God beyond

In de loop van mijn leven, in de verdieping van mijn godbeleving, ben ik steeds meer gaan verlangen naar een god die ook werkelijk GOD is. Het lijkt me inherent aan het begrip ‘god’ dat het ‘beyond’ de menselijke maat is, ook de maat van ons goed en kwaad. Niet een god die naadloos aansluit bij wat de samenleving nou toevallig ook net had bedacht, maar een die mij voor is en mij te boven gaat. Niet een god die mij in de watten legt en mijn geluk moet garanderen, maar een die mij doet reiken voorbij mijzelf en hoger dan geluk – want wie heeft toch ooit beloofd dat het leven een lolletje zou zijn? Niet een god die bij des Jansen genade een rolletje in de marge van mijn leven mag spelen maar die het centrum is van mijn ik buiten mijzelf.

Niet een god die ik consumeer maar een die mij opvreet, zoals het leven mij opvreet.

Grondig vergaan

Ik ben ervan overtuigd dat het een gezond menselijk verlangen is om op te gaan in een groter geheel, het ik te laten verdampen in een sfeer van hogere orde. Dat verlangen heeft niets te maken met depressiviteit of zelfdestructieve neigingen maar des te meer met heilzame zelfrelativering en bewustzijn van onze positie in het universum en de geschiedenis. Het is, zoals ook het boeddhisme leert, een weldaad om verlost te worden van dat eeuwige willen van het ik.

Veel religie daarentegen lijkt juist de drang tot zelfbehoud te ondersteunen, onder meer door onrealistische troostperspectieven, waarin ego en individualiteit een te grote rol krijgen toebedeeld. De valkuil voor religie, zoals ook Elisabeth Eybers in prachtig Zuid-Afrikaans verwoordde:

Godsdienstigheid beweer
Die siel bly voortbestaan
Terwyl ek self begeer
Om grondig te vergaan.

Vuur

Het meest treffende beeld voor zo’n GOD, in wie ik verga, is het vuur. Vuur voedt het leven met licht en warmte maar om dat te kunnen doen moet het ook vernietigen. Het hindoeïsme kent de god Shiva als het kosmische vuur dat verteert en schept. In deze vurige dynamiek van het leven speelt zich ook de relatie af tussen God en mens. Het meest kenmerkend voor dat vuur is dat het schept door te transformeren.

In het christelijk geloof kennen we het Pinkstervuur als de ultieme aanwezigheid van de Geest: Gods brandende liefde op de hoofden en in de harten van de mensen. De verterende component lijkt in dat verhaal minder aanwezig, maar wat is liefde anders dan een vuur dat tegelijk verteert en schept? Liefde zuigt je leeg en voedt je. Dat is toch de dagelijkse werkelijkheid?

Liefde transformeert je tot een nieuw mens, maar dat gaat gepaard met verlies en pijn.

God worden

Dit transformatieproces wordt het krachtigst uitgedrukt in Meister Eckharts mystieke beeld van het vuur: ‘Wanneer het vuur zijn werk verricht […] wordt het hout door het vuur verteerd en verliest het zijn wezen. […] Het hout gaat van lieverlee over in vuur. Evenwel komen vuur en hout niet tot rust, bedaren en voldoening, totdat het vuur zichzelf in het hout baart en daaraan zijn natuur en wezen meedeelt: zo is alles één vuur…’

In dit citaat is sprake van een vurige God die ons opvreet. Opdat wij God worden. Vuur verbindt. Laat het onze ‘godsdienstigheid’ – peil toch de ironie in dat woord –  en onze ego’s maar in de as leggen en ons transformeren tot een alles overstijgende, universele liefde.

WIM JANSEN DSC00988 uitsnede

Wim Jansen

Theoloog, schrijver en dichter

Tot zijn emeritaat in 2015 was Wim Jansen (1950) predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg. En hij …
Profiel-pagina
Al 2 reacties — praat mee.