De vorig jaar overleden rabbijn David Brodman (1936-2020) is geboren in een orthodox Joods gezin in Rotterdam. Hij overleefde samen met zijn moeder en een iets jongere zus de verschrikkingen van de concentratiekampen Vucht, Westerbork en Theresiastad. Vader Brodman werd in Auschwitz vermoord. Na zijn rabbijnenstudie aan de Talmoedhogescholen in het Noord-Engelse Gateshead en het Israëlische Benee Berak werd David Brodman in 1963 aangesteld als rabbijn van de orthodoxe Lekstraatsynagoge in de Amsterdamse Rivierenbuurt.
Direct met zijn komst kwam hij al in redelijk ‘zwaar weer’ terecht. De oprichting van de Staat Israël in 1948, nog maar zo kort na de tragiek van de Shoa, liet in ons land nog maar weinig ruimte over voor de discussie van rabbijnen over wel of geen zionisme van voor de oorlog. De Joodse Staat was inmiddels een feit en een ideologisch conflict over zionisme vond men binnen een treurend Joods Nederland niet langer gepast.
Met de komst van rabbijn Brodman werd dit anders. Overeenkomstig de instructie van de Israëlische opperrabbinaat, zeg maar het staatsrabbinaat, wordt ook in Nederlandse synagogen iedere zaterdag, de sjabbat, een zegenwens uitgesproken voor de Staat Israël. De officiële formulering van die zegenwens luidt “Moge Hij zegenen de Staat Israël, het begin van het ontluiken van de verlossing”. Het laatste deel van deze wens toont de ook in religieus-zionistische kringen grote terughoudendheid aan met betrekking tot de relatie tussen de Staat Israel en de verlossing. Zelfs het zionistische staats-opperrabbinaat benoemt de Staat niet als ‘de verlossing’. Ook niet als het ontluiken van de verlossing. Nee, de tekst gaat niet verder dan alleen nog maar het begin van het ontluiken van een nog komende verlossing.
Een grotere terughoudendheid met betrekking tot het huidige Israël en de Messias kunnen we ons nauwelijks voorstellen. Maar toch bestaat ook die. Namelijk van hen die bij het spreken over de Staat helemaal geen verwijzing willen naar ‘het begin’ of naar het ‘ontluiken’ van de ‘verlossing’. Integendeel. De Staat zou die verlossing wel eens in de weg kunnen staan. Zie ook aflevering 1 in deze serie.
Binnen de niet zionistische kringen waar rabbijn David Brodman was grootgebracht en zijn rabbinale opleiding had gevolgd, was die toevoeging aan de zegen voor de Joodse bevolking in de nieuwe staat duidelijk een stap te ver. Niks geen “begin van het ontluiken van de verlossing”.
Bij het uitspreken van de zegenwens sloeg de zojuist aangestelde rabbijn heel bewust deze aanvulling over. De synagoge was in rep en roer. En dat gold ook voor de toenmalige religieus-zionistische Amsterdamse opperrabbijn Aron Schuster die zelf acht jaar eerder in dezelfde Amsterdamse synagoge als opperrabbijn van de hoofdstad was bevestigd. Rabbijn Brodman hield aanvankelijk voet bij stuk. Israël is een feit. Staatrechtelijk. Maar er was volgens hem geen band met zelfs maar het begin van het ontluiken van een verlossing die met de komst van de Messias nog steeds op zich laat wachten. Voor het eerst sinds de bevrijding in 1945 staat door deze daad van rabbijn Brodman de discussie over zionisme in ons land weer op de agenda.
In 1973 neemt de rabbijn weer afscheid van Nederland. Hij gaat terug naar Israël. En daar maakt hij zich grote zorgen over de verregaande secularisatie die de Joodse Staat in het Heilige Land teweeg heeft gebracht. Binnen zijn eigen synagoge in de stad Savyon richt hij een studiecentrum op dat het grote gebrek aan kennis van jodendom binnen de seculiere Israëlische samenleving te lijf moet gaan. Verder doet de rabbijn tot het chagrijn van religieus-zionistische kringen van zich spreken met betrekking tot de situatie rond Judea, Samaria, de Golan-hoogvlakte en de Gazastrook.
Brodman verkondigt dat G’d in de Tora Israël inderdaad aan de Joden heeft beloofd en dat Hij het land en zijn inwoners daar zal beschermen. Maar totdat die belofte wordt ingelost in Messiaanse tijden, gaat het in deze tijd om een vreedzame co-existentie tussen de volkeren ter plekke en over het sparen van mensenlevens. Als die co-existentie kan worden bereikt door het afstaan van land dan zal dat gedaan moeten worden. De permanente vrede zal alleen door de Eeuwige op een later moment worden gerealiseerd.
Rabbijn Brodman blijft trouw aan zijn niet-zionistische gedachtengoed. Desondanks is de rabbijn toch nog jaren een graag geziene gast in sommige christelijke kringen waar de relatie tussen de Staat Israël en het Messianisme juist een voldongen christelijk feit lijkt te zijn. Dit soort onevenredige verbondenheid levert in de Joods-christelijke verhouding bizarre beschouwingen op.
In dit deel van het christendom bestaat een bijna onvoorwaardelijke steun voor de huidige Staat Israël en haar regering. In die groepering doet het er niet toe of de aansturing van het huidige Joodse land, seculier of niet seculier, atheïstisch, agnostisch, vrijzinnig of streng gelovig is. Het doel heiligt immers de middelen. Help deze staat om zich te ontwikkelen, breng zoveel mogelijk Joden over vanuit de diaspora terug naar het ‘Joodse tehuis’. Dit alles zal de uiteindelijke komst van de Messias bespoedigen. Maar… dan wel met de kanttekening dat die Messias natuurlijk alleen die christelijke verlosser gaat zijn. En dat is heel iets anders dan wat de Joden binnen of buiten Israël zelf geloven.
Ondanks dat het hier gaat om christenen uit protestantse, reformatorische of evangelische hoek, schrik ik er niet voor terug om hun zionisme een kardinale fout te noemen. Vanuit welke vorm van joodse toekomstverwachting ook, zionistisch of niet-zionistisch, bestaat geen enkele ruimte voor dit soort christelijk messianisme daar waar het de Joodse Staat betreft. Hier is opnieuw sprake van het creëren van een eigen christelijk verhaal onder het mom van Joods-doen. De wijze Koning Salomon zei al in het Bijbelboek Prediker: “Er is geen nieuws onder de zon”.
Ook als we de weg volgen van die Joods-religieuze zionisten, dus anders dan de weg van rabbijn Brodman, die wel degelijk de huidige Joodse Staat als een opstap naar de komst van de Messias zien, ook dan komen we nog steeds uit op een Messianisme waarvan de ontwikkeling op weg naar die openbaring van de Verlosser alleen de Joodse componenten in zich heeft.
Wat zijn die Joodse componenten?
Allereerst de terugkeer van Joden naar het Heilige Land. Let wel van Joden. Niet van nakomelingen van hen die iedere binding met het jodendom al twee of drie generaties geleden hebben verloren maar wiens komst naar Israël ook door deze christenen wordt gestimuleerd. Want hoe meer Joden, of wat daar dan ook op lijkt, naar hun thuisland gaan, des te eerder hopen deze christenen hun eigen Messias te mogen verwelkomen.
Dan is er de herinrichting van het Bijbels Koningshuis van David. En dat is heel andere kost dan de huidige parlementaire democratie die gestoeld is op een seculiere grondslag. Als er al een verbinding zou kunnen bestaan tussen die in 1948 opgerichte Joodse Staat en het Messianisme, dan zal de democratie plaats moeten gaan maken voor een echte theocratie gebaseerd op de Thora-wetgeving. De seculiere gezagsdragers zullen hun zeggenschap moeten overdragen aan het geestelijk gezag, zeg maar aan de rabbijnen. En wanneer die Tempel er eenmaal staat, gaat het gezag over aan de Hoge Priester en zijn secondanten. En natuurlijk aan het hoogste religieuze rechtscollege, het Sanhedrin. De leden van de Knesset, het Israëlisch parlement, zullen allemaal een stap terug moeten doen vanwege de nazaat van de Bijbelse koning David die het nagenoeg volledig voor het zeggen gaat krijgen. Een en ander in volledige overeenstemming met de Bijbels wetgeving van het koningschap.
Een derde component is de herbouw van de Tempel in Jeruzalem met de daar plaats te vinden offerdienst, ook weer volledig zoals deze in de Bijbelboeken staan beschreven. In eerder genoemde christelijke kringen gaat men nog weleens uit van een Tempel die helemaal niet hier op aarde herbouwd gaat worden. We zullen het met een hemels model moeten doen. En al helemaal geen offerdienst meer. Het lijden van de christelijke Messias heeft immers veel van de offers overbodig gemaakt. Dit is ook al geen Joodse gedachte, en een gedachte die absoluut geen aansluiting vindt bij religieus zionisme.
En dan de vierde component met voor christenen ook al verregaande gevolgen. Door de Openbaring van de Messias zal G’ds Almacht in Zijn gehele schepping worden erkend. Wat betekent dat? Voor het Joodse Volk houdt dat in dat zij zich weer geheel zal conformeren aan G’ds wetten van 613 geboden en verboden zoals deze ooit bij de Berg Sinaï werden geopenbaard. Een totaal proces van inkeer en boetedoening. En de volkeren? Zij zullen zich vanzelfsprekend ook gaan conformeren aan Zijn wetten. Vanuit het Jodendom geldt voor de volkeren het rechts- en wetssysteem van de zogeheten Zeven Noachitische Wetten. Een alomvattend systeem waardoor niet alleen de verhouding tussen Schepper en mens vanuit de Bijbel vorm wordt gegeven, maar ook de onderlinge verhouding van de mensheid zelf wordt geregeld. De Joodse bronnen vertellen hier alles over. Binnen christelijk zionistische kringen lijkt het erop dat men daarvan nog steeds geen enkel besef heeft.
Voor de Jood is het beeld van de Messias een totaal ander beeld dan deze christenen van het Messianisme hebben. Heel kort samengevat, de vraag is niet wie de Messias gaat zijn, maar de vraag is: wat is Messianisme?
Ook met de geloofsmatige overtuiging dat de Messias zich iedere dag zou kunnen openbaren is dit hele verhaal vooralsnog toekomstmuziek. Hoe dit allemaal in zijn werk gaat, weten we nog niet. En met ‘wij’ bedoel ik: wij Joden. Vandaar ook onze grote terughoudendheid met het duiden van de gebeurtenissen in het heden aan de hand van wat de Bijbel ons aanreikt. De terughoudendheid van het duiden van de Staat Israel als onderdeel van het Messianistisch gebeuren, ook door religieuze zionisten, is in onze tijd het klassieke voorbeeld.
Groepen christenen die zo hoog van hun zionistische Messiaanse toren blazen, doen er goed aan om het besef van een nog bestaande onwetendheid op te nemen in hun geloven en denken. De Joodse terughoudendheid van “het begin van het ontluiken van de verlossing” is een onlosmakelijke component van onze toekomst als Joden. Willen christenen meedoen met dit soort zionisme, dan zullen zij juist dit ‘nog niet weten’ ook moeten omarmen.
Doen zij dat niet, dan zijn zij opnieuw bezig met hun inmiddels eeuwenoude inlegkunde van het Jodendom. Christelijke exegese inplanten in de leer van die ‘oudste broeder’. En zoals gezegd: eerdere ervaringen beloven weinig voor een gezegende toekomst.
Wij als Joden vragen G’ds zegen voor de Staat Israël. Hoe die staat moet worden geduid, laten wij over aan wat de Eeuwige ons in de toekomst zal aanreiken. Dát is de Joodse manier. Een andere manier bestaat er domweg niet. Ook niet voor christenen.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 5 oktober 2021 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.