Was Jan Bor erg boos?

“Ik vernam dat Jan Bor inderdaad niet erg te spreken was over mijn Nieuwwij-recensie van zijn boekje OnZen. Hij vond de toon van de recensie agressief en had het gevoel dat ik hem de grond in wilde boren. Dat laatste was niet mijn bedoeling. De recensie was scherp van toon, daar ben ik me van bewust, maar die scherpe toon was ook een reactie op de polemische toon van het boekje zelf.”

Wat stoorde je vooral aan dat boek?

“De ondertitel van het boek suggereert dat Bor een nieuwe spiritualiteit wil ontwerpen, maar toen ik het boek las werd ik toch vooral onaangenaam getroffen door de wijze waarop Bor religie onder vuur neemt. Hij speelt religie en spiritualiteit heel sterk tegen elkaar uit in dit boekje. Ik weet dat religie-bashen heel erg in de mode is, maar ik vind het een filosoof onwaardig als het met weinig besef van nuance gebeurt. Na het gesprek met Bor blijkt het allemaal iets genuanceerder te liggen. Hij is geen exponent van het nieuwe atheïsme. Het gaat hem vooral om machtsmisbruik.”

Je hebt dus daadwerkelijk met Bor gesproken?

“Ja. Bor was tot een gesprek bereid, mits het een dialoog zou worden waar ieder zijn zegje zou kunnen doen. Let wel, als recensent ga ik eigenlijk nooit met auteurs in gesprek over recensies. Een recensent is een lezer die door haar of zijn ervaring of expertise tot een beredeneerd oordeel over een boek komt. Een recensie moet het uiteindelijk aan de lezer overlaten of zij of hij het boek de moeite van het lezen waard vindt. Als een recensie kritisch is, zijn schrijvers meestal direct in hun kuif gepikt. Ik begrijp dat overigens goed. Ik schrijf ook zelf boeken en je hebt als auteur toch de neiging om je met je werk te vereenzelvigen. Als een auteur kritisch is over je boek, wordt dat al gauw als een persoonlijke aanval gezien. Dat was ook bij Bor het geval.”

Maar toch ben je met hem in gesprek gegaan?

“Ja, omdat ik toch een aantal stellige beweringen in mijn recensie doe, waarbij Bor beweerde dat die feitelijk niet klopten. Ik neem mijn recensiewerk uiterst serieus en als een schrijver meent te kunnen aantonen dat ik gewoon de feiten niet correct heb weergegeven, dan voel ik me aan de schrijver verplicht om dat te checken.”

Ben je door het gesprek met Bor tot andere inzichten gekomen?

“Een probleem is dat het geschreven woord gemakkelijk aanleiding kan geven tot misverstanden. Op basis van ons gesprek, krijg ik de indruk dat ik het boek met andere ogen gelezen zou hebben als we éérst met elkaar over het boek hadden gesproken. Blijkbaar heeft Bor dingen anders bedoeld dan ik ze heb gelezen, zoals de dialoog tussen de Zwarte Madonna en Bor in het laatste hoofdstuk. Waar ik die passage als spottend las, zei Bor dat hij het juist serieus bedoeld had.

Wat wil ik daarmee zeggen? In elk geval dat het boek zoals dat er ligt, zich blijkbaar leent voor een interpretatie zoals ik die heb gegeven. Ik blijf erbij dat het boek door de vele negatieve autobiografische elementen een zekere duisterheid heeft die ik niet met spiritualiteit associeer. Bor is keihard naar religie toe, en hij gaf dat in het gesprek ook toe. Provoceren is een van de doelstellingen van het boek, blijkt uit bovenstaand gesprek. Ook zijn aanval op mensen als Ton Lathouwers – Bor heeft veel meer over de achtergronden gezegd dan ik mocht opschrijven – begrijp ik vanuit menselijk oogpunt. Toch blijf ik er ook moeite mee hebben, omdat in de context van een boek iemand als Lathouwers zich niet kan verweren. Een beschuldiging uiten in een boek is een zwaar machtsmiddel. Bor heeft dat middel – hij gaf het toe in het gesprek – bewust gebruikt. Dat mag, maar opnieuw: ik associeer dat niet met spiritualiteit. Maar misschien ben ik nu eenmaal een moralist.”

Je beschuldigt Bor ook dat hij Marcel Gauchet niet goed gelezen heeft. Hoe denk je daar nu over?

“Ik denk dat we beide Gauchet goed gelezen hebben. We weten beide goed waar Ferry en Gauchet staan. We verschillen in onze reconstructie van hun positie. Bor identificeert zich volledig met de positie van Gauchet, ik blijk meer in de positie van Ferry te zien. Dat Bor Gauchet niet goed gelezen heeft, had ik dus niet moeten schrijven.

Ik ben ook tot het besef gekomen dat ik wat betreft mijn gebruik van de term ‘heteronomie’ in de bespreking fout zat. Bor heeft – denk ik nu – gelijk dat Ferry en Gauchet de term ‘heteronomie’ vermijden als het gaat om zaken als waarden en normen waarmee we ons geconfronteerd zien en waarvan we ook afhankelijk zijn. Zij reserveren ‘heteronomie’ louter voor een totale afhankelijkheidsrelatie zoals ze die bij traditionele vormen van religie zien. Bor heeft een punt wanneer hij zegt dat ‘het religieuze’ zoals Ferry het noemt ‘noch autonoom noch heteronoom’ is.

Het grote probleem met OnZen is, zo denk ik achteraf, dat Bor dit boek geschreven heeft als een puzzelstukje van wat hij zijn ‘levensproject’ noemt en dat een heel aantal boeken beslaat. Ik heb het boek gelezen als een op zichzelf staand boek. In OnZen bouwt Bor direct voort op zijn vorige boeken, met name op Wat is wijsheid? En aangezien ik dat laatstgenoemde boek niet had gelezen (omdat het niet meer leverbaar is en tweedehands niet te krijgen), heb ik blijkbaar een aantal cruciale ideeën in OnZen anders opgevat dan Bor ze bedoeld had.

Wie is daar schuldig aan? De auteur of de recensent?

“Mag ik het er misschien op houden dat er in dit soort zaken geen schuldige en geen onschuldige is? De controverse rondom OnZen heeft mij andermaal laten zien hoe ongelooflijk lastig recenseren is en blijft. Recenseren brengt een enorme verantwoordelijkheid met zich mee. Overigens is dat precies de reden waarom dat ik het zo graag doe.”

Voor de recensie van ‘OnZen’: klik hier.
Voor het verslag van gesprek Taede Smedes met Jan Bor: klik hier.
Voor meer informatie over OnZen: klik hier.

Greco Idema

Greco Idema

Eigenaar Bureau Intermonde

Greco Idema is eigenaar van Bureau Intermonde, een interreligieus advies- en organisatiebureau. De afgelopen jaren ontwikkelde hij (soms …
Profiel-pagina
Al 2 reacties — praat mee.