreven is – om deze een beetje naar het midden te trekken – dan om de polarisatie echt te doorbreken. Door aandacht te schenken aan de extremen (van vooral de rechterzijde) is het effect van het boek dat de polarisatie rondom islam en moslims wordt versterkt. Het besluit van De Ruiter om definitief met zijn aandeel in het ‘islamdebat’ te stoppen kan ik daarom alleen maar toejuichen. Hopelijk volgt Geling ook.
De weg van het midden blijkt altijd weer de meest stabiele. Buurtinitiatieven, waarbij praktische issues worden aangepakt, zijn menselijk en verbindend en raken daarmee (volgens mij) aan de diepste bedoeling van elk geloof: “Omzien naar elkaar”. (Dan is de Eeuwige vanzelf daarbij, op een diep menselijk en spiritueel niveau.)
Natuurlijk blijven “vríj́e denkers” nodig voor bijsturing, vernieuwing en een kritische blik. (Anders dutten we in.)
Maar Wij-Zij-Denken verzwakt een samenleving.
christendomdebat, jodendomdebat niet en wel islamdebat? Los van het etiquette die gebruikt wordt en wellicht zijn nadeel heeft, het gaat het toch vooral om de inhoud. Mij zijn geen terroristische organisaties bekend met christelijke of joodse achtergrond die zich beroepen hun god, profeet of leer om hun daden te rechtvaardigen, en zeker niet op de mondiale schaal zoals de islamitische gemotiveerde groepen. Maar ook de gematigde Islam lijkt de grondwaarden van de samenleving waar ze deel van uit maakt, niet te omarmen. Ik maak me hier wel zorgen over, en zie in ras tempo aantasting van culturele verworvenheden als scheiding kerk en staat, democratie en mensenrechten. Daarom vind ik het begrijpelijk en ook noodzakelijk dat een werkelijk open inclusief islamdebat plaats vindt, wat mij betreft onder een andere noemer.
Eens met Paul. De kritiek op een term voelt wat gezocht en roept bij mij associaties op aan gekwetste eer. Voor mijn part gaan we toe naar een democratie-debat binnen de islam. Wordt het daar nog wat mee? 🙂