Prof. de Graaf begint haar behandeling van het thema veiligheid met het fenomeen van rondzwervende bendes, die ‘ook in onze dagen rondzwerven’. Ze onderzoekt in feite deze onveiligheid. (p.15). Maar ze belooft (p. 22) ‘niet uitvoerig in te gaan op de angst voor de islam’, die we daar tegenwoordig al gauw mee in verband brengen.
Haar boeit vooral ‘de rol van het kwaad’. Dat er altijd weer oorlog is, verwoesting, etc. Natuurrampen bespreekt zij niet. Het kan letterlijk van alles zijn, je weet maar nooit. Ze noemt ook dat veel kwaad een relatie kan hebben met menselijke (politieke) beslissingen. En dan komt een mijns insziens belangrijke opmerking (p. 55): “Maar waarom zouden mensen niet kwaadaardig kunnen zijn? Sterker nog: waarom zouden ze niet én goed én geneigd tot alle kwaad tegelijkertijd kunnen zijn?” Zo hoef je je niet in allerlei bochten te wringen om het kwaad ‘te verklaren’ (theodicee, religieus of seculier).
Tussenopmerking
Ik zie de komende jaren onze wereld met name onveilig gemaakt worden door de zogenaamde ‘mensen verbetering’. We gaan onze opvolgers maken: homo sapiens 2.0.
Die zal ons te slim af zijn. Maar wie voorkomt dat die kwaadaardig zal zijn? Ik denk dat daar onze echte angst voor onveiligheid zou moeten liggen; en wel voor de komende decennia. Dat is onze echte dreiging. Het lijkt me dat dit in het debat ingebracht moet worden. Met deze superkrachtige mensensoort zal het vrijwel onmogelijk zijn om tot een rechtvaardige veiligheid te komen. Een interessante beschouwing op de toekomstige mens is te vinden in het boek Homo Deus, van Yuval Noah Harari.
Geen gelijkwaardige opties
Veilig en onveilig zijn geen aparte opties. Geen vrijstaande keuzes, denk ik. Er is alleen maar bestaan dat aan verandering onderhevig is. En dat betekent gewoon: bestaan is risico. Het kan alle kanten op.
Ik denk dus niet dat we aan iets ‘in de mens’ (zijn hart, zijn ziel, zijn aard, zijn essentie en al helemaal niet zijn DNA) moeten denken, als locatie van het kwaad. Maar aan het bestaan als zodanig. Maar kwaad gaat de mens in elk geval te boven. ‘Het was nooit de bedoeling’, zegt prof. de Graaf. Meer zouden we er inderdaad niet over moeten uitplussen.
Blijft natuurlijk de vraag hoe dit bestaan leefbaar kan blijven. Antwoord: door de visie dat er een einde is (gemaakt door God in Christus) aan het kwaad. Althans dat draagt prof. de Graaf aan het debat bij. Je kunt niet zonder religieuze motivering met het managen van goed en kwaad aan de slag gaan (hoofdstuk 8).
Geen visie
Het laatste wat van de PKN in dezen gehoord werd was uit 2012. “De kerk en de democratische rechtsstaat”. Daarin staat dat veiligheid er toe doet ‘als middel en niet als doel’ (p.71) Maar dat is nog geen structurele benadering van veiligheid, aldus prof. de Graaf. Het meeste wat over veiligheid geroepen en geschreven wordt gaat eigenlijk over risicomanagement; over maatregelen nemen, maar zonder een echte visie. En dat is mijns insiens best zorgelijk met een (christelijke) regeringsleider die ‘geen visie’ zegt te hebben.
Voor de kerk komt daar dan nog wel iets bij. Namelijk dat sommigen van haar leden voor hun eigen veiligheid maatregelen vragen die leven en welzijn van anderen duidelijk onveiliger maken. Zegt prof. de Graaf daar wel voldoende over? Het gesprek met extreem rechtse gemeenteleden hangt er bijvoorbeeld mee samen.
Risicomanagement
Er is een apart hoofdstuk (6) over van alles wat kerken al doen aan risicomanagement. Dat is best op zijn plaats. Toch is er alle reden voor argwaan. De kerk is niet schadevrij te voorschijn gekomen uit bijvoorbeeld de misbruikaffaires. Ze heeft kruistochten gesponsord en slavenhandel gezegend dan wel ingezegend. De kerk is nogal eens in het gezelschap aangetroffen van regeerders die uit naam van de veiligheid rechtvaardige mensenrechten met voeten hebben getreden.
Dan stelt prof. de Graaf in hoofdstuk 7 dat veel risicomanagement erop neerkomt dat je onveiligheid die eventueel ooit kan ontstaan moet proberen voor te wezen. Maar hoe loos of realistisch zijn onze verwachtingen en inschattingen? Op wat voor een wereld hopen we dan? Wat mag ons redden? Ten koste van wat en wie?
Hier beneden is het niet… (veilig)
Prof. de Graaf geeft aan dat mensen vroeger hun basale veiligheid ontleenden aan de veiligheid van de hemel. En dat de moderne mens voor veiligheid meer rekent op de eigen regie. Ze waarschuwt: “de menselijke oplossing voor al dat kwaad is daarbij discutabel, want menselijk-technologische vindingen kunnen immers zelf weer nieuwe, ongekende risico’s opleveren.” p 79.
Daar voegt ze op p. 84 aan toe dat we over het algemeen niet verder komen dan een veiligheidsbeleid te veinzen. Echt effectief resultaat kan niemand garanderen. Want precies inschatten kan je het nooit; je weet hooguit dat risico’s groter worden; zelfs als ze minder vaak voorkomen.
Het maakt ons al met al uiterst kwetsbaar. Onze veiligheidsmaatregelen vergroten mogelijk de onveiligheid.
Hamvraag
Nu komt in hoofstuk 8 haar hamvraag: kan een religieuze benadering van veiligheid ons uit de impasse helpen?
Veel draait om de herkomst van het kwaad. Kant deed er eigenlijk te weinig aan; Karl Jaspers al veel meer. Maar we moeten Karl Barth hebben voor ‘het overwonnen karakter van het kwaad’. (p. 89) Het kwaad dus, dat de mens te boven gaat.
Ik vind dat een uiterst belangrijk inzicht. We moeten niet denken dat het kwaad een behandelbaar product is. Wij mensen met onze steeds groter wordende management skills ‘gaan er niet over’. We moeten de ontzetting dat het kwaad er is en niet van ons is als zodanig nooit kwijt raken: als we ons niet meer verbijsteren over het kwaad gaan we het doen. Dan kun je feitelijk ook niet meer tot een radicale bestrijding komen.
Dat stelt prof. de Graaf dan ook met zoveel woorden: ¨Mensen hebben zelfs grote moeite dit kwaad te kennen, laat staan het te controleren. Er moet dus een radicale oplossing komen voor dit kwaad. Het goede nieuws is dat die oplossing denkbaar is, zij komt voort uit de voorstelling dat God het kwaad beëindigt. Dat einde van het kwaad, van de chaos en onzekerheid, kan door mensen worden geanticipeerd en gesymboliseerd, maar het moet door God worden gerealiseerd”. (p.90)
God maakt een einde aan het kwaad
Ik geloof dat nog steeds van harte. Het is een vast onderdeel ook van mijn theologische bagage. Prof. de Graaf is geen theologe, maar ze neemt deze uitdrukking misschien wel te klakkeloos over. Theologen kennen allerhande voorstellingen dat God het kwaad beëindigt. Maar dat slaat meer op de voorstellingen dan op wat dat beëindigen van het kwaad zou kunnen zijn. En hoe dat in zijn werk gaat. De voorstellingen van het boek Openbaring roepen nogal wat verwarring op mag je wel zeggen.
God maakt een einde aan het kwaad – wat dat dan ook mag zijn. In hoofdstuk 9 zal prof. de Graaf ook concluderen dat ‘die Goddelijke strijd een mysterie blijft.’ (p 112) Maar de behandeling van de Bijbelgedeelten daar doet me niet veel, eerlijk gezegd. Het valt moeilijk in te vullen. Het heeft de wereld niet veiliger gemaakt, laat staan rechtvaardiger. Terwijl je toch zou denken dat er geen beter motief dan die hoop te denken is.
Persoonlijk denk ik dat miljoenen mensen die hoop op het einde van het kwaad wel kennen; maar iets zorgt ervoor dat ze er geen handelingsperspectief voor zien of bewerken. Kan het dat zijn?
Einde van het kwaad anticiperen
“We zien veiligheid als een geanticipeerde staat van schadeloosheid in de toekomst” (p.91) Daar is de “heilige strijd” dus aan gewijd, als ik prof. de Graaf goed begrijp.
Prof. de Graaf moet toch heus met pacifisten in gesprek; want die geloven heilig in ‘een einde aan het kwaad’; ze anticiperen ultiem op die veilige toekomst. Zij geloven sterk in een einde aan het kwaad van oorlogen en ongerechtigheid.
Pacifisme is de ruimte voor bezinning op alles wat dit geloof in het einde van het kwaad behelst. De PKN kan pacifisten als van “Kerk en Vrede” nadrukkelijk in het debat betrekken. Want het debat moet er ook over gaan hoe ver gelovigen durven te anticiperen.
Augustinus maar liever niet
Prof de Graaf voert regelmatig Augustinus op. Ik volg dat niet zo goed. Die vrome vader heeft ons de Leer van de Rechtvaardige Oorlog ingerommeld. En het lijkt me beter om met de Paus en de Wereldraad van Kerken (Busan) te zien hoe we daar vanaf komen. Dan kan Rechtvaardige vrede een kader worden van rechtvaardige veiligheid.
Het lijkt me dat het debat, waar in het voorwoord Gerrit De Reuver over spreekt, daar over moet gaan. Hoe gaat veiligheid eruit zien, als je niet meer de leer van de rechtvaardige oorlog aanhangt?
Het lijkt me dat Augustinus met zijn ‘rechvaardige oorlog’ wel heeft willen anticiperen op Gods Koninkrijk, zo lang dat nog onderweg is. Maar ‘rechtvaardige vrede’ is wat dat betreft een evenwaardige anticipatie. Is al eens onderzocht waarom Augustinus nu juist die niet kiest? Zou een hoop “Zondeval van het Christendom” (Heering) gescheeld hebben!
Democratische rechtstaat
Het debat zal ook moeten gaan over de vraag of je wel over de democratische rechtstaat kunt blijven beschikken. Ik lees althans dat prof. de Graaf dat denkt. Zie p. 124 waar ze zonder commentaar Niebuhr ten tonele voert.
Maar volgens mij kan de huidige democratie de komende, bedreigende problemen niet aan. Ik doel op de mensverbetering zie ik al eerder opvoerde. De democratische rechtstaat zal de moderne ‘human engineering’ niet aan kunnen. Je kunt niet met welke democratische meerderheid dan ook besluiten of we homo sapiens zullen vervangen door een nieuwe mensensoort, als we dat straks gaan kunnen.
Het debat zal derhalve ongekend anders dan anders zijn. Daarom is het zo dringend dat het zeer vasthoudend op gang gebracht wordt.
Leer van rechtvaardige veiligheid
Is er al “een nieuwe christelijk geïnspireerde leer van de rechtvaardige veiligheid”? Volgens prof. de Graaf niet (p. 107)
Toch noemt ze wel van alles dat we al deden in de richting van veiligheid. Maar we weten nog niet wat de criteria zijn (om het echt goed te doen) “Want hoe zorgen we ervoor dat die strijd voor rechtvaardige veiligheid niet omslaat in een tirannie van angst en egoïsme”?
Onder het kopje “De leer van rechtvaardige veiligheid” (p.113) maant de professor terecht dat we slechts een bezoedeld aftreksel kunnen leveren van de strijd van God. Dan heeft ze al wel het heel belangrijke element ‘lijden’ ingebracht. Dat kan erbij horen.
Maar criteria vaststellen… ze weet dat de Tien Geboden gelden. En de naastenliefde. En ‘de leer van de rechtvaardige oorlog’ daar mag je ook op terug vallen. (p. 115) Je zou zeggen: dat is al heel wat. Lees ook wat Prof.de Graaf op p. 125 en verder aangeeft: trouw, recht en nederigheid.
Maar mij boeit de vraag ook of je niet zonder die leer van de rechtvaardige oorlog kunt; met een leer van Rechtvaardige Vrede, ben je er dan ook niet?
Einde leer van de Rechtvaardige Oorlog
De leer van de rechtvaardige oorlog heeft ook trekken van een ‘anticiperen’ op het Koninkrijk. (zie boven als ik het over Augustinus heb). Maar ze is verworden tot een rem op het afschaffen van de oorlog. Deze leer is mede oorzaak van ontzettend veel scheve verhoudingen, die deze wereld zo onveilig maakten. Ik varieer haar eigen woorden: de leer van de rechtvaardige oorlog “is omgeslagen in een tirannie van angst en egoïsme.” (p. 107)
Want iedere beginnende machthebber kon al verzinnen dat aanval als beste verdediging van de veiligheid gedekt werd door het concept van de gerechtvaardigde oorlog. Zo is het namelijk wel gegaan.
Als je de veiligheid op onze straten, in ons huis etc ‘rechtvaardig’ wilt kunnen noemen, gaat het niet aan om oorlogen ‘buiten de deur’ te houden.
Zo lang ons land nog daadwerkelijk in oorlog is in Irak, of waar dan ook, is het hypocriet om de situatie in Nederland als ‘rechtvaardige veiligheid’ te bestempelen. Dan is er eerder sprake van gezapigheid, die verdient aan de (massa-)vernietigingsmiddelen die op Jemen gegooid worden, als ik zo vrij mag zijn.
Kortom, ik heb geen behoefte aan de (nieuwe) insteek van prof. de Graaf bij ‘rechtvaardige veiligheid’. Thematiseer vooral Rechtvaardige Vrede.
En heel concreet: werk het concept Vredesgemeente alsnog uit, beste PKN.
Deze recensie is niet alleen kritisch, maar ook onheus. Beatrice de Graaf is een christen . Zij is geen theoloog, maar historica en expert op het gebied van veiligheid. Maar het is duidelijk, dat het christelijk geloof een duidelijke visie heeft op zowel het ontstaan van het kwaad (als gevolg van menselijk handelen) en de overwinning van het kwaad door God, Vader, Zoon en Geest. En dat geloof verloochent zij niet in dit boekje. Het besef, dat het kwaad niet alleen van buiten komt, maar ook in het eigen hart huist kan ertoe leiden dat veiligheid ook dichtbij huis kan en moet beginnen via innerlijke strijd (Beatrice noemt dat ‘de grote strijd’). Die strijd is niet hopeloos, want God heeft al meteen na de zondeval de overwinning op de Satan aangekondigd. (Genesis 3 : 15). En met de menswording van God zelf, zijn dood en opstanding is de strijd in principe al beslecht. (Openbaring 12).
Vanuit dat perspectief heeft Beatrice de Graaf dit boekje geschreven.
Deze recensie is geen kritiek op dit boek, maar op de christelijke levens- en wereldbeschouwing.
Verwondering treft mij diep, dat mensen kiezen: soms voor goed zijn en als ze goed kwaad zijn of er voordeel in zien voor slecht c.q. misdadig zijn. Het lijkt mij: dat laatste moet bestraft worden. Maar horen we wel wat het geloof in de EVOLUTIE te vertellen heeft?
Er zijn natuurrampen, en oorlogen altijd geweest, is het niet. Oorlogen doen mensen elkaar aan! Als de ramp van de extinctie van de dino’s niet had plaats gevonden was er voor de evolutie van zoogdieren nooit plaats geweest op aarde geweest. Waarom vraten de dino’s elkaar op? Omdat ze elkaars plaats, buit en bloed moesten hebben! Ver voordat er godsdiensten waren was er ook geen vrede als de bacteriën elkaar in de weg zaten. Onze synapsen en neuronen zijn uit bacteriën geëvolueerd en zaten al in de dino’s. Wat wil je nou? De levensevolutie heeft geen moraliteit voor de mensen opgeleverd. Die moeten de mensen zelf maken. Wat ze met godsdienstige leerstellingen hebben geprobeerd lukte van geen kant. We zullen het HUMANISTISCH moeten aanpakken.
Met vriendelijke groeten van Hendrik Groen (Rotterdam, 83 jaar van http://www.groenhonk.nl)).
Als er van wat voor beweging dan ook vrijwel voortdurend geweld uitgaat in de vorm van criminaliteit en terreur, en als een overheid niet werkelijk iets doet om dit geweld te verminderen, maar eerder geneigd is het te verdoezelen, te relativeren en indirect zelfs te faciliteren, dan wordt die overheid deel van het kwaad dat in die beweging schuilt, en dan is het te verwachten dat de slachtoffers zich mobiliseren tegen die beweging en die overheid. Tegenwoordig zien we de opkomst van het zogenaamde ‘populisme’, dat evenwel een eerste manifestatie is van die mobilisatie. De geschiedenis van de mensheid toont vele van dergelijke mobilisaties. Er steekt dus enige voorspelbaarheid in die wisselwerking tussen een gewelddadige beweging en vijand van de open samenleving, een overheid die niet structureel en effectief ingrijpt maar eerder het geweld bevordert, en mensen die zoeken naar mogelijkheden om van het geweld af te zijn, om in staat te zijn normale, veilige en constructieve levens te leiden.