Het Haagse gemeenteraadslid Cemil Yilmaz (Nida) en Dionne Abdoelhafiezkhan van IZI Solutions stralen hoop uit. Hun beschouwingop Nieuw Wij over de “Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen” waarvan de verhoren de afgelopen weken in de Tweede Kamer plaatsvonden, besluiten zij met een belangrijke boodschap:
“Verandering kost nou eenmaal tijd en het opbouwen van een relatie en daarmee vertrouwen ook. Wie geen oog heeft voor de gelaagdheid en complexiteit van de uitdaging waar we met zijn allen voor staan, zal snel vervallen in spierballentaal en korte termijnoplossingen die wederzijdse vervreemding verder in de hand werkt. Dus laten we beginnen met een schone lei, de handen ineenslaan om gezamenlijk en op basis van gelijkwaardigheid verantwoordelijkheid te nemen”.
Ja, Cemil en Dionne, zo zou het moeten. Het opbouwen van een relatie tussen onze Islamitische landgenoten en onze overheid. Maar helaas. Het handelen van deze parlementaire ondervragingscommissie met het Islamitische deel van onze samenleving, staat die schone lei en de ineenslaande handen hopeloos in de weg.
Het is een feit dat rechters, advocaten en griffiers het dragen van een keppeltje, hoofddoek of kruisje in de rechtszaal niet is toegestaan. Deze religieuze symbolen zouden de schijn kunnen opwekken dat deze functionarissen niet neutraal zijn bij het uitoefenen van hun ambt in de rechtszaal. Voor deze norm heeft onze politiek gekozen op die plaatsen waar Vrouwe Justitia regeert.
De regels van dit soort neutraliteit werden nu door ons parlement met deze onderzoekscommissie op een grove wijze geschonden.
Eenzijdige keuze
De “Parlementaire ondervragingscommissie voor ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen” richtte haar pijlen op moskeeën en andere religieus-Islamitische organisaties om het verhaal van buitenlandse financiering boven water te krijgen. En ook alleen maar op deze religieuze instellingen. Onze Tweede Kamer is gemachtigd zo’n onderzoek doen. En daar waar de parlementsleden dit nodig achten, wordt dit middel uit de kast gehaald. Voorafgaand aan het verhoor dat onderdeel uitmaakt van dit soort onderzoeken, wordt diegenen die opgeroepen worden verteld dat zij geen verdachten zijn. Wel getuigen. Zij moeten hun verklaringen onder ede afleggen.
Maar wat heeft ons parlement zich met dit laatste onderzoek vergaloppeerd! Al direct vanaf het begin. De Kamer kiest er dus voor om dit onderzoek te beperken tot Islamitische organisaties. Die keuze roept vragen op. Is de financiering bij de Moslims anders of erger dan bij Rooms-Katholieke, Evangelische, Joodse of Boeddhistische organisaties? Met deze eenzijdige keuze, dus nog voordat het onderzoek van start is gegaan, laat de Kamer bij de eerste stappen haar neutraliteit al varen.
Daarnaast is het onderzoek het initiatief van een tweetal Kamerfracties waarvan de ene, de SGP, al heel lang haar afkeur van de Islam, zowel religieus als politiek, niet onder stoelen of banken steekt. Het Islam-manifest van die partij spreekt boekdelen. Meer boekdelen dan de Koran dik is.
Uit die politieke hoek komt de vraag naar dit parlementair onderzoek. En dan toch alleen maar de Moslim in ons land onderzoeken. Dit is een vertoning die de aanwezigheid van een kruisje of het keppeltje in de rechtszaal doet verbleken.
Ik zal het hele rijtje namen van de leden van de onderzoekscommissie niet afgaan. Maar onder de overige leden zitten parlementariërs die al sinds jaar en dag proberen de Islam de samenleving uit te bannen. En ook zijn er leden van fracties die voortdurend bezig zijn, uit opportunistische angst voor stemverlies, Wilders en Baudet rechts in te halen zo gauw er maar iets te melden is over islamitische Nederlanders.
Hier deugt niets van
Deze gang van zaken klopt natuurlijk helemaal niet. Hier deugt gewoon niets van. Dit is heel veel meer partijdigheid dan dat keppeltje, kruisje of hoofddoek van de advocaat of de griffier op de rechtbank ooit zullen kunnen uitdragen.
De getuigen wordt gevraagd de eed of de belofte af te leggen. Het op die manier verhoren geeft de commissie een extra handvat om bij eventuele onwaarheden rechtsmiddelen te kunnen gebruiken om de gehoorde juridisch aan te pakken.
Wat dit onderdeel van de procedure betreft is het aardig om te vermelden dat de tweede aanvrager in de Kamer van dit onderzoek, lid van de SP, zelf ooit geweigerd heeft bij de troonsopvolging door Zijne Majesteit Koning Willem Alexander haar eed van trouw af te leggen. Als volksvertegenwoordiger geen respect tonen voor de waarden van onze dierbare monarchie, maar Moslims in ons land wel dwingen zich onder ede te laten verhoren op basis van aannames en een geruchtenstroom. Om het woord verdachtmaking maar niet te gebruiken. Ook dit is Nederland onwaardig.
De verhoren liggen achter ons. Wat er nog staat te gebeuren zullen we binnenkort wel horen. Onderhand heeft deze commissie een groot wantrouwen geschapen tussen de Nederlandse Moslimgemeenschap en de overheid. In plaats van dat onze volksvertegenwoordigers zich hebben ingespannen om juist de bestaande verdeeldheid binnen de samenleving te verkleinen en de handen ineen te slaan, hebben zij ervoor gezorgd dat nog meer mensen hun rug hebben gekeerd naar datgene wat zich een parlementaire democratie noemt.
Mijn jarenlange samenwerking vanuit de Joodse samenleving met de Islamitische gemeenschap op allerlei beleidsterreinen zoals onderwijs, jeugdzorg, godsdienstvrijheid, ritueel slachten en nog heel veel meer, heeft mij allang geleerd dat de integratie is geslaagd. De acceptatie echter door de politiek, die is mislukt.
'Rechtertje spelen'
Dit ‘rechtertje spelen’ door Kamerleden die verre van onbevooroordeeld zijn, trekt een zware wissel op een samenleving die dreigt af te glijden naar duistere tijden waar onze vaderlandse geschiedenis vol van staat.
Ja, Cemil en Dionne, we moeten beginnen met een schone lei en de handen ineen slaan. Maar dat kan pas als tenminste één van de 150 Tweede Kamerleden nu opstaat en een hardgrondig ‘nee’ laat horen over deze schaamteloze gang van zaken.
Geachte heer Van de Kamp, ik deel niet uw pessimisme, maar ik deel wel uw wantrouwen. Een tweede parlementaire ondervragingscommissie ‘gewenste beïnvloeding in vrije landen’ lijkt mij niet onwelkom in Nederland. Doch díe waarheid wenst men parlementair liever te verzwijgen. Zwijgen kan waarachtig wijs wezen, maar zwijgen kan ook leugenachtig schijn zijn. Louter de zwijger weet. Dit geldt voor ieder Nederlands ingezetene, maar dit geldt ook voor de Nederlandse staat. Geachte heer Van de Kamp, ontwaken doet pijn. Maar met dit pijnlijke bewustzijn kunnen uw interreligieuze dialogen betekenisvol voortgaan. Uw gedrag kan bijdragen parlementsleden bewust te maken van hun vlekken op de spiegel. Wanneer burger en parlementslid beiden blijven poetsen, bereiken zij wellicht mijn mystieke bewustzijn: goddelijke ‘verdwijning’ van iedere identificatie. Communie in stilte. Met alles en iedereen. Perceptievrij.
Eens met Cemil en Dionne. We moeten zelf beginnen met een schone lei en de handen ineen slaan. We moeten dat niet af laten hangen van wat de 2e kamer wel of niet doet. Zelf aanpakken.
In Enschede hebben we Team Bruggen Bouwen Enschede. Daar gaan we met mensen met verschillende (religieuze) achtergronden aan de slag en werken samen. Dat is motiveren en inspirerend en hopelijk ten goede van de inwoners van Enschede
Tsja, beste rabbijn, ik heb op zichzelf helemaal niets met de islam, maar deel wel uw zorgen over de discriminatoire effecten van de installatie en de eenzijdige taakopdracht van deze parlementaire commissie. Voor sommige TK-fracties was dat ook het oogmerk, andere fracties hebben het — domweg danwel vanuit politieke berekening — laten gebeuren. Vooral de onbegrijpelijke selectie van “deskundigen” en “getuigen” heeft dat effect nog versterkt.
Alleen, een parlementaire commissie is geen rechtbank, maar een min of meer toevallig voorval in een doorlopend politiek proces van botsende meningen. Het wachten is nu op het rapport van de commissie. Gelet op de ronduit amateuristische manier van “verhoren” van de commissie (waarvan ook in een NRC-verslag al gehakt werd gemaakt) zal dat waarschijnlijk van overeenkomstig niveau zijn. Eerst bij de parlementaire behandeling van dat rapport zal het erop aankomen of de Kamer erin zal slagen om discriminatoir gedrag jegens de islam te dempen.
Overigens: uw specifieke religieuze achtergrond zal mede aanleiding zijn geweest tot uw commentaar inzake deze commissie. Des te meer heeft het mij al tijden verbaasd hoezeer vanuit christelijke hoek islam-bashen niet alleen niet wordt bestreden, maar soms zelfs aangezwengeld.
Beste heer van de Kamp,
U stelt de vraag: ”Is de financiering bij de Moslims anders of erger dan bij Rooms-Katholieke, Evangelische, Joodse of Boeddhistische organisaties?” volgens mij als een retorische vraag waarop het antwoord uiteraard ‘Nee’ zou zijn.
Hoewel ik zeker niet kan uitsluiten dat er sprake kan zijn van een bepaalde vooringenomenheid is het toch ook prima mogelijk dát deze financiering van Islamitische instellingen anders of erger is dan die van andere religieuze organisaties? Dat is toch denkbaar? En mochten daar signalen voor zijn, dan is het wat mij betreft prima daar onderzoek naar te doen. Het wordt pas kwalijk als er vergelijkbare signalen zijn voor andersoortige religieuze instellingen op dezelfde schaal die dan vervolgens níet tot een onderzoek zouden leiden.
Mvg,
Steven
Geheel eens met de juiste reactie van Lody van de Kamp op de beschouwing van Cemil Yilmaz (Nida) en Dionne Abdoelhafiezkhan. Ik hoop dat veel mensen dit lezen en ook tot de conclusie komen dat “het zo zou moeten” en dat alle inwoners van Nederland tot in het parlement de handen ineen slaan om gezamenlijk en op basis van gelijkwaardigheid ieder zijn verantwoordelijkheid hiervoor te nemen.
Ik heb dit stuk nu twee keer gelezen en ik vind nog steeds dat het een vertekend beeld geeft.
– De enquête pretendeert geen algemeen onderzoek naar religieuze geldstromen in Nederland te zijn, daar was geen aanleiding toe
– Het onderzoek richt zich ook niet op ‘de islam’ of alle moskeeën, daar was geen aanleiding toe.
– Het is geen onderzoek met neutrale of wetenschappelijke of juridische pretenties, en we moeten die eisen ook niet aan het eindverslag stellen.
Het punt is dat de ‘lei’ van begin af aan niet schoon was, er waren signalen vanuit AIVD en NOS-onderzoek, waarvan het parlement vond dat men die niet kon negeren. Vandaar dit onderzoek. De Tweede Kamer zal oordelen of dit voldoende was.
Ik vind het gezocht om een vergelijking te maken met een rechtbank en de eisen van neutraliteit die daar gelden. We hebben het hier over politiek en mogelijke ongewenste politieke beïnvloeding door onverdraagzame islamitische stromingen. Stromingen waarvan we niets verbindends of bruggenbouwerigs hoeven te verwachten. Ik begrijp dat men vanuit die hoek niet blij is met wat er boven tafel is gekomen. Van anderen begrijp ik dat niet.
Mijn reactie betreft de ondeskundigheid van de Ondervragings Commissie.
De achtergrondkennis en zelfs terminologie over/van de Islam was beneden alle pijl.
Ik heb met plaatsvervangende schaamte ten opzichte van de moslimgemeenschap zitten kijken….
Het optreden van de Utrechtse imam Salam deed mij bewonderen en gniffelen…
In Rotterdam hebben wij een Dialoog Tafel Moslims&Christenen, daar leren wij elkaars geloof kennen en waarderen….juist de culturele achtergrond en geschakeerde gedachtengangen openbaren veel.
Leden van de commissie kom eens aanschuiven zou ik willen zeggen…..
Dank Rabbijn voor uw artikel!
De “flitsenquete” vind ik een prima noviteit van ons parlementair bestuur. Een aanwinst voor onze democratie. Ik heb veel opgestoken van 13 van in de totaal 18 interviews die ik heb gezien. Heel goed dat dit voor iedereen te volgen was (en nog terug te zien is). Natuurlijk kan je kritiek hebben op de samenstelling van de commissie en op de keuze van de ondervraagden. Dat hou je altijd en ook vooringenomenheid zal er zijn geweest, die is zelfs noodzakelijk want anders was er überhaupt geen ondervraging nodig. De commissie was breed opgezet van linkse, rechtse, en van christelijke en islamitische signatuur. Laten we dit open systeem van onze parlementaire democratie vooral koesteren.
De commissie handelde zakelijk en formeel, precies zoals het hoort. Wantrouwen kwam vooral van de kant van enkele getuigen met als opvallende dissonant de heer Salam die duidelijk blijk gaf van zijn minachting voor het Nederlandse democratische bestel (‘poppenkast’). Zelfs meineed wordt verondersteld. Een ernstig verwijt. Indien dit geen (rechts)vervolg krijgt in het eindrapport in april voorzie ik een grote verschuiving van politieke stemming richting Wilders en Baudet met alle nare gevolgen van dien.