Inderdaad, ik loop er telkens tegenaan. Bijvoorbeeld toen Maarten van Rossem, die ik anders graag hoor mopperen, in De slimste mens het bestaan van God behandelde alsof het een kabouter of een alien betreft: “Naar alle waarschijnlijkheid bestaat God niet…”

Opnieuw een aanleiding om het woord ‘God’ te bevrijden uit die context van feitelijkheid en het thuis te brengen waar het hoort: in de sfeer van de poëzie.

Overstijgende ervaringen

Los van geloof en godsdienst kunnen mensen besef hebben van iets dat hen overstijgt. Drie voorbeelden:

Wetenschappelijke verwondering
Wetenschap leidt niet tot de aanname van een ander universum, een ‘bovenwerkelijkheid’, een opperwezen, maar mogelijk wel tot het besef dat dit universum vele malen groter en rijker is dan ons instrumentarium kan bevatten.

Einstein: Er zijn werelden om ons heen die wij niet kunnen waarnemen.

Eenheidservaring
Er zijn momenten dat de tijd even stil staat. Je ondergaat een plotselinge verbijstering: dat ik besta! Je voelt je even buiten de alledaagse werkelijkheid en boven jezelf geplaatst. Gewone dingen – het licht, de regen, een vlinder – ervaar je als ontzagwekkend en heilig. De natuurlijke gefragmentariseerde werkelijkheid beleef je als een eenheid.

Je overstijgt je ik.

Innerlijke vrijheid
Ieder mens kan zich in zijn geest richten op een rustpunt. De diepere laag onder de primaire emoties en impulsen. De stille plek in het brein. Het oog in de orkaan van het driftleven. In dat punt komt de mens los van de gewoonlijke adrenaline. Los uit de wil tot zelfbehoud. Het is een moment van onthechting. Je bent vrij van gedachten en gevoelens.

En wie innerlijk vrij is kan niet meer haten.

In deze ervaringen hoeven God en geloof geen rol te spelen. Sam Harris, atheïstisch polemist en neurowetenschapper – tevens overtuigd van de kracht van meditatie – duidt ze dan ook als zelftranscendentie.

Bij gebrek aan beter

Van oudsher, in alle culturen, heeft de mens behoefte gevoeld om er namen aan te geven. Aan dit overstijgende: een gepeilde bron, een vermoede orde, een mysterieus levensbeginsel.
Een treffend voorbeeld daarvan zien we bij de Chinese wijsgeer Lao Tzu (5de eeuw voor Chr.) in zijn Tao te Ching (Boek van de Weg):

‘Verborgen maar altijd aanwezig.
Ik weet niet door wie zij ontstaan is.
Zij is ouder dan God. […]
Bij gebrek aan een betere naam noem ik het de Tao.’

Ouder dan God… Dat doet denken aan God als voorlopig begrip, zoals Meister Eckhart achter de beelden van God als ‘Vader-Zoon’ de ‘gotheit’ duidt als het ondoorgrondelijke Ene, waaruit alles voortkomt.

Ook in religies is dat besef van het ontoereikende Godwoord altijd aanwezig geweest. Het Jodendom tastte naar de onuitsprekelijke JHWH, de islam naar Allah: de God, het Hindoeïsme naar Brahman, de oerenergie die alles doordringt.

En zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Bij gebrek aan een betere naam.
Misschien begrijpen de boeddhisten het met hun Nirwana – de stilste Stilte – nog het best.

Geen God, geen Heer of ander Woord

Ook dichter/wetenschapper Leo Vroman heeft het probleem van het Godwoord goed begrepen. In zijn werk als hematoloog kwam hij een zekere orde op het spoor die hij in zijn Psalmen (!) eerbiedig aansprak met: ‘Systeem’:

‘… ik noem u dus geen God,
geen Heer of ander Woord
waarvan men gave en gebod
en wraak wacht en tot wiens genot
men volkeren vermoordt.’

Dit gedicht spiegelt de reactie van mijn lezer. En ik begrijp het volkomen. In de liturgie heb ik mij dan ook altijd uitgesloofd om het woord ‘God’ te omschrijven: Mysterie, Licht, het Witste Wit, Ene, het Heilige, Liefde…

Ik zal het blijven doen.
Met eindeloos geduld.

Dat noem ik God

Ik gun iedereen om van het woord ‘God’ af te zien. Ik worstel er zelf ook mee en wil er mee blijven worstelen. En toch kan ik het mij niet laten ontnemen. Waarom niet?

Omdat ik zelf van jongs af aan achter die hanenpoten G o d altijd de diepste rust en hoogste vreugde heb gepeild. Ze vormen het punt op de horizon waarachter ik een landschap van licht ontwaar.

Omdat het voor mij een woord is. Een poëziewoord dat, juist in zijn voorlopigheid en kwetsbaarheid, verwijst naar het ultieme en onzegbare:

De ongelooflijke schoonheid van het morgenlicht.
Het kwetsbare en het heilige van de liefde.
Dat schitterende, mysterieuze stofje in het menselijke brein dat bij machte is zoiets als God uit de hoge hoed te toveren.
Datgene waarvoor woorden tekortschieten – zodat je alleen maar stamelt: God(delijk)!

Beter dan Etty Hillesum kan ik het niet zeggen. Haar formulering laat iedereen vrij en sluit alle mogelijke misverstanden uit:
‘Dat allerdiepste, allerrijkste in mij, waarin ik rust – dat noem ik God.’

WIM JANSEN DSC00988 uitsnede

Wim Jansen

Theoloog, schrijver en dichter

Tot zijn emeritaat in 2015 was Wim Jansen (1950) predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg. En hij …
Profiel-pagina
Al 10 reacties — praat mee.