Maar hoewel geloofspreken niet zonder God kan, kan godspreken prima zonder geloof. Geloofspreken is een persoonlijke keuze om de verbeelde presentie van iets – JHWH, God, Allah – tot levensleer te maken binnen een collectief van gelijkgezinden – jodendom, christendom of islam. En daar heeft de seculier of atheïst weinig over te zeggen.

Met godspreken ligt dat anders, dat is verkennend en verbeeldend spreken over wat er voorbij de horizon mogelijk heel misschien een antwoord kan geven op grote levensvragen. Jammer genoeg zetten de gesprekspartners heel post-modernistisch vaak in op de waarheidsclaim van echt of on-echt en stokt het gesprek. Zowel voor de seculiere atheïst als de gelovige is het constructiever om God als dat wat – misschien mogelijkerwijze een aanwijzing kan zijn – te beschouwen en er vanuit dat punt mee aan het werk te gaan.

Godgesprek

Zo merkt bijvoorbeeld Wim Jansen in zijn artikel ‘De waan van het religieuze gelijk’ op dat de concrete waarheid niet aan de orde kan zijn omdat geloofspreken zich daar niet toe leent. Maar ook Jansen struikelt als hij voorstelt de term interreligieuze dialoog te vervangen voor geloofsgesprek, omdat dit ‘opener’ zou zijn. Ik vraag het me af. Dit spreken impliceert gelovig zijn terwijl ik poneer dat dit niet perse een voorwaarde is en ook niet moet zijn als we een constructieve dialoog willen.

Ervan uitgaande dat het woord God in essentie neutraal is en er pas wat gebeurt als wij, godsdienstig, seculier of atheïst het gesprek aangaan, kan dit spreken nooit meer zijn dan een vergelijkende uitwisseling van be-leving. Ik stel daartoe de term ‘godsgesprek’ voor. Want al gaat geloofspreken altijd over God, gaat godspreken niet altijd over geloof. Ter vergelijking de uitdrukking; ‘elke godsdienst is religieus, maar niet elke religie is godsdienstig’, beperkt God zich net als religie niet tot de godsdienst. Dus al hebben de godsdiensten en hun aanhangers het gewoonterecht, is verwoording van denken over mens-in-relatie het recht van iedereen.

Waar de godsdienst vrije zwoeger zoal op stuit is het onbewijsbare on-bestaan en de net zo onbewijsbare levende presentie. Lastig is ook het vlees geworden Woord die voor onze zonden aan het kruis gestorven is. Daarnaast de onbevredigende antwoorden hoe God liefde kan zijn met alle ellende en ongelijkheid in de wereld. Geen zinnig mens kan hier soep van maken.

Waarheidsclaim

Ontmoedigend zijn vooral de genoemde wanen van de waarheidsclaim. Jansen: “Dit gebeurt omdat religie wordt gereduceerd tot mening en als partners in de dialoog reduceer je ook elkaar, namelijk, tot vertegenwoordigers van een dogma.”

Het woordje ‘ook’ is interessant omdat het de vinger op de zere plek legt, het houdt iedereen op z’n plek. Het maakt de dialoog tot een godsdienstig onderonsje van atheïsten, secularisten, transcendentisten. De ietsisten staan buitenspel. Jansen verzucht: “Ik had toch in mijn menswording de seculiere filosofie en literatuur niet graag willen missen!” Hij lijkt wederom zijn weg terug te leiden naar de godsdienst als hij vervolgt: “hoe gezond is juist die inbreng voor religies!”

Als we tot overeenstemming kunnen komen dat God geen eigendom van de godsdiensten is, wat zou dan een handvat kunnen zijn om tot gesprek te komen? Daartoe stel ik de aanduiding van Rabbi David A. Cooper voor: het als ‘werkwoord’ op te vatten.

Want zonder godsdienstige paraplu is er veel om mee te werken; secularisme, atheïsme, humanisme, feminisme, filosofie, kunst, wetenschap en dan ook nog de godsdiensten presenteren elk een visie en dat is zacht gezegd best verwarrend.

In vrijheid verkennen

Maar zoals Jansen zich gelukkig prijst met de seculiere filosofie en literatuur voor zijn menswording, geldt het omgekeerde ook. De seculiere/atheïst met levensvragen kan antwoorden ontdekken in de traditionele wijsheidsliteratuur. Eruit putten is niet het ondertekenen ervan.

Juist dankzij de secularisatie is het de uitdaging om in vrijheid verkennend en verbeeldend te spreken over wat niet gevat kan worden, al is dat voor de bewijslast zoekende postmoderne mens behoorlijk lastig.

Wat zowel geldt voor degenen die de geloofswaarheid als bewijslast poneren alsook voor de postmoderne seculiere mens die zonder concrete bewijslast elk godspreken naar fantasialand verwijst. Wat kan helpen is de onderkenning dat millennia ervaren en verwoorden niet zomaar waardeloos is geworden, dat godspreken niet alleen voorbehouden is aan de godsdiensten en tot slot dat God als werkwoord een voortgaand proces is. God is gewoon van iedereen die ermee aan het werk wil gaan.

Roelien-Binjamins

Roelien Benjamins

Sociaal projectontwikkelaar

Vanuit AlterNarratief richt Roelien zich op vraagstukken in het sociaal domein en daarbij laat ze zich inspireren door wat de …
Profiel-pagina
Al 5 reacties — praat mee.