Ik zat met een flink aantal vertegenwoordigers van de christelijke en de seculiere lhbtiqa+ beweging op de publieke tribune. In de afgelopen jaren is door deze beweging een verbod breed aangemoedigd. Conversiepraktijken zijn kwakzalverij. Er bestaat brede consensus over de onveranderlijkheid van de seksuele oriëntatie of de genderidentiteit waarmee je ter wereld komt. En nog afgezien daarvan: zouden mensen niet vooral ondersteund en begeleid moeten worden in het omarmen van wie zij zijn?

Te vaak ontmoeten we in christelijke lhbtiqa+ organisaties mensen die aan conversiepraktijken zijn blootgesteld, die zich na het nodige aantal jaren realiseerden dat deze praktijken falen. Daarna worstelden zij nog lang om hun leven weer een beetje op de rit te krijgen. Ze hebben geestelijke en lichamelijke schade opgelopen, die zich niet zomaar ongedaan laat maken. Genoeg reden voor een verbod, ook al komen dit soort praktijken in Nederland veel minder voor dan in een land als de Verenigde Staten van Amerika (zo bleek uit onderzoek dat in 2020 in opdracht van de overheid was uitgevoerd). Eveneens sprak de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie haar steun uit voor het wetsvoorstel alsook onderzoekers van de Vrije Universiteit, deels werkzaam in de transgenderzorg van het VUMC.

In de loop van de afgelopen jaren heeft het wetsvoorstel een steeds grotere reikwijdte gekregen. Conversiepraktijken beperken zich immers niet tot de ruimten van (vaak religieuze) hulpverleners en therapeuten, maar komen ook voor in geloofsgemeenschappen. Het wetsvoorstel is behoorlijk ingrijpend en schuwt de grens van de vrijheid van religie niet: de vrijheid van belijden van een persoon ten aanzien van zichzelf, bereikt een grens als de levenssfeer van een ander schade wordt toegebracht, zeggen de initiatiefnemers. De vrijheid van religie is een groot goed. Dat vind ik ook. Maar ik was toch blij met deze gezochte reikwijdte, te meer daar de kerken en hun koepels zelf nooit het breed-kerkelijke gesprek hierover zijn gaan voeren en geen poging hebben gedaan zelf schoon schip te maken.

Het verplicht stellen van een VOG kon mijn kerk, de Protestantse Kerk in Nederland, niet snel genoeg gaan. Voorkomen dat in de kerk conversiepraktijken worden gebezigd of geadviseerd, is tegelijk een onbesproken thema gebleven. Nu geloof ik dat het in mijn kerk nauwelijks voorkomt, maar dan had de leiding van de kerk het toch in de koepels van kerken ter sprake kunnen brengen. Er is zoveel gelegenheid voor. Ook niet gebeurd. Tja, bij zoveel passiviteit pakt de wetgever de taak dan wel op ook in kerken conversiepraktijken te verbieden.

Niet op eigen erf

Van meet af was in het debat in de Tweede Kamer op woensdag 19 februari jl. duidelijk dat het verbod vooralsnog zou gaan sneuvelen en vooral de conservatieve en christelijke partijen zijn daar verantwoordelijk voor. Zeker, de Raad van State had niet positief geadviseerd en het voorstel kon ook een wetenschapstoets niet goed doorstaan. Daar hebben zij de initiatiefnemers terecht op gewezen, maar de argumentatie uiteindelijk om het wetsvoorstel niet te steunen was keer op keer oneigenlijk. Vooral de zogeheten handelingsverlegenheid die zou ontstaan bij hulpverleners, formeel en informeel, in organisaties, instellingen en geloofsgemeenschappen werd als risico opgevoerd. Allerlei mogelijkheden in gesprekken en contact werden gepresenteerd, als dilemma’s waar genoemde hulpverleners niet meer uit zouden kunnen komen als het verbod op conversiepraktijken er zou komen.

Zo vroeg Mirjam Bikker (ChristenUnie) zich bijvoorbeeld af of een pastoraal begeleider van een traditioneel kerkelijke gemeenschap iemand die homoseksueel is de traditioneel christelijke visie op het huwelijk zou mogen voorhouden. Een vraag die de plank volledig misslaat: natuurlijk mag dat. Waar is in zo’n gesprek sprake van het intentioneel willen onderdrukken of veranderen van de seksuele oriëntatie van de homoseksuele gesprekspartner? Nergens.

Anderen vroegen zich af of je de seksuele oriëntatie en genderidentiteit dan alleen maar mocht bevestigen en of je bij een vermeende vergissing daar op zou mogen wijzen? Wie jong is, is aan het ontdekken. Er kan in alle gevallen alleen maar sprake zijn van ‘kind nabije begeleiding’. Wel of niet als vaststaand bevestigen is helemaal niet aan de orde. En dat zal iedere hulpverlener je kunnen vertellen. In die begeleiding kan een andere dan de eerst bedachte optie soms toch de optie zijn die eigenlijk bij het kind hoort. Waar wordt hier gestimuleerd dat de eigen seksuele oriëntatie of genderidentiteit onderdrukt of veranderd wordt? Nergens.

De argumentatie was vooral bangmakerij: mensen angst inboezemen dat ze in hun hulpverleningspraktijk voortdurend de hete strafrechtadem van de overheid in de nek zouden voelen. Met een optocht van alle christelijke partijen, of partijen met een conservatieve affiniteit, die allemaal concludeerden dat ze – hoewel faliekant tegen conversiepraktijken – dit verbodsvoorstel toch echt niet konden steunen, rees bij mij het vermoeden dat er meer aan de hand is: men wil de overheid met dit verbod niet op eigen erf en het verbod op de uiterst schadelijke conversiepraktijken moet het daartegen afleggen. Tja, als je niet politiek wilt doorpakken en tegelijk ook niet wilt dat er conversiehandelingen gepraktiseerd worden, waarom is dan al die tijd hierover niet actief het gesprek gezocht met de eigen achterban om hen zelf te helpen hiervan afstand te nemen?

Eenzaam

Er valt nog veel meer te zeggen, maar ik zag op 19 februari in de Tweede Kamer vooral die partijen afstand nemen die juist een achterban hebben waar het gesprek mee gevoerd moet worden. Immers, bijna altijd hebben de aanbieders van conversiepraktijen een conservatief-religieuze achtergrond. Ik heb bij geen van de betreffende Tweede Kamerleden kunnen noteren dat men in eigen kring de gewenste cultuurverandering op zou gaan pakken. Dat lijkt dan toch weer uitsluitend aan ons, gelovige lhbtiqa’ers en hun organisaties te worden overgelaten.

Wij zaten daar samen, maar het voelde toch wat eenzaam, of: in je hemd gezet, kun je ook zeggen. Later vroeg ik me af waarom er niet ook kerkelijke/religieuze leiders waren om de afloop van dit debat te volgen, voor hen toch ook relevant; of misschien om ons een hart onder de riem te steken? Ik vrees dat ze zich er niet eens bewust van zijn; te druk met overleven?

Ik hoop dat dit nu vooralsnog niet aangenomen wetsvoorstel alsnog een startschot is voor schoon schip in geloofsgemeenschappen en religieuze organisaties, om niet alles maar op z’n beloop te laten en te rekenen op de ontwikkelingen en gesprekken onder gelovigen zelf (die zijn ook belangrijk) maar soms een duidelijke grens te trekken, elkaar toe te spreken en te zeggen: dit is niet wie wij zijn.

Lees ook

177831000_4125283847510468_5878546007562223141_n

Koninklijke onderscheiding voor LHBTI+ predikant Wielie Elhorst

Bekende 'roze predikant' uit Amsterdam is nu Ridder in de Orde van Oranje Nassau

Wielie-Elhorst

Wielie Elhorst

predikant, projectmanager

Wielie Elhorst is lhbtiqa+ predikant in Amsterdam. Hij studeerde theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit in Kampen. Elhorst …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.